| |
Tafereel der Gebeurtenissen van Europa, op het einde der Agttiende en het begin der Negentiende Eeuw, (byzonder met betrekking tot dit Gemeenebest.) In Vier Deelen. Voorafgegaan door een kort begrip der voornaamste Gebeurtenissen, zedert het begin der 18de Eeuw, tot den aanvang van den laatsten Oorlog.
Dans cette guerre rien n'est arrivé de ce qu'on s'était d'abord imaginé. Et tout le contraire de ce que les Nations avaient attendu, arriva.
voltaire.
Door t. olivier schilperoort. Iste Deel. Met Plaaten. In den Haage, by J.C. Leeuwestyn, 1803. In gr. 8vo. 418 bl.
Uit de Voorreden deezes Werks, aangevangen met de woorden van fredrik den grooten, - ‘het
| |
| |
is veel, als een Geschiedschryver waarachtig is; doch dit voldoet niet; men moet ook onzydig zyn, met keurigheid en oordeel schryven, en de voorwerpen met een wysgeerig oog beschouwen,’ - blykt, dat de Heer schilperoort, die de Leezers ‘met deeze vrugt zyner penne, voor de eerste maal onbedekt van den mantel der verborgenheid, opwagt,’ de moeilykheid der door hem opgenomene taake ten vollen bezeft; ‘dan juist het moeilyke daarvan, het geen oorzaak was, dat zoo weinigen denzelven naar behooren konden afspinnen, gaf hem de hoop, dat hy even daarom te eerder onder de middelmaatigen zou gerangschikt worden.’ In de breedere ontvouwing van deeze Grondregelen des Koninglyken Schryvers, welke de Voorreden grootendeels uitmaakt, toont schilperoort, zeer wel te bevatten, wat 'er al vereischt wordt, om als Geschiedschryver, bovenal van jongstledene Gebeurtenissen, te voorschyn te treeden. Zyne te kennen gegeevene hoop, van onder de middelmaatigen, om opgemelde reden, te eerder te zullen gerangschikt worden, laaten wy voor rekening zyner nederigheid.
Wy moeten het Werk zelve inzien. De Eerste Afdeeling der breede Inleiding bevat een kort begrip der voornaamste Gebeurtenissen in Europa, van den aanvang der Eeuwe tot het einde van den Zevenjaarigen Oorlog: dezelve is in onderscheide Tydvakken verdeeld; het Eerste loopt tot 1720, het Tweede tot 1740, het Derde tot 1763, vermeldende de Oorlogen van fredrik II.
De Tweede Afdeeling schenkt ons een kort begrip van de Europische Gebeurtenissen van het einde des Zevenjaarigen Oorlogs tot den aanvang der Fransche Staatsomwenteling. Hier plaatst de Schryver, zo hy het noemt, een kort voorafgaand betoog over de afneeming van het Godsdienstig Geloof in dit Tydvak. Het woord betoog schynt ons hier te onpas gebezigd; berigt zou beter gestaan hebben: kort is het; maar, door die kortheid, niet van uitlaatingen en onvolkomen voordragt vry te kennen: in het beloop van 12 bladzyden laat zich eene zaak van die aangelegenheid niet wel, naar eisch, behandelen. - Het Vierde Tydvak loopt van 1763 tot 1789. De zeer onlangs gevoerde pennestryd, wegens de Illuminaten en Vrymetzelaars, over welken, en derzelver invloed op Godsdienst en Staat- | |
| |
kunde, zo veel geschreeven is, doet hem des eenigzins uitweiden. Naa het duistere, 't geen in dit stuk overblyft, erkend, en het wederzyds bygebragte eenigermaate getoetst te hebben, schryft hy, ten slot deezer uitweidinge: ‘Hoe 't ook zy, robison, in zyne Proofs of Conspirations against all Religions and Governments of Europe, en barruel, in de Memoires pour servir a l'Histoire du Jacobinisme, geeven verschillende oogmerken op, welke van tyd tot tyd de grondslag van het geheim der Vry-metzelaaren zouden geweest zyn, 't welk zy tot een apocalypsis maaken, en, even als nicolai's Nothanker, volgens hunne begrippen weeten uit te leggen. Dit intusschen is zeker, of de bedoeling der metzelaaren is in de daad niet geweest, Godsdienst en Staatsregeling te niet te doen, en ongeloof en volksheersching te doen standgrypen, of zy bezaten geenzins dat alles verwinnend vermogen, het welk hen
door de gemelde Schryvers wordt toegekend; althans de Gebeurtenissen, die naa de uitgave hunner geschriften hebben plaats gehad, toonen geenzins, dat zodanige bedoeling gelukt zy.’
