geen één enkel Schryver is, wiens waarheidliefde en geloofwaardigheid in twyfel zou getrokken worden; maar dat verscheide Schryvers, indien men hier bedrog zou willen veronderstellen, moesten zamengestemd hebben, om de onderscheidene byzonderheden van dezelfde vercierde bedryven te verhaalen, en het zelfde character in te voeren en door te houden in veelvuldige vercierde omstandigheden. Want, indien eene Geschiedenis weezenlyk onwaar is, moet de kans, om de valschheid daarvan te ontdekken, toeneemen, in evenredigheid van de byzonderheden, tot welke het verhaal afdaalt, en het aantal van persoonen, die 'er afzonderlyk berigt van geeven. Wanneer zulk eene Geschiedenis zeer omstandig verhaald wordt, door eene verscheidenheid van getuigen, is de waarschynlykheid, van eenige tastbaare tegenstrydigheid te zullen aantreffen, zo groot, dat dezelve met geene mogelykheid de ontdekking konne ontgaan. Nogthans zal elk naauwkeurig onderzoeker moeten erkennen, dat het onderscheid, te bespeuren tusschen de verhaalen der gewyde Schryveren, 't zy wy op het character of op het tusschenbeide invallende letten, geen ander is, dan wy natuurlyk moeten verwagten, wanneer Schryvers van onderscheidene bekwaam- en geaartheden verslag doen van dezelfde bedryven; en dat het zodanig niet is, dat het ons geloof zou verhinderen in eenig ander Geschiedschryver over eenig ander onderwerp.
Het schynt, derhalven, volstrekt onmogelyk, dat deeze Schryvers zouden zamengestemd hebben, om de verhaalen, welke hunnen naam draagen, te verzinnen; het schynt even bezwaarlyk om te gelooven, dat zy door eenigen anderen persoon zouden overgehaald weezen om datgeen te boek te stellen, 't welk zy alleen aannamen op het berigt van den verteller. - En, zeker, deeze Verhaalen, of afzonderlyk ingezien, of met elkander vergeleeken, behouden zo onveranderlyk zulk eene eenpaarigheid van character, ten aanziene van elk byzonder persoon, en verspreiden zulke leevendige kleuren van onderscheiding in de daaden en zeden der onderscheidene Persoonadien, die zy ten onderwerp hunner beschryvinge neemen, dat men meer dan een gewoon aandeel van twyfelzugtig vooroordeel zou moeten hebben, indien men zich kon wederhouden van te geloo-