| |
Karakterschets van Dr. Martin Luther, ontworpen door E.K. Wieland, Professor te Leipzig. Uit het Hoogduitsch vertaald. Te Groningen en Amsteldam, by W. Wouters en J.F. Nieman, 1803. In gr. 8vo. 188 bl.
Een geschrift als dit kan zeer veel goeds stichten, en is daarom ons ook in onze taal zeer welkom; eindlyk toch, hopen wy, zullen onze jonge lieden het
| |
| |
lezen van versierde verhalen en liefdesgeschiedenissen, waarvan men den afloop nagenoeg dromen kan, eens moede worden; het lezen, en wel het lezen van geschiedenissen, werd intusschen by hen ene byna algemene behoefte; gelukkig, zo hunne keuze nu op soortgelyke verhalen als het tegenwoordige kan worden geleid: herinnering aan, en nadere kennismaking toch met Mannen, waaraan wy zo veel verschuldigd zyn, is ene dierbare verplichting, waarvan wy ons niet kunnen ontslaan zonder de grootste ondankbaarheid; het is ene verplichting, die haar loon met zich brengt; bewondering en dankbaar gevoel voor God wordt daardoor opgewekt; wy gevoelen de waarde van godsdienstige kennis; en zulk een voorbeeld van algemeen nuttige, onvermoeide werkzaamheid, en grote verdiensten nog by de late nakomelingschap, moet natuurlyk opwekken en aansporen ten goede. Luther, ofschoon wy het een en ander in hem zien en opmerken, dat niet volkomen, integendeel zwak en gebrekig was, ook wel nu en dan iets in zyn doen, dat geheel verkeerd is in ons oog, - luther was groot en nuttig, en zyn aandenken is dierbaar aan ieder, die verdiensten en weldaden hoogacht, in zo verre zelfs, dat het byna onmooglyk is, om zonder verachting den zodanigen te behandelen, die meent als uit de hoogte op hem te mogen nederzien, en zich, al is 't dan ook maar zydelings, enen zet op hem veroorlooft; ofschoon zulk een manneke toch eigenlyk geen ander gevoel by ons moest opwekken, dan dat van medelyden over zyne diepe onkunde en onverbeterlyk dommen waan.
De Karakterschets, die Prof. wieland ons hier levert, is een duidlyk en eenvoudig verhaal van den levensloop des groten mans, onopgesmukt en zonder enige versierselen, die luther ook niet behoefde; hy stelt ons den man voor zo als hy was, en alzo valt zyn karakter, en tevens zyne grootheid en zyne verdiensten, van zelve in het oog. Vry uitvoerig wordt ons vooraf de toestand opengelegd van die Eeuw, waarin deze Hervormer optrad; en nu voelen wy, wat 'er in hem als zodanig vereischt werd. Vóór den tyd van luther ontbrak het zulk enen, die ene hervorming scheen te beögen, aan moed; want de kennis der H. Schrift was te oppervlakkig en de Godsdienst be- | |
| |
grippen niet genoeg gezuiverd; - aan waarheidsliefde; want men liet zich by zodanig ene onderneming door dweepzucht of door eergierigheid leiden; - aan belangeloosheid; dikwils hadden de voorstellen tot hervorming hunnen eersten oorsprong aan een of ander staatkundig oogmerk te danken, en waren daaraan dan ook ondergeschikt. ‘Slechts eenen martin luther,’ zegt onze Schryver, ‘was het voorbehouden om al de eigenschappen van een waardig en gelukkig werktuig der heilzame Kerkhervorming in zich te vereenigen, en de ongekunstelde ontwikkeling der nadere en afgelegener bestemmingsgronden, die hem tot een der grootste mannen van Duitschland deden worden, zullen dit oordeel nog nader kunnen bevestigen.’
Ons bestek gedoogt niet, onzen Schryver in deze ontwikkeling te volgen; en onze Lezer zou ons weinig verplicht zyn, gaven wy hier, by wyze van uittreksel, een dor geraamte van de grote gebeurtenissen van dien tyd, 's mans verrichtingen en belangryken levensloop. Deze allen zyn ook genoegzaam bekend. Met dat al is de arbeid van wieland niet overtollig. Luther schittert hier overal in zyne grootheid en ware verdiensten; en vooral trof ons in deze Karakterschets de Godlyke leiding van zyne vroege jeugd af aan, waardoor hy juist werd wat hy worden moest, van het ene juist kwam tot het andere, ongedwongen, geheel vry, door zyne eigene werkzaamheid en verdiensten; terwyl hy echter zo duidlyk arbeidde, niet naar een door hem zelf beraamd plan, maar naar het weldadig plan van God; zodat wy althands by het lezen geleid werden ja wel tot dankbaar gevoel voor den groten man, maar sterker nog tot gevoel voor God, die door hem ons beweldadigde, aan wien wy den groten zegen, dien hy aanbrengt, kenlyk moeten dankweten, terwyl het gebrekige en zwakke geheel en al der menschlyke onvolkomenheid van zelve wordt toegekend.
