| |
Beproefd middel, bekend onder den naam van Essentia pro Hemorrhagia, tot stelping van eene zwaare neusbloeding. Door Johs. Tjallingii, Oud-Apothecar te Amsterdam.
Reeds lang ben ik voorneemens geweest, bovengemeld Middel, (uit hoofde der heilzaame uitwerking, welke ik van hetzelve zo dikwerf ondervonden heb) tot nut van het Menschdom, bekend te maaken; doch op welk eene wyze zulks ter uitvoer te brengen, heb ik met my zelf niet eens kunnen worden. Dan van tyd tot tyd in dit geacht Maandwerk onderscheidene belangryke Genees- en Heelkundige Stukken aantreffende, heb ik het niet ongeschikt geoordeeld, dit Middel door hetzelve bekend te maaken; niet twyfelen- | |
| |
de of het zal, daar het ten nutte van het algemeen kan verstrekken, eener plaatze waardig gekeurd worden.
Dit Middel is, zints meer dan honderd jaaren, met het gewenschte gevolg, tot verwondering der Geneesheeren, beproefd geworden, en heeft (voornamentlyk in de Provintie Friesland) een aantal Lyders gered; zynde hetzelve altoos, tot op heden, een geheim geweest; zo als het my ook, by den aanvang van myn beroep, als Apothecar alhier, is ter hand gesteld. Zie hier deszelfs bereiding:
℞ Sacchari Saturni unciam unam
Vitrioli martis unciam semis
Seorsim terantur in mortario Vitreo,
Addantur Sp. Vini unc. octo
Misc. S.A.
D.
Verder zegt het Voorschrift: ‘Wanneer deeze Essentia in de Winkels bewaard wordt, en aldaar eenigen tyd gestaan heeft, zal men bevinden dat dezelve sterk praecipiteert, en moet dus, wanneer het gebruikt wordt, wel gezorgd worden dat het eerst sterk geschud is, opdat het gelyk gemengd zy.’
Het gebruik wordt bepaald als volgt: ‘Jonge lieden onder de twintig jaaren, 4 maal 's daags, 14 a 15 druppels, met een lepel Brandewyn gemengd; van tien tot twaalf jaaren telkens 10 a 12 druppels; en een volwassen mensch 4 maal 's daags telkens 20 druppels.’ - Aldus woordenlyk het Voorschrift.
Ik zelf heb dit Middel, ofschoon daartoe dikwerf verzogt geweest zynde, nimmer aan kinderen of jonge lieden toegediend; doordien het, by onderzoek, my altoos is voorgekomen, dat die Neusbloedingen niet van zodanigen aart waren, dat men tot dit Middel zyne toevlucht behoefde te neemen, en ik van gedachten ben, dat eene Neusbloeding in veele gevallen heilzaam zyn kan, en nimmer behoort tegengegaan te worden, ten zy dezelve al te overmaatig is. Verder heb ik altoos, in plaats van met Brandewyn, (zo als het Voorschrift zegt) by voorkeur, het Middel met witten Wyn toegediend, en daarvan steeds de gewenschte gevolgen ondervonden.
| |
| |
Om meerdere Gevallen voorby te gaan, vinde ik my verplicht, de navolgende myner Waarneemingen, omtrent dit Middel, alhier ter inlichtinge mede te deelen. Vóór eenige jaaren (wanneer ik nog alhier als Apothecar fungeerde) wierd ik door een myner Vrienden verzogt, by een Heer te komen, welke door eene overmaatige Neusbloeding, die reeds twee a drie dagen aangehouden had, zodanig verzwakt was, dat, niettegenstaande alle de aan hem toegebragte hulp zyner Geneesheeren, hy zich in de zorgelykste omstandigheid bevond. - Ik vervoegde my aldaar, en ontdekte dat de Lyder, zo wel door herhaalde Aderlaatingen, als door de Neusbloeding, eene aanmerkelyke hoeveelheid bloeds verlooren had. Hy was een man van omtrent dertig jaaren, van een zeer gezond gestel en meer dan gewoone krachten. Hy lag zeer verzwakt in zyne bedsteede, met proppen in de neusgaten, en met doeken omzwagteld; had eene doodelyke kleur, en was ten eenemaale weezenloos, met een uitermaate flaauwen pols; en zyne Geneesheeren hadden voorspeld, dat hy in die omstandigheid niet den avond kon beleeven. Het bloed vloeide aanhoudend door alles heen; en de omstandigheden waren zodanig dringende, dat ik besloot, dit Middel niet volgens het Voorschrift, maar naar bevinding van zaaken, toe te dienen. Ik gaf den Lyder 20 druppels, met een half theekopje witten Wyn gemengd; - een half uur daarna nog 10 druppels, op dezelfde manier; waarna hy bewyzen deed van eene inwendige kalmte te gevoelen. Na verloop van twee uuren gaf ik als vooren nog 10 druppels, en ontdekte dat de toevloed van bloed ophield, en de Lyder zichtbaare tekenen van beterschap gaf. Ik liet het hierby berusten, en verzogt, van tyd tot tyd hem een glaasje Limonade te doen drinken. - Des avonds wedergekomen zynde, vond ik den Lyder in het bed zittende; zyn pols was geregeld, en hy zeer opgeruimd van geest, my verzoekende van het voor hem zo lastige verband ontslaagen te mogen worden. Ik liet hem nog 8 druppels gebruiken, en deed een uur daarna
het verband afneemen; waardoor de Lyder, na alvoorens afgewasschen te zyn, grootelyks verkwikt wierd. - Den volgenden dag vernam ik dat hy een zeer gerusten nagt had doorgebragt, en bevond hem in eene gesteldheid boven myne verwachting. Ik deed hem dien dag nog
| |
| |
tweemaal 10 druppels gebruiken; de verdere behandeling aan zyne Geneesheeren overlaatende. - Op den derden of vierden dag daarop volgende wierd ik wederom by den Lyder geroepen, en bevond dat dezelve wederom bloedde, doch in een minder sterken graad. Ik liet hem als vooren 15 druppels gebruiken, en de bloeding bedaarde; dit des anderen daags nog eens herhaalende, had ik het genoegen, den Lyder binnen weinige dagen volkomen hersteld te zien.
