Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1802
(1802)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijLeevensbyzonderheden van den laatst-overleden hertog van Bedford.(Uit het Engelsch.)
‘De naam en de staatkundige bedryven des Hertogs van bedford, die onlangs het woelig tooneel door den dood verliet, geregtigen hem, om onder de Mannen, die ons Mengelwerk vermeldt, geplaatst te worden.’
De Hertog van bedford was het vertegenwoordigend Lid van een der aanzienlykste Familien in Groot-Brittanje. Zyne Voorouders, van 's Vaders zyde, staken reeds onder de Edellieden in Engeland uit, ten tyde van de vermeestering der Normannen. Koning hendrik de VIII verrykte Sir john russel met adelyke | |
[pagina 260]
| |
Landgoederen, en verhief hem tot de waardigheid van Lord russel van Tavistock en Thornhaugh. Hy werd, ten Jaare 1548, door edward den VI tot Graaf van Bedford verheeven. Francis, de derde op de lyst der Opvolgeren in het Graafschap, was, in het Huis der Peers, de aanvoerder van de tegenparty van de maatregelen des Hofs, in de eerste zitting van het Lange Parlement; dan hy stierf in een hachlyk tydsgewrigt, wanneer men dagt dat zyne raadgeevingen de jammeren van eenen Burgerkryg zouden hebben voorgekomen. Diens Zoon en Opvolger, william, werd, in den beginne, door de betrekkingen, waarin hy zich geplaatst vondt, ingewikkeld om het Parlement ten wille te weezen; naderhand keerde hy weder tot gehoorzaamheid aan den Koning; vervolgens begaf hy zich op nieuw onder bescherming van het Parlement; doch bleef in zyn hart, schoon een Vriend der Vryheid, nogthans afkeerig van de Koninglyke Magt omverre te werpen. Hy overleefde de onlusten des Opstands. Diens Zoon voegde de middelen der Familie van wirothesly by die des Huizes van russel, door zyne egtverbintenisse met Lady rachel, de Erfgenaame van Lord southampton. Die Zoon was de braave Lord russel, die, door een onregtvaardig vonnis, in 't einde der Regeering van carel den II, het leeven verloor. Naa de Omwenteling werd de Hertoglyke eertytel opgedraagen aan het vertegenwoordigend Lid van een Huis, welks onheilen zo zeer veel hadden toegebragt om het Volk van Engeland tot eene edelaartige verdeediging van deszelfs Vryheid aan te vuuren. Tot het begin der tegenwoordige Regeering bleeven de Hertogen van bedford, by uitsluiting, gehegt aan de belangen der Whigs. - John, Hertog van bedford, egter, bewerkte die vereeniging van Whigs en Tories, welke het Staatsbestuur des Graaven van bute onderschraagde; en die, uitgenomen drie vry korte tusschenpoozen, zints altoos de meerderheid in de wetgeeving, en het Ryksbestuur in handen gehad hebben. Diens Zoon, de Markgraaf van tavistock, overleedt, aan de gevolgen eens vals van zyn paard, in den Jaare 1767. Francis, wiens Leevensbyzonderheden wy hier zullen opgeeven, was de oudste Zoon van dien Markgraaf van tavistock, verwekt by elizabeth, Dog- | |
[pagina 261]
| |
ter van william, Graaf van albemarle. Hy werd gebooren op den elfden van Oogstmaand des Jaars 1765. Met den Jaare 1771 volgde hy, by zyns Grootvaders overlyden, dien op als Hertog van bedford. Zyne Moeder had den ongelukkigen dood haars Egtgenoots niet lang overleefd. Hy bleef, derhalven, met zyne twee Broeders, Lord john en Lord william, onder het opzigt zyner Grootmoeder, de Hertogin Weduwe. Eenigen tyd zyner vroegste opvoedinge sleet hy op de School van Westminster. Door een ongeluk in 't kolven kreeg hy eene breuk. Te deezer oorzaake werd hy van die Schoole afgenomen, en t'huis onderweezen, tot hy op de Hoogeschool zyne Letteroefeningen ging voltrekken. Daar die taak afgewerkt hebbende, stak hy over na 't vaste land, om die landen te bezoeken, welke de meeste gemeenschap met Engeland hebben, en voor de zetels van beschaafdheid gehouden worden. - Naa zyne t'huiskomst tradt hy de loopbaane in van het openbaar en huislyk leeven, voegende aan een Engelsch Edelman, aan den bezitter van groote rykdommen, en den vertegenwoordiger van een der aanzienlykste Familien in Europa. Een zyner eerste bedryven, dat wegens hem een gunstig denkbeeld by 't algemeen verwekte, was de bloedverwantschaplyke genegenheid en ruime weldaadigheid, waarmede hy zorgde voor het bestaan en het plaatzen zyner twee jongere Broederen. Wy weeten niet, welke Geldsommen of Goederen hy hun schonk; maar wy herinneren ons, dat ten dien tyde zyn gedrag algemeen werd toegejuichd, en dat de regels van horatius,
