willen het beloop der reize niet opgeven, en houden dit te minder nodig, omdat wy ieder verstandig Vader en Kindervriend veel vermaak beloven, zo hy, in zyne kamer, dit reisje met zyne Levelingen hoe eerder zo beter eens doen wil; en om hem daartoe uit te lokken, willen wy iets afschryven, vooral om te doen voelen, hoe salzmann van alles party trekt, en alles leerzaam maakt. Het gezelschap moest te Frederiksaanvang overnachten. ‘Het eeten werd opgedischt, en wel in zo grooten overvloed, dat wy, ofschoon wy grooten honger hadden, het juist konden opeeten. Terwyl wy hier mede druk bezig waren, dwaalde Scandix (dit was de naam van hunnen hond) onder de tafel, en herïnnerde, door zyn krabben aan de kniën, nu den eenen, dan den anderen, om hem een been te geeven. Hy kreeg ook 't geen hy vraagde. Maar zyn maaltyd was zo stil niet als de onze. Als hy eens regt van een been dagt te smullen, kwam een groote hond van den Waard in de kamer, en wilde hem het been met geweld ontneemen. Hy wilde het niet laaten vaaren, werd dus gebeeten, verdedigde zig, en daar door ontstond een zo groot geraas onder de tafel, dat wy alle van onze stoelen opsprongen; Scandix had het geheele gezelschap op zyne zyde, 't welk den grooten hond gebood stil te zyn, en ook wel eens een stoot met een stok gaf. Dit alles hielp niets, voornaamlyk om dat men deezen grooten hond toch niet regt aan durfde, dewyl men vreesde, dat hy in zyne drift een kind mogt byten. Eindelyk kwam de Waard, deed zyn hond zyn meesterschap gevoelen, en bragt hem in arrest. Nu kon Scandix met rust de hem gegeven beenen afkluiven.
Zodanig een twist, om een been of eene andere kleinigheid, vergeeft men aan honden of andere dieren; maar wat zal men zeggen, wanneer menschen zig dus gedragen? Als zy kyven wanneer de een eene plaats hoger aan de tafel zit, of een grooter stuk vleesch of iets anders krygt? Men kan zodanige voor niets anders dan zeer onverstandige menschen houden, die niet meer verstand hebben dan de dieren. Let eens hoe zig bedaarde, goede menschen gedragen, als zy t' zamen eeten: zullen zy het bord wel uit elkanders handen rukken? neen, veel eer zal de een den anderen verzoeken, eerst 'er af te neemen: of zullen zy wel om het grootste stuk twisten? ook niet; de een zal den anderen nodigen het beste stuk te neemen.
Zo eeten verstandige lieden met elkanderen; zy bevinden 'er zig zeer wel by, en men is gaarne in hun gezelschap.
Maar als Scandix met den hond van den Waard in Frederiksaanvang, en menschen die naar hen gelyken, met elk-