Naa het schetzen der ontstaane Onlusten en daar uit gereezen Oorlog tusschen de Volkplantingen in America en het Engelsche Moederland, - waarin de eerstgemelden, gelyk onze Schryver het uitdrukt, ‘door het welslaagen hunner poogingen, den Volken een voorbeeld gaven van de mogelykheid, om zich tegen eene van ouds gevestigde regeering door moed, beleid en standvastigheid te verzetten,’ - alsmede hoe ‘de Amerikaanen nu yverig werkten om hunnen nieuwen Staat te bevestigen, en het geluk hadden, in hunne wyze van bestuur, wysgeerige begrippen door goede Staatkunde te temperen, en daar door aan hunne Staatsregeling die vastheid te geeven, aan welke zy de voortduuring van hun bestaan en welvaart verschuldigd zyn,’ - merkt schilperoort op, dat de Vrede, met de Americaanen getroffen, onzen Staat de inwendige rust niet weder gaf; dat de verhitting der gemoederen wel door de Oorlogsgebeurtenissen bevorderd was geworden, maar dat de oorzaaken der oneenigheden dieper geworteld waren. Dit geeft hem aanleiding om de Leezers kortlyk te herinneren aan de Vorsten, die, van tyd tot tyd, den Stadhouderlyken Zetel bekleed hebben, en vry uitvoerig stil te staan op 't geen onder willem den V gebeurde,
| |
| |
tot diens wederherstelling in 1787. Schoon het vry duidelyk doorstraale, dat de Schryver niet onder de Anti-stadhouderlyke party moet gerangschikt worden, is de voordragt doorgaans gemaatigd: eenige kleuren in het Tafereel vindt men met vergoelyking, andere met verzwaaring aangelegd.
De aanvang en voortgang der Fransche Staatsomwenteling wordt in de Derde Afdeeling geschetst. De Schryver haalt de Fransche zaaken op, van den toestand des Koningschaps in Frankryk, onder de Koningen van den derden Stam, tot op de Regeering van lodewyk den XVI, van wien schilperoort schryft: ‘Naauwgezetheid om zich by zyne onderdaanen bemind te maaken, scheen reeds in den aanvang der nieuwe Regeering het karakter te zyn van lodewyk XVI, dien men naderhand als dwingeland uitkreet en ontthroonde, om dat hy geen dwingeland wilde zyn.’ Dit dient ter inleidinge van het Vyfde Tydvak, loopende van 1789 tot 1792. Een gewigtig Tydvak, 't welk de Schryver in deezer voege aanvangt: ‘Gelyk men ('t zyn de woorden van fredrik II) de schaduw des eikenbooms aan de kracht van den eikel verschuldigd is, zoo zyn 'er in de vroegste Gebeurtenissen in Frankryk, in den van ouds herbragten aart der regeering, oorzaaken van de laatste groote veranderingen te vinden; kleine, veelal aan de beschouwing ontglippende, omstandigheden van laatere tyden strekken den opmerkzaamen waarneemer somtyds tot verklaaring der gewigtigste gebeurtenissen. - Wanneer wy ons eene schets der gebeurtenissen voor en by de Fransche Staatsomwenteling, in derzelver groove omtrekken, voorstellen, enkel om het verband tusschen de onderscheidene deelen des tafereels na te gaan, blyft het oog byzonder rusten op drie omstandigheden van dien tyd:
1. Het herstel van het gezag der Parlementen.
2. Het toelaaten dat begrippen van Vryheid en Onafhanglykheid door het Ryk verspreid wierden, byzonder door de bemoeijing in de Americaansche en Hollandsche geschillen.
3. Het byeen roepen der Staaten Generaal, en de bepaaling, dat de derde stand een dubbel getal afgevaardigden zoude zenden.’ Dit alles wordt breeder ontwikkeld, en brengt ons oorzaaken onder het oog, die daadlyk bestaan hebben, en geene harssenbeelden zyn,
| |
| |
hoedanige anderen zich gevormd, en met veel ophefs en grootspraaks, om niets ergers te zeggen, in veelvuldige Werken, in deeze dagen ten toon gespreid hebben. De Schryver brengt dit stuk tot het publiekmaaken der Declaratie van Pilnitz, ‘wanneer men, op de puinhoopen van het reeds ondermynde Staatsgebouw, eene onbepaalde Volksheersching, en vrede met da hutten en oorlog met de paleizen, wenschte in te voeren.’
