| |
Verhandeling, over de middelen, om de lucht te zuiveren, de besmetting voor te komen, en derzelver voortgang te stuiten; door L.B. Guyton Morveau, Lid van het Nationaal Instituut, enz. Uit het Fransch vertaald, enz. door A. van Stipriaan Luiscius, Med. Doct. et Chem. Lect. te Delft. Te Leyden, by A. en J. Honkoop, 1802. In gr. 8vo. 238 bl.
Voor ruim vyfentwintig jaaren maakte de Schryver van dit gewigtig Werk eene manier bekend, geschikt om de lucht, die met rottende uitwaassemingen besmet is, te zuiveren. Hy bevestigde het vermogen zyner werkwyze met twee beslissende proeven, welke de goedkeuring der toenmaalige Academie der Weetenschappen wegdroegen. Buitenslands wierden ook, hier en daar, de denkbeelden van den Heer morveau door voldoende waarneemingen bevestigd. Dan met dit alles bleef men, in de meeste Hospitalen, by den ouden slenter, zonder van de zo heilzaame berookingen, met minerale zuuren, gebruik te maaken. Onder anderen klaagt de Schryver, met reden, over dit verzuim, in de jaaren 1799 en 1800, in de kwaadaardige ziekte, onder de Fransche troepen in Genua, welke de waare Hospitaalkoorts was, van zulk eene doodelykheid, dat van veertienhonderd zieken, binnen den tyd van tien dagen, vierhonderd en vier-en-negentig stierven. Even ongelukkig was men in de keuze der waare middelen, die dienen kunnen, om den voortgang der besmetting kragtdaadig te stuiten, in de Geele Koorts, toen de- | |
| |
zelve, voor weinig jaaren, te Cadix met zo veel doodelykheid heerschte: daarentegen stelde men dezelve, te weeten de zuure berookingen, met het beste gevolg te Seviliën in 't werk, en stuitte daardoor den voortgang deezer vreesselyke ziekte, die anderzins mogelyk geheel Spanje zou hebben ontvolkt.
Om dus de heilzaame middelen, door welke men in staat is, de gevaarlykste besmettende ziekten in haaren loop te stuiten, meer algemeen bekend te maaken, oordeelde de Heer morveau niets dienstiger, dan zyne denkbeelden en waarneemingen, over dit gewigtig stuk, in eene uitvoerige Verhandeling bekend te maaken. Ook heeft de geleerde Schryver, in dit stuk, aan dat oogmerk op eene zo uitmuntende wyze voldaan, dat men 'er, met reden, de gezegendste uitwerkingen van moge verwagten. Alle menschenvrienden in ons Vaderland hebben dus reden, om ook hunne dankerkentenis aan den kundigen Vertaaler, den Heere luiscius, te betuigen, dat hy dit Werkje in onze moedertaal heeft overgebragt, en hier en daar met nuttige Aantekeningen vermeerderd.
Met zeer veel bondigheid betoogt de Schryver deezer Verhandeling, dat de weleer meest aangepreezene middelen, tot het weeren der besmetting, bestaande in het aansteeken van groote vuuren, het branden van buskruid, wierook, teer, jeneverbessen, en alle andere welriekende middelen, in de daad van geenerlei nut zyn, dewyl zy alleen den stank der bedorven uitwaassemingen verbergen, zonder dezelve eenigzins te verbeteren. Op denzelfden grond keurt hy ook af de azynen, die met sterkriekende en balsemachtige stoffen zyn bezwangerd, met naame den zogenoemden Azyn der vier Dieven: toonende hy, op eene allezins voldoende wyze, dat het heil, door dergelyke middelen ooit voortgebragt, alleen moet toegeschreeven worden aan den azyn, en niet aan de bygevoegde zogenoemde bederfweerende middelen, die in deeze zamenstelzels niets hebben kunnen doen, dan, aan een gedeelte van den aangewenden azyn, zyne heilzaame kragten te beneemen.
Een aanmerkelyk bederfweerend vermogen erkent dus onze Schryver in den azyn en in zoortgelyke slappere zuuren. Doch teffens bewyst hy zeer voldoende, dat dezelve op geenerlei wyze in staat zyn, eene groote uitgebreidheid van lucht te zuiveren; en dat zy dus
| |
| |
geheel onbekwaam zyn, om eene geweldige besmettelyke ziekte in haaren loop te stuiten. Hieraan kan, volgens zyne waarneemingen, alleen worden voldaan door berookingen met minerale zuuren, en wel vooral door dampen van het Salpeterzuur en van het Zoutzuur; voornaamelyk wanneer dezelve in een overzuurden toestand worden gebragt.