Wy besluiten deze onze aankondiging met het overnemen van het slot, - met enige bekorting echter. Hetgeen wy woordelyk overnemen, om den Lezer met den styl en de schryfwyze bekend te maken, zullen wy genoegzaam onderscheiden.
‘Hy behoorde tot die zeldzame Mannen, welke
| |
| |
met geringe hulpmiddelen in staat zyn groote dingen te bewerken en ongelooslyke veranderingen voort te brengen. Hy was en werd alles door zich zelven, en de, onder het juk des bygeloofs en des geestelyken Despotismus, vernederde menschheid dankt hem hare veredeling en de herstelling in hare miskende, eeuwen lang verdrukte regten. In een tydsgewricht, waarin men gewoon was weinig of niets te denken en te onderzoeken, maakte hy het nuttigst gebruik van de afzonderlyke stukken der herlevende letterkunde, welke hy met onvermoeide vlyt, ten deele reeds op de school, ten deele in zyne akademische jaren, byeen verzameld had, tot eene grondige verklaring der heilige Schrift, en tot eene doelmatige verbetering van het geheele Godsdienst-onderwys, zoo wel op de katheder als op den geestelyken spreekstoel. Te verheven van geest om de steeken des nyds en der yverzucht te gevoelen, liet hy de verdiensten van vreemden geerne gerechtigheid wedervaren, ging echter bestendig zyn eigen weg, en de gelukkige denkbeelden der kundigste Mannen van zyne eeuw, van eenen erasmus en eenen melanchton, werden in zyne handen op zyn hoogst slechts tot werktuigen, nimmer echter tot bronnen zyner opgeklaarde denkbeelden. Hy verhief, inzonderheid door zyne Bybelvertaling, de Duitsche taal uit hare vorige barbaarschheid; Vorsten en Burgers onderwees hy in hunne wederzydsche regten en pligten, veel grondiger en juister dan het de scherpzinnigste Regtsgeleerden in hunne Werken gedaan hadden, of nog lang na zynen tyd deden; kortom, elke gelegenheid nam hy waar, en maakte 'er het nuttigst gebruik van, om vooroordeelen te bestryden en nuttige waarheden uit te breiden, en voorzeker zou hy nog veel meer hebben gedaan, zo hem niet gedeltelyk verscheide Godgeleerde verschillen, gedeeltelyk andere verstrooijingen, het grootst gedeelte van zynen ledigen tyd ontroofd hadden.’
‘Zyn karakter maakt hem eerbiedwaardig en beminnelyk. Hy was vergenoegd en matig, vrymoedig en onbevreesd, belangloos en weldadig, grootmoedig en bescheiden, warm Godvereerer en werkzaam Menschenvriend. Aan vergenoegdheid was hy reeds in zyne vroege jeugd, en verder in het Klooster, gewend;
| |
| |
deze werkte by hem zyne matigheid, en die helderheid van ziel, die de moeder is van grote denkbeelden en handelingen. Hy had weinige behoeften, en was een vyand van alle zinlyke buitensporigheid; dikwils ontzeide hy zich het genot van menige aangebodene gerieflykheid; toch verachtte hy het genot der vreugde niet, maar leerde, door zyn voorbeeld, de grote kunst, om de schuldeloze genoegens des levens even zoo gemaklyk te ontberen, als dezelve tot verzameling van nieuwe kragten, en tot opwekking van een vrolyk gevoel van dankbaarheid jegens de overal zigtbare goedheid des Scheppers, te gebruiken. Deze kunst van te ontberen maakte hem vrymoedig, onbevreesd en standvastig. Vry van de knagingen van het geweten, genoot hy de ware gemoedsrust, zocht en vond alleen in zichzelven de bronnen der ware gelukzaligheid, en stelde dus gene waarde op de geschenken des geluks, die van de luimen van menschen-gunst en haat afhangen. Onbevreesd was hy by gevaren; onomkoopbaar was zyne waarheidsliefde in de beöordeling en bestraffing der ondeugden en fouten; geen aanzien des persoons was hem hier in hinderlyk; even vrymoedig ging hy ook met hun in dezen te werk, die hy anders beminde en hoogachtte. Hy was onbaatzuchtig; hy versmaadde alle aanbiedingen van het Roomsche Hof; en meer dan eens bedankte hy voor aanzienlyke geschenken, hem door den Keurvorst aangeboden; en de aangenomene geschenken verdeelde hy onder noodlydenden, en ondersteunde daarenboven vele behoeftigen uit zyne eigene inkomsten.