Een ander Geval, dat ik alhier aanhaale, was het volgende. - Vóór eenige weeken wierd aan myn huis gezonden, om dit Middel van my te erlangen, of te weeten (uit hoofde dat ik niet meer als Apothecar fungeerde) waar hetzelve te bekomen ware. - Ik zond terstond naar de Apotheek van een myner Vrienden, welken ik by zyn leeven verzogt had, dit Middel te vervaardigen en ten allen tyde in gereedheid te houden; bevindende ook werkelyk, dat voorn. Essentia aldaar in gereedheid was. Na dezelve geëxamineerd te hebben, vond ik my verplicht (ofschoon buiten eenige functie zynde) naar de omstandigheden des Lyders, voor welken men het Middel begeerde, onderzoek te doen. Aldaar gekomen zynde, vertoonde men my een schriftelyk bewys van den Geneesheer, waarin dezelve aanraadde, van dit Middel gebruik te maaken. De Lyder was een Koopman, mede binnen deeze Stad woonachtig, tusschen de vyftig en zestig jaaren oud, en, niettegenstaande alle aangewende poogingen ter zyner hulpe, door eene aanhoudende Neusbloeding aanmerkelyk verzwakt; hebbende een snellen, ongeregelden pols. - Ik diende hem oogenblikkelyk 15 druppels van dit Middel toe, met een half theekopje witten Wyn gemengd, en herhaalde zulks een groot quartier uurs daarna; laatende nog 15 druppels, met witten Wyn gemengd, in gereedheid staan, met verzoek, byaldien de bloeding aanhield, dezelve een uur daarna den Lyder in te geeven. Na verloop van drie uuren bezogt ik wederom den Lyder, en vond denzelven door eene zachte rust aanmerkelyk verkwikt; zynde de pols zeer geregeld en bedaard. Ik ontdekte dat 'er in het geheel geene bloeding meer plaats had, en de agtergelaatene druppels niet gebruikt waren; echter diende ik hem nog 10 druppels toe, waarop een geruste nagt volgde. Den volgenden dag bevond de Geneesheer den Lyder me- | |
| |
de in een aanmerkelyk beteren toestand. Ik liet, met deszelfs goedkeuring, het verband afneemen, en ben daarna geene meerdere bloeding gewaar geworden; zynde de Lyder, door
verdere hulp van zynen Geneesheer, tot myne innige vreugde, van dit ongemak volkomen hersteld; hebbende ik van denzelven de streelendste blyken van erkentenis ondervonden.
Ik heb dit Middel, met het gewenschte gevolg, mede toegediend in Bloedstortingen van een anderen aart, alsmede aan Vrouwen, welke door aanhoudende vloeijing uitermaate verzwakt wierden, door haar van deeze Essentia, twee- a driemaal 's daags, van 6 tot 12 druppels, met witten Wyn, te doen gebruiken, en nimmer, door het gebruik van dit Middel, eenige nadeelige gevolgen ontdekt; doch zy, die de bestaandeelen kennen, zullen met my moeten toestemmen, dat hetzelve altoos met groote omzigtigheid, en naar de omstandigheden het vereischen, door deskundigen moet toegediend worden.
Ik vermeene hiermede ter inlichting omtrent dit Middel genoeg gezegd te hebben, en hoope dat deeze myne Waarneemingen aanleiding tot verder onderzoek geeven, en tot hulp van het lydende Menschdom mogen verstrekken.
| |
Aanmerking van den Redacteur.
Het Saccharum Saturni bezit voorzeker een zeer aanmerkelyk zamentrekkend vermogen; en dus gelooven wy gaarne, dat het met veel voordeels, in aanhoudende en byna alle hoop van herstel beneemende Bloedstortingen, kan gebruikt worden. Het blyft met dat alles een kwaadaartig Vergift, 't welk het levensbeginzel in zyne bronnen aangrypt. Hierom oordeelen wy het veiligst, eenige geheel wanhoopige gevallen uitgezonderd, in welke men geen oogenblik tyds te verliezen heeft, van het hier boven medegedeelde Middel geen gebruik te maaken, dan nadat men, zonder vrugt, min gevaarlyke Middelen, en vooral het Liquor Stypt. Looffii, heeft beproefd.
|
|