Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1803
(1803)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijReizen door de Staaten van Noord-America, en de Provintien van Opper- en Neder-Canada, in 1795, 1796 en 1797 ondernomen door Isaac Weld Junior, enz. Met Plaaten en Kaarten. IIde Deel. In den Haage, by J.C. Leeuwestyn, 1802. In gr. 8vo. 425 bl.Waarin deeze Reis van den Ierlandschen weld zich onderscheidt van de veelvuldige Beschryvingen en Berigten, wegens de Staaten van Noord-America, hebben wy, het Eerste Deel aankundigende, in 't breede opgegeeven, en mogen onze Leezers daar heenen wyzenGa naar voetnoot(*). Die zelfde geest heerscht in het Tweede Deel, thans voorhanden. Met den XXI Brief vangt hetzelve aan; en ontmoeten wy, by den eersten voetstap, welken onze Reiziger in Canada zet, een trek van diens Reizigers weder- | |
[pagina 23]
| |
zin van de Americaansche Staaten, en zyne meerdere bevredigdheid met het nu ingetreeden Gewest. ‘Naa dat men eerst zoo even, over het Meir Champlain, uit den Vereenigden Staat is aangekomen, wordt men, door eene menigte van voorwerpen, als met geweld herinnerd, dat men in een ander en nieuw Land is. De Britsche Vlag; de Soldaaten op de wagt; de Fransche Inwooners, gindsch en herwaards loopende, met hunne roode mutzen; de kinderen aan de deur komende, om de voorbygaanden te groeten, iets, dat in geen gedeelte van den Vereenigden Staat bekend is; de hegtheid en het zindelyk uitwendig voorkomen der gebouwen; de Calashes; de Bons Dieux; de groote Roomsch-Catholyke Kerken, en Kapellen; de Kloosters; de Priesters in hunne rokken; de Nonnen; de Monniken; alles strekt om u te overtuigen, dat gy niet meer in eenig gedeelte van den Vereenigden Staat zyt; daarenboven is de Taal onderscheiden, wordende het Fransch hier algemeen gesprooken.’ Dit alles wordt ondersteund in den volgenden Brief, die de Stad Montreal beschryft, en bovendien een lezenswaardig berigt geeft van den Handel in Pelteryen, daar gedreeven; terwyl de schets van de reizen des Heeren kenzies, over Land na den Stillen Oceaan, met genoegen zal nagegaan worden. De Reis van weld langs de St. Lawrence na Quebec, in den XXIII Brief, is vol van gewigtige byzonderheden; treffend en schoon is de beschryving dier Riviere. Het gezigt daar langs verschilt zeer veel van, en is veel schooner dan dat op de Rivieren van de Vereenigde Staaten. Het Onthaal is 'er beter; de Huizen zyn hegter. ‘Zommigen van de laagere Classis van Fransche Canadiers bezitten al de vrolykheid en leevendigheid van het Volk van Frankryk: zy danzen, zingen, en schynen volstrekt geene zorg te willen kennen. Anderen, daarentegen, hebben, naar het schynt, in hunne Characteristieke trekken, zeer veel van de lompheid, stuurschheid en styfhoofdigheid van het Volk in de Vereenigde Staaten. Hoogmoed en Ydelheid zyn egter de hoofdtrekken in hun Character; en indien men deezen slegts weet te vleijen, kan men zeker zyn van alles met hun te kunnen doen wat men wil.’ Bygeloof heerscht 'er in eene hooge maate; onze Reiziger ontmoette 'er een treffend voorbeeld van. | |
[pagina 24]
| |