Hy was grootmoedig, en noch de onverschilligheid, noch de ondankbaarheid zyner tydgenoten hielden hem terug; persoonlyke beledigingen vergaf hy gaarne; doch tegen de vyanden der gezuiverde leer, of scheurmakers, onder de voorstanders der hervorming, was hy niets toegevende. Nimmer meende hy genoeg verricht te hebben, by alle zyne werkzaamheid; omtrend menschenlof was hy onverschillig, en had een edel ongenoegen over uitwendige eerbetoningen jegens hem, omdat hy deze voor de hervorming nadelig hield. Zyne uuren van uitspanning bragt hy met nuttige bezigheden door; de tuinarbeid was hem het beeld der vruchtbaarheid van zyne pogingen; de muziek verhief zyn hart tot de voorgevoelens der hemelsche vreugde.
| |
| |
Ongeveinsde godsvrucht gaf aan zyn karakter enen nieuwen glans. Kinderlyk gevoelde hy de vaderlyke liefde Gods, dien hy vereerde met dankbare liefde; dit deed hem zyn hoogst geluk in de nadere verbintenis met God zoeken. Van daar dat hem het gebed zo dierbaar was; van daar zyn heldengeloof, dat hem alle menschlyk geweld en vervolging trotseren deed, en steeds ene vrolyke eeuwigheid niet alleen te gemoet zien, maar ook den zegenryken voortgang der door hem begonnene Kerkhervorming met geruststellende overtuiging verwachten.
Zulk een man moest noodzaaklyk zeer veel uitwerken. Aan hem is Europa de eerste aanleiding tot nadenken over den Godsdienst verschuldigd, en, door hem gewoon aan het bestryden van verjaarde vooroordelen, werd de nakomelingschap tot het uitroeijen van nog andere voorbereid. Vorsten en Volken was hy niet minder voordelig: vóór hem twyfelde men aan de mooglykheid om de aanmatigingen van den Roomschen Stoel en der Geestlykheid behoorlyk te beperken; nu leerde men de grenzen van zyne rechten en vermogens beter kennen; nu wist men zich by het Roomsche Hof te doen gelden; de oogen gingen open, over de betrekking tusschen Kerk en Staat; de Geestlykheid durfde nu ook minder wagen; en het bestuur der wereldlyke Beheerschers kreeg enen bepaalden en vasten gang. De nuttige werkzaamheid der burgers verkreeg enen nieuwen yver en vryer voortgang. De menigvuldige Feestdagen, Bedevaarten, en wat meer van dien aard was, en den geest van lediggang aankweekte, werden afgeschaft; een nieuw leven en welvaart kwam in verscheide takken van bestaan, en zelfs in Katholyke landen begon men, in 't vervolg, te wedyveren met de Protestanten, en het bevorderen van nuttige werkzaamheid tot een hoofdonderwerp van de zorgen der Regering te maken. Duitschland heeft in het byzonder aan de hervorming grote verplichtingen; zy zette de Ryksgroten aan tot ene algemeen nuttige vaderlandsliefde; de Protestantsche Stenden, yverzuchtig op hunne Godsdienstige vryheid, waren werkzaam tot het houden van een billyk evenwicht tusschen beide. Godsdienstpartyen, en om de magt des Keizers nog nauwer te beperken; de Katholyke Vorsten werden door dit voorbeeld aangezet; zo ontstonden 'er nieuwe
| |
| |
staatsbetrekkingen tusschen het Opperhoofd en de Leden des Ryks; en de Westfaalsche Vrede vergoedde de ellende, welke de dertigjarige Oorlog, toch ook een gevolg van de Hervorming, over Duitschland had gebragt.
Luthers verdiensten by de Kerk vallen van zelve in het oog. Hy verdrong de Schoolsche Godgeleerdheid niet alleen by de Hervormden, maar noodzaakte ook de Godgeleerden van de tegenparty, om zich, ten minsten enigzins, daar van los te rukken, en de H. Schrift en de Kerkvaders te beöefenen; hy veranderde den onvruchtbaren toon der openlyke kanselvoordragten. Zyne tegenstrevers moeten zelve erkennen, dat hy ook voor hun het Pauslyk juk verligtte, en dat het zonder hem met de gehele onderdrukking van het Menschlyk verstand door Priesters en Monnikken tot het uiterste zou gekomen zyn. Hy ontnam den Aflaat deszelfs aanzien, en voerde de wezenlyke pligten van den Kristen weder in. Zich schikkende naar de bevatting van den ongeleerden, schreef hy in zynen Katechismus aan alle standen heilzame levensregelen voor, ondersteunde dezelve met Godsdienstige beweeggronden, en toonde dus den weg tot ware vereering van God.’
‘Zulk een groot, van alle zyden beschouwd, zulk een bewonderenswaardig, zulk een algemeen dankbaarheid verdienend Man was luther; even groot als Mensch, als Staatsburger en als Geleerde. Als Mensch miskende hy nimmer zyne eigene fouten, en verviel nimmer tot andere misstappen, dan die door den eigenen en buitengewonen gang van zynen sterken geest veroorzaakt werden. Als goed Burger leidde hy de opmerkzaamheid der Vorsten tot hunne dikwerf miskende pligten terug, en predikte den Onderdanen gehoorzaamheid jegens hunne Overigheden. Als Geleerde ontmaskerde hy verjaarde vooroordeelen, en opende voor zyne tydgenoten, op meer dan eenerlei wyze, nieuwe uitzichten ter verdere uitbreiding van den kring der menschelyke kundigheden. Met een woord: luther was in alle opzichten een waarlyk groot Man.’
|
|