Berigt wegens de ontdekking van eene andere nieuwe planeet, door dr. Olbers, van Bremen.
Dr. olbers, op den 28 Maart 1802, toevallig na de Star ziende, geteekend N. 20, in den Noordlyken Vleugel van de Maagd, dicht by welke hy, op den eersten January laatstleeden, Ceres Ferdinandea van nieuws hadt ontdekt, zag, tot zyne groote verwondering, eene Star van de zevende grootte, met N. 19 en 20 van de Maagd een gelykzydigen Driehoek uitmaakende; aangaande welke hy overtuigd was, dat dezelve aldaar op dien tyd niet zigtbaar was geweest; door deeze byzonderheid, en derzelver beweeging naagaande, ontdekte hy dat het een andere nieuwe Planeet was. Door zyn Dollands Teleskoop gezien zynde, kwam zy hem voor, volmaakt gelyk te zyn aan Ceres, zonder dampkring of vlek (Nebula), en van eene vaste Star niet te kunnen onderscheiden worden. Op de onderstelling dat het een Planeet is, die zich in een ronden of cirkelformigen kring beweegt, heeft men derzelver afstand van de Zon berekend op twee en een tiende van onzen afstand van de Zon, en haaren Omloopstyd op ongeveer drie jaaren. Zeer aanmerkelyk moet de helling van haaren loopkring op de Ekliptika zyn; als zynde, op den 12 April, haare waargenomene breedte nagenoeg 16o. Dr. olbers heeft haar den naam van Pallas gegeeven.
astrophilus.
28 April, 1802.