Breedvoerig is de beschryving der Stad Quebec; men vindt dezelve in den XXIV Brief, met aanmerkingen op het inneemen dier Stad door de Engelsche Armée onder den Generaal wolfe; alsmede op den aanval van Montgomery en arnold op Quebec, geduurende den Americaanschen Oorlog. De XXV Brief loopt geheel over de tegenwoordige Staatsregeling, het Bestuur, de Wetten en den Godsdienst in de Provintien van Opper- en Neder-Canada, den In- en Uitvoer, en de Belastingen. De Grondsgesteldheid en Voortbrengzels van Neder-Canada de Lugtsgesteldheid aldaar, en de Volksvermaaken, worden in den XXVI Brief beschreeven, Breed is weld over den Mast-boom, de Zuiker, welke dezelve oplevert, terwyl men van het sap ook Azyn en zeer goed Tafelbier, en een uitmuntende en aangenaame Liqueur maakt. - ‘De uitersten van hitte en koude in Canada zyn ontzettende; in de maanden July en Augustus ryst de Thermometer, volgens de schaal van Fahrenheit, dikwyls tot 96o, en egter gaat 'er zelden een Winter voorby, dat de Kwik niet zelve bevriest. Die schielyke verwisselingen van hitte en koude, welke in den Vereenigden Staat zo gewoon, en voor de gezondheid zo zeer nadeelig zyn, hebben egter in Canada geen plaats: de jaargetyden zyn 'er meer geregeld.’ De winter-vermaaklykheden in Canada worden zo bevallig beschreeven, dat men wenschen zou 'er eenen door te brengen: was het niet veel te uitvoerig, wy namen dit gedeelte over; wy tekenen alleen dit zonderlinge op: ‘Geen der huislyke Dieren zyn zoo bestand tegen de koude als de Paarden. Geduurende den winter worden alle de huisdieren, het gevogelte zelfs niet uitgezonderd, in een ruim hok byeen gezet, om elkander te verwarmen: maar, ten einde de onkosten, om zo veel gedierte, den geheelen winter door, te voeden, voor te komen, slagten zy gewoonlyk, zoo ras de vorst begint, zoo veel vee en gevogelte, als zy oordeelen tot den volgenden voortyd noodig te hebben. Deze geslagte Dieren graaven zy in een gat in den grond, en dekken dezelve met een hoop sneeuw; en wanneer zy die noodig hebben, haalen zy ze daar onder van daan. Op dezelfde wyze bewaaren zy hunne Groenten, en dezen blyven den geheelen winter zeer goed. De markten in de Steden zyn, geduurende dit | |
[pagina 25]
| |
jaargetyde, altyd het best voorzien, en de eetwaaren het beste koop, wyl de Landlieden als dan niet anders te doen, en een grooten voorraad van vleesch en andere dingen hebbende, die niets lyden door dezelve naar de markt te brengen, in grooten getale, met hunne Carioles, die altyd wel voorzien zyn, na de Steden snellen. De Winter duurt gewoonlyk tot in het laatst van April, en zomwylen tot in May, wanneer de dooi zeer schielyk invalt. De sneeuw verdwynt spoedig; maar het loopt eenen geruimen tyd aan, eer de ontzachlyke ligchaamen van ys in de Rivier gesmolten zyn. Het tooneel, dat zich in dit jaargetyde op de Rivier de St. Lawrence vertoont, is, in de daad, allerontzettendst.’ De breedere beschryving hiervan schildert het af, en vaart weld voort: ‘De snelheid van den groei in Canada, zo ras de winter slegts voorby is, gaat alle denkbeeld te boven, en is hoogst te bewonderen. Naauwlyks is de Lente daar, of het schynt reeds Zomer. In weinige dagen zyn de velden bedekt met het schoonste en rykste groen, en de boomen met bladen. De onderscheidene tuingroenten volgen elkander met de grootste snelheid, en het zaad, dat in May gezaaid wordt, levert, reeds in het laatste gedeelte van July, den ryksten oogst op. Dit gedeelte van het jaar, waarin de Lente en de Zomer zoo gelukkig zich vereenigen, is boven alle beschryving aangenaam en vervrolykende; de Natuur kleedt zich in haar schoonst en blydst gewaad, en de hitte is nooit drukkende.’ Weld leert in den XXVII Brief ons de Ingezetenen van Neder-Canada, die omtrent vyf zesden Franschen van afkomst zyn, kennen; hy toont, dat de voorwaarden, op welken de Gronden aan hun worden uitgegeeven, niet bevorderlyk zyn voor den bloei en welvaart des Lands. Een zeer ongunstigen oogslag wordt hier op de Landverkoopingen in de Vereenigde Staaten geworpen. Zeker is 'er alles van verkeerdheid niet vry te kennen, ook in dit opzigt; dan wy hebben geen bewys, dan 's Schryvers verzekering alleen, in eene Aantekening, die washington doet voorkomen als de Man, die, by den hoogen prys der Landen, alle zyne Landgoederen, uitgezonderd die van Mount Vernon, zou te koop gesteld hebben. Washington, zeker, staat genoeg bekend als een berekenaar en behartiger van zyn be- | |
