Teniers, Historiesch Blyspel. Met Zang. Gevolgd naar het Fransch van J.N. Bouilly en Joseph Pain. Te Rotterdam, by J. Hofhout en Zoon, 1802 In 8vo. 66 bl.
Gene laffe, maar aardige klucht. De beroemde Kunstschilder teniers is hier op het land onder enen vreemden naam, terwyl het publiek hem voor dood houdt; ene grap, door hem uitgedacht, om te zien, hoe zyne stukken na zynen dood in waarde zouden ryzen. Volkomen beändwoordt alles aan zynen wensch; en recht hartlyk zal men om den vrolyken teniers daar by den Kladschilder en onder de Boeren lachen; en wy twyfelen niet, of dit stukje zou ook op het Toneel zeer voldoen. Eindlyk vindt hem de Aartshertog leöpold, die de meeste van zyne stukken tot enen hogen prys had opgekocht; nu is zyn geluk gevestigd, en alles eindigt in volle vreugd.
Dat de vrolyke teniers tusschenbeiden eens zingt, en zo ook de Boeren, by ene bruiloft, is natuurlyk; maar dat de Aartshertog, en wie niet al meer, het ook al doet, is zonderling: ons behaagde dit niet; dan het kan zyn, dat zulk een onverwachts en onnatuurlyk zingen anderen lachen doet, en by den liefhebber der muziek ene gerede verschoning vindt.