Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1803
(1803)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijSpookeryen. Korte Vertellingen uit het Ryk der Waarheid. Door S.C. Wagener. Met Plaaten. 4de Stuk. Amsterdam, by W. Holtrop, 1802. In 12mo. 184 bl.Een-en-twintig Verhalen van ontdekte Spokeryen, grotendeels treffend genoeg, minder belangryk echter, in ons oog, dit ontveinzen wy niet, dan de vorigen; trouwens, de voorraad van zodanige Anecdoten raakt natuurlyk eindlyk uitgeput, ook by den besten verzamelaar. Dat intusschen aan dit Deeltje zeer veel waarde geeft, zyn enige treffende voorbeelden, hoe zeer men zich bedriegen kan by het schynbaar overlyden van menschen, en hoe hoogstwaarschynlyk, ja wy mogen wel zeker zeggen, zeer veel Spokeryen daardoor kunnen opgelost worden. In de daad, men handelt dikwils by het begraven der doden, ook by ons, al te los; en wenschlyk ware het, dat men overal bergplaatsen voor de lyken had, en zodanige inrichtingen, dat niemand behoefde bevreesd te zyn, dat hy welligt door zyne meestgeliefden levende, en by zyne volle bewustheid, zou worden onder den grond gestopt. - In het byzonder is het te vrezen, dat menig Jood levende in het graf moet; en, of het iets goeds mogt uitwerken, willen wy het volgende, dat voor menigeen van onze Lezers nieuw wezen zal, hier afschryven: ‘De driedaagsche bewaring en bewaking der dooden stryden niet alleen niet tegen de Talmudische wetten, maar zyn op dezelven gegrond. “Men ga uit naar de begraafplaats,” wordt “met duidelyke woorden in de Talmudische schriften gezegd, en bewaake de dooden drie dagen lang - - Het is geschied dat een zoodanig bewaakte (die slechts schyndood was) nog vyf-en-twintig jaaren leefde, en toen eerst wezenlyk stierf; een ander teelde neg vyf kinderen, en stierf toen eerst werklykGa naar voetnoot(*).”’ | |
[pagina 47]
| |
Werd dan nooit een lyk naar het graf gedragen, noch ene doodkist gesloten, voor den vierden dag; ten zy een kundig Geneesheer, by het zien der alleen zekere tekenen van den dood, zulks beval, om der levenden wil! En mogt het bygeloof en onnozele angstvalligheid by niemand meer het naauwkeurig achtnemen op een lyk verhinderen! Waarlyk, al hebben wy nog gene lykenhuizen en onderzoek nopens het al of niet dood zyn van het lyk dat men ten grave draagt, men kan toch zelve voor de zynen toezien; en welk gemoedlyk mensch zal dit niet doen, uit gevoel van plicht, zodra hy maar weet dat het ontwaken niet geheel onmooglyk is, al ware 'er ook maar een enkel voorbeeld van? Het is toch het akeligste denkbeeld, dat men zich kan voorstellen: levend begraven te worden, en in het graf dan eindlyk langzaam te sterven! |
|