[pagina 26]
| |
lang; dan wy durven bykans verzekeren, dat die verkoop, zo hy ze immer ten oogmerk gehad hebbe, niet doorgegaan is. Wy hebben voor ons, terwyl wy dit schryven, The Will of General washington, to which is annexed a Schedule of his Property, directed to be sold; waaruit blykt, welke Landeigendommen hy by zynen dood bezat in Virginia, Groot-Kanhawa, Maryland, Pennsylvania, New-York, Northwest-Territory, Kentucky. - Voorts krygen de Vereenïgde Staaten, ter gelegenheid dat de Schryver spreekt van het verhuizen derwaards of na Canada, weder gevoelige steeken; hy beschuldigt den Heer cooper van zeer veel partydigheids, als deeze van de zedelykheid en goede orde aldaar spreekt. De Heer cooper zou misschien gronds genoeg vinden om hem op zyne beurt het zelfde ten laste te leggen. - Klemmend, intusschen, zyn onzes Reizigers aanmerkingen over het voordeel, te wagten van de Eigendoms-verzekering in Canada van wegen de Kroon, die nog ontbreekt; sterk spreekend het voorbeeld van eene nieuwe Volkplanting in de nabyheid van Quebec. Deeze lange Brief is in veele opzigten een lofreden van Canada, doormengd met ongunstige vergelykingen ten opzigte van de Vereenigde Staaten. De XXVIII vervolgt de aanpryzing van Canada, als weld van de gemaklykheid der reize van Quebec na Montreal spreekt, en de Inwoonders van Canada, schoon niet altoos gepreezen, by die der Vereenigde Staaten vergelykt. De beschryving van de Stad Trois Rivieres, met het daar waar te neemene, is zeer leezenswaardig. Met groot genoegen vergezelden wy onzen Reiziger, met zyn Reisgezelschap de Rivier St. Lawrence opvaarende. Wy kunnen van de reisbyzonderheden en voorvallen uit deezen XXIX Brief niets overneemen, doch niet nalaaten op te tekenen, hoe men, in de veelvuldige Dorpen der Indiaanen, in het gecultiveerde gedeelte van Neder-Canada, in het gelaat der Ingezetenen eene aanmerkelyke vermenging van het Bloed der Blanker met dat der oorspronglyke Inboorelingen van het Land ontdekt. ‘Daarteboven woonen 'er een aantal Fransche Canadiers in deze Dorpen, die met Indiaansche Vrouwen getrouwd, en door de onderscheidene Natien, by welken zy hun verblyf houden, aangenomen zyn. | |
[pagina 27]
| |
Veelen van dezen hebben, door hunne donkere kleur, zwarte oogen, en lang zwart hair, zulk eene nauwe gelykheid met de Indiaanen, dat, wanneer zy even gelyk gekleed waren, men zeer nauwkeurig met het gelaat der laatsten zou moeten bekend zyn, om het eene geslacht van het andere te kunnen onderscheiden. Behalven dit stemmen de neigingen der beide Volken, op eene byzondere wyze, overeen. Beide hebben zy een afkeer van eene bepaalde woonplaats te houden; beide leiden een omzwervend leeven, en zoeken veel liever hun onderhoud in de Jagt, dan door het bebouwen en bearbeiden van den akker. De Natuur schynt hun eene wederkeerige neiging voor elkander te hebben ingelegd; zy vereenigen zich te zamen, en leeven op de vriendlykste wyze; en het is aan deze omstandigheid, meer dan aan eenige andere oorzaak, dat men het vermogen moet toeschryven, het welk, zo als bekend is, de Franschen altyd, zoo lang zy van Canada meester waren, op de Indiaanen gehad en geoefend hebben. Het is, in de daad, zonderling, dat in het Bovenland, niettegenstaande 'er geduurig aanmerkelyke geschenken door de Engelsche Ingezetenen onder de Indiaanen uitgedeeld, en derzelver natuurlyke regten door de Engelschen op alle mogelyke wyzen geëerbiedigd worden, de Indiaan egter, nog op den huidigen dag, ongelyk liever zyn verblyf zal neemen in het huis van eenen armen Franschman, dan in dat van eenen Engelschman.’ De XXX Brief beschryft de Stad Kingston, en wat tot die ommestreeken behoort, en levert verscheide byzonderheden, de Natuurlyke Historie betreffende, op. Wy vinden 'er verslag van het Meir Ontario, in zo veele opzigten opmerklyk; van de Stad en de Rivier Niagara. De beschryving van het Fort Niagara, thans in handen der Vereenigde Staaten, geeft op nieuw gelegenheid om derzelver gedrag ten opzigte van Engeland in een ongunstigen dag te stellen. Alleraanmerklykst is de XXXI Brief. Veele Watervallen hadt onze Reiziger reeds vermeld; dan hier ontmoeten wy die van Niagara, welke alle andere overtreffen. Keurig zyn de veelvuldige beschouwingen en waarneemingen onzes Reizigers; en daar hy zyn Werk doorgaande met fraaije Plaaten opgecierd heeft, strekken 'er drie, tot dit onderwerp behoorende, om ons van die gezigten een treffend denkbeeld te geeven, en de schoone | |
[pagina 28]
| |
beschryving op te helderen; ze worden voorafgegaan van eene algemeene schets dier beroemde Watervallen. Hy waagde zich, om 'er zo veel mogelyk van te zien, in de holen agter den Waterval, om in die zonderlinge Kelders in te zien; doch meende 'er ook zyn einde te zullen vinden, door den verschriklyken dwarlwind, aan den voet des Watervals. ‘Gaarne,’ schryft hy, ‘beken ik, dat ik geene neiging voelde om verder te gaan, en 'er was geen van ons gezelschap, die het durfde onderneemen om deze verschriklyke holen te doorsnuffelen, waar een onvermydelyke dood schynt te wagten op den stouten, die derzelver dreigende openingen durft binnentreeden. Geene woorden zyn in staat om een juist denkbeeld te geeven van het ontzachlyke van dit tafreel te dezer plaatze. De geheele ziel wordt vervuld met eene huiverende aandoening, by het gezigt van de ontzettende massa van water, die men van den top dezer verbaazende hoogte, zoo raakende aan zyne voeten, ziet nederstorten, en het gehoor des donderenden geluids der baaren, die, op den bodem des Watervals, met zulk een ontroerend geweld, aan beide zyden tegen de wanden van rotzen aanslaan; en eene eerbiedige vrees overvalt den aanschouwer, wanneer hy bezeft, in welk een gevaar hy zich bevindt, daar elke dwarlwind in staat is, om hem van de glibberige rotzen, waarop hy staat, af te rukken, en in den doodlyken afgrond, die aan zyne voeten is, neder te ploffen, waar de vereenigde hulp van alle menschlyk vermogen niet genoeg zoude zyn, om hem te redden. Met eene Godsdienstige aandoening gevoelt men, welk een nietsbeduidend iets men is in de reeks der geschapene dingen, en slaat met een heiligen eerbied het nederig oog op de magt van dat verheven Weezen, dat ook aan de Wateren zyne bevelen geeft, en hen deze doet gehoorzaamen.’ De laatste Brief deezes Deels beschryft het Fort Chippeway; het land, grenzende aan de Rivier de Niagara boven de Watervallen; de Lugtsgesteldheid van Opper-Canada; het Fort Erie, het Meir Erie, met veele aanmerkingen over de Beerenjagt, de Eilanden, de Slangen enz. - Genoeg hebben wy uit dit Deel bygebragt, om de leezenswaardigheid, by aanhoudenheid, aan deeze Reize toe te kennen. Wy verlangen na het Derde en laatste Deel. |
|