Op hoedanig eene wyze men de overzuurde zeezoutzuure uitdamping op eene zeer eenvoudige en weinig kostbaare wyze kan bekomen, toont onze Schryver, op bl. 226 en volgg. Neem ten dien einde, zegt hy,
decagram. |
|
oncen. |
dragm. |
grein. |
‘Gemeen Zout |
10 |
|
3 |
2 |
10 |
Zwarte Bruinsteenkalk |
2 |
omtrent |
0 |
5 |
17 |
Water |
4 |
|
1 |
2 |
33 |
Zwavelzuur [gemeene Vitrioololie] |
6 |
|
1 |
7 |
50 |
‘Men moet beginnen, met de bruinsteenkalk tot poeder te maaken, dat by de Drogisten, onder den naam van manganese, voorhanden is, en waarvan men in de Glasblaazeryen gebruik maakt. Het is eene steenachtige harde stoffe, van eene donkerbruine koleur. Men heeft het ook onder eene blinkende kristalvormige gedaante, welke meer geacht wordt, maar waarvan het voordeel niet in evenredigheid staat met den vermeerderden prys. Het is genoeg, als 'er geene vreemde stoffen onder vermengd zyn. Eenige Apothekers [of liever Drogisten] hebben het onder de gedaante van poeder.
Men moet door wryving het zout en de bruinsteenkalk ondereen mengen, het mengzel in een glazen schaaltje, of harde potzoort, doen, met het water. Eindelyk giet men 'er het Zwavelzuur op, en wel in eens, als de bewerking in eene plaats geschiedt, die niet bewoond wordt; en, in twee of drie maalen, in zaalen, alwaar zich daadelyk eenige zieken bevinden.
De opgegevene hoeveelheden zyn genoeg voor eene zaal van tien bedden. Zy moeten vermeerderd, of verminderd worden, naar de grootte der ruimte, maar altoos in dezelfde evenredigheden.’
| |
| |
‘De tegenwoordige pryzen der stoffen, die gebruikt moeten worden, zyn:
|
fr. |
centim. |
Het kilogram gemeen Zout |
0 |
21 |
(2 pond 5½ dragm.) |
|
- Bruinsteenkalk |
0 |
52 |
- Zwavelzuur |
1 |
54 |
‘Laat ons deezen prys met een derde verhoogen, om daaronder de vrachten van vervoer en andere bykomende zaaken te voegen, zo zal eene berooking voor eene zaal van tien bedden, welke ik tot voorbeeld heb genomen, kosten: aan
|
decagram. |
cent. |
|
Gemeen Zout |
10 |
2 |
72 |
Bruinsteenkalk |
2 |
1 |
36 |
Zwavelzuur |
6 |
12 |
31 |
|
----- |
|
het geheel |
16 |
39 |
Alzo zal iedere berooking, in eene zaal van die uitgestrektheid, in 't geheel nog geen 17 centimes [dus nog geen twee stuiv. Hollandsch] kosten. Zy kan tienmaalen herhaald worden voor 1 frank en 70 centimes.’
Om, intusschen, van deeze en dergelyke zamenstelzels, het meeste voordeel te trekken, vallen 'er nog veele voorzorgen in acht te neemen, door den Schryver naauwkeurig aangeweezen; doch ons bestek laat niet toe, ons hierover uitvoeriger uit te laaten. Ook dient een ieder, die belang in deeze zaaken stelt, het Werkje zelve te leezen. Eer wy evenwel van hetzelve afstappen, kunnen wy niet nalaaten, hier mede te deelen de bereiding van het Overzuurd Zoutzuur, 't welk voor de vuist gemaakt wordt; 't geen ons een zeker middel aan de hand geeft, om alomme veilig op besmette plaatzen, op welke de zuivering der lucht verwaarloosd wordt, te verkeeren. ‘Ik deed (zegt de Schryver, bl. 123) in een flesch van 3 centilitres (1½ cubik duim) inhoud vier grammen zwarte bruinsteenkalk, die tot grof poeder gestampt was; ik vulde vervolgens twee derde der flesch met koningswater (acide nitro-muriatique).
| |
| |
Eenige minuten, na dat het geschud was, omwikkelde zich de reuk van de overzuurde lucht, met zodanig eene kragt, dat de plantkleuren, die voor de opening der flesch wierden gehouden, geheel vernietigd wierden. Het gemak, en vooral de spoed, waarmede men ze verkrygt, zonder distilleertoestel, als men ze als tegenwerkend middel wil gebruiken, bepaalden my, om ze te noemen, overzuurd Zoutzuur, 't welk voor de vuist gemaakt wordt, (acide muriatique oxygèné extemporané).
- Ik zal niet zeggen, hoe veele maalen ik, in myne werkplaats, het vermogen van dit middel ondervonden heb; ik haaste my, om daarvan gebruik te maaken, zo dra de overvloed der rotte uitwaassemingen, welke 't my onmogelyk was geheel te weeren, my het gevaar deeden zien, van daaraan langen tyd blootgesteld te zyn; zodanig, dat dit het onderwerp geworden is van alle de dagen, geduurende den gantschen tyd, dat dit werk heeft geduurd, en 't welk onnoodig was geweest om herhaald te worden, onder afgeslootene glazen, daar het, op eene zo merkbaare wyze, in de gantsche uitgestrektheid van de werkplaats, dit vermogen uitoeffende. De flesch, die my zederd zes maanden gediend heeft, bezit nog heden dezelfde werkzaamheid, als op het oogenblik, dat dit gemaakt wierd.’
|
|