ven onzen lof verhevenen Jongeling willem van oosterwyk hulshoff, de Geschiedenis van jozef, voor Kinderen, getiteld, niemant, 't zy uit den schoot der loflyke Maatschappye, Tot Nut van 't Algemeen, of van elders, tot het bewerken van abrahams Geschiedenisse op den zelfden voet, zich opgewekt gevoelde. Onze verdienstelyke Landgenoot, de kundige en onvermoeid werkzaame Hoogleeraar y. van hamelsveld, zag dit verzuim, en sloeg de hand aan het werk, ter gelegenheid zyner aanstaande aftrede uit het Hoofdbestuur dier Maatschappye, aan 't welk zyn Hoog Eerw., ten blyke van agtinge en vriendschap, zyn Werkje opdroeg. En zoo ontvangt dan onze Nederlandsche Jeugd, uit eene bevoegde hand, naa den zoo dikmaals geleezenen en herleezenen jozef, de Geschiedenis van diens Overgrootvader abraham. Dat wy haar met deeze bydraage tot aangenaame en nutte lektuure geluk wenschen, zal niemant twyfelen, die weet, hoe vuurig wy telkens, als eenig Geschrift, ter verlichtinge en beschaavinge van het jeugdig verstand en hart berekend, ons in onze hoedanigheid in handen viel, onze blydschap uitten.
Het inkleedzel deezer Geschiedenisse is aldus. Paulus goedebloed, een braaf en deugdzaam Landman, heeft drie Kinderen, hendrik, aagjen en pieter, het jongste agt jaaren oud. Naa jozef verscheiden maalen te hebben geleezen, betuigen zy hun verlangen na een soortgelyk Werkje over abraham, uit het leeven van diens Agterkleinzoon hun bekend. Thans vervoegt zich de Vader by den Predikant van het Dorp, eelhart, een geleerd en kinderlievend man, hem de begeerte zyner kinderen aankondigende, en ter voldoeninge aan dezelve verzoekende. Eelhart, hoewel van de moeilykheid der taake overtuigd, belooft, nogthans, naar vermogen zich daarvan te zullen kwyten; waartoe de Zondag-avonden des eerstvolgenden Winters bepaald worden. In tien zamenkomsten verrigt de Leeraar zyn loflyk werk.
Wat nu de wyze der uitvoeringe betreft, of dezelve boven, beneden of gelyk met die van hulshoff, ten aanzien van jozef, moet geschat worden, hier omtrent verzoeken wy vryheid, ons oordeel te mogen opschorten. Beiden, misschien, hamelsveld en hulshoff, vertoonen uitsteekendheden, elk van hun byzonder ei-