Met deeze voordragt, die voor de Republikeinen niet vleiend eindigt, loopt de Inleiding, 184 bladzyden beslaande, af, en begint het Tafereel der Gebeurtenissen van Europa; welks Eerste Boek het Tydsbestek vervat van de Oorlogsverklaaring van Frankryk tegen den Koning van Hongaryen en Bohemen tot de vernietiging van het Koningschap, en dus van 20 April tot 22 Sept. 1792. Hier treffen wy het verhaal aan van het in Frankryk gebeurde en van den Veldtocht tot den 22 Sept.; waaraan schilperoort een verslag hegt der verkiezing van Afgevaardigden tot de Nationaale Conventie, - het Character van orleans, van robespierre, - de verdeeldheid der Gemeenebestgezinde Party in Frankryk, - de vergadering der Nationaale Conventie, en de te nietdoening van het Koningschap.
Het Tweede Boek bevat het Tydsbestek van de vernietiging van het Koningschap in Frankryk tot het opbreeken van het beleg der Franschen voor Maastricht, en dus van 22 Sept. 1792 tot 3 Maart 1793. Het deel, 't welk men hier te lande in de Fransche Omwenteling nam, gedenkt de Schetzer van dit Tafereel, byzonder naa 's Konings dood, en de Oorlogsverklaaring aan Engeland en den Stadhouder, tot het gemelde tydstip. Wy kunnen ons tot de vermelding van de veelerwegen bekende Gebeurtenissen, in dit tydvak, niet inlaaten. Genoeg zy het, te vermelden, dat de Schryver de zaaken, wel niet gunstig voor de Franschen, en de hun toegedaanen hier te Lande, voordraagt, doch zich onthoudt van uitvaaringen, welke de onpartydigheid althans in eenen Geschiedboeker niet gedoogt.
‘Belangryk zeker waren,’ dus eindigt het Tweede Boek des Tafereel, ‘de oorzaaken deezer plotslinge redding van Maastricht, even gewigtig waren de gevolgen: wy zullen, daar wy thans ten einde van ons
| |
| |
voorgesteld bestek gekomen zyn, beide in het Derde Boek deezes Tafereels ontwikkelen.’ - ‘Thans,’ voegt hy 'er nevens, ‘hebben wy Frankryk reeds aan vier Mogendheden den oorlog zien verklaaren: reeds in den aanvang van het tydsbestek, het geen in het volgend Boek zal bevat zyn, zien wy denzelven met Spanje, en weinig laater met het Duitsche Ryk, uitbarsten; vervolgens zien wy ook Portugeezen, Italiaanen, Russen en Turken in denzelven betrokken: eenen oorlog beschouwen wy eindelyk, welks noodlottige uitwerkingen van Lissabon tot Madras, van de Africaansche tot de Noordsche Kusten, in alle landen en wateren gevoeld zyn, en jaaren lang gevoeld zullen worden; eenen oorlog, die, zoo wegens deszelfs algemeenheid, moorddaadigheid, aanleidende oorzaaken, als eindelyke gevolgen, in staat is uit het geheugen te wisschen alles wat in de oude en nieuwe Geschiedboeken verhaald wordt, die alle berekeningen te leurgesteld, alle gevolgtrekkingen gelogenstraft heeft, en misschien - dan wie veroorloft ons, konden wy zelfs, het gordyn der toekomst op te schuiven?’
Een aantal van VIII Bylaagen zyn agter dit Deel gevoegd, waarop in het Werk geweezen wordt. Twee Plaaten vercieren 't zelve. Dat des Schryvers Styl met den aart zyns onderwerps overeenkome, kan de Leezer eenigzins opmaaken uit de boven gemelde aanhaalingen. Zyne Taal is doorgaans zuiver; zomtyds heeft hy min gebruiklyke, en, onzes inziens, geene gepaste bewoordingen, als: zich aan iemands zyde gezellen; iemand om schavergoeding te belangen; regeerings ampten te gelangen, en dergelyken.
|
|