Vivet extento Proculeius aevo,
Notus in fratres animi paterni,
dikwyls opgehaald en op zyn edelmoedig gedrag toegepast werden. De jeugdige Erfgenaam van zulke groote Goederen, en van zo veel gereed Gelds, stondt natuurlyk bloot, om, by zyne intrede in de groote wereld, onbepaald meester van zyne schatten, omringd te worden door een aantal menschen, afgerigt om den ryken en van ondervinding verstooken Jongeling te plukken aan de speel- | |
[pagina 262]
| |
tafel, en de medegenoot te worden van veelerleie losbandigheden. De Hertog van bedford speelde, hieldt harddraavers, en ontzeide zich geen dier vermaaken, welke Lieden van rang gewoonlyk neemen; doch hy verslaafde zich aan geen derzelven. Met rechtschaapenheid en eere gedroeg hy zich in alles, 't zy bezigheid, 't zy uitspanning; in alles, wat hy deedt, betoonde hy zo veel gezond verstands, zulk eene tegenwoordigheid en bedaarde sterkte van geest, zo veel doordringendheids van oordeel, dat hy in geen geval zyn character verlaagde of zyne middelen verkwistte. Anderen te plunderen, door meer afgerigtheids in het spel, of het doen van grove weddingschappen, was verre beneden zyne waardigheid en de aangeboorene edelheid zyns harten. Dan het was veel, dat hy dit afweerend vermogen bezat, zonder 't welk hy den gewoonen koers des leevens in zynen kring hadt moeten ontwyken, of vroeger of laater een prooi worden van de roofharpyen, die hem steeds omringden. Zulks schonk hem, van zyne eerste intrede in de wereld, naa zyne meerderjaarigheid, by zyne tydgenooten, een hoog gevoelen van zyn kloek verstand en zelfbestuur - eene hoogagting, welke niet verminderde door eenigen stap in zyn volgend gedrag. Hy drong zich niet onverduldig in het gewoel des staatkundigen leevens. Naa dat hy zitting genomen hadt in het Huis der Lords, besteedde hy verscheide jaaren in het nagaan van de gesteltenisse en den aart dier Vergaderinge; eene verstandige zedigheid leerde hem, liever te luisteren na de lessen van oudere leden en van lieden van ondervinding, dan zyne stem in Staatsverschillen vroegtydig te laaten hooren; hy bevlytigde zich om de Engelsche Staatsgesteltenis uit Boeken en den ommegang met verstandigen te leeren, en bovenal te weeten, welke de staatkundige en parlementaire pligten waren eens Hertogs van bedford. Eindelyk brak hy dit stilzwygen af, en verbaasde hunne Lordschappen, door de ten toonspreiding van eene kragt van welspreekenheid, en bedreevenheid in het redentwisten, die de hoop zyner Vrienden overtrof, en de vrees zyner Vyanden te boven ging. Hy gaf boven de Staatkundige begrippen zyns Grootvaders den voorrang aan die, voor bykans een en eene halve Eeuw, de, om zo te spreeken, erflyke beginzels | |
[pagina 263]
| |
van den Huize van russel geweest waren. Zyn beroemde Neef charles fox stondt aan het hoofd van de party der Whigs; en het was als medegenoot van diens beginzelen en oogmerken, dat de Hertog verkoos, zyne staatkundige loopbaane in te treeden. Het geheele belang der Whigs was toen vereenigd, en zy beweerden steeds, als de grondslag hunner vereeniging, welken zy eerst bepaald en openlyk als zodanig aangenomen hebben, onder de Regeering van George den II, en het ryksbestuur van de pelhams, naamlyk, dat de edele Whigs en Heeren, vereenigd zynde, volslaagen meesters moesten weezen van de Wetgeeving en het Staatsbestuur; dat anderzins de eigenaartige sterkte van het Gouvernement verlooren was. - De nieuwe Tories, verbonden aan de magt van de Kroon in den Huize van Hanover, even als de oude Tories verkleefd waren aan den Huize van Stewart, verkreegen toen de meerderheid in de Wetgeeving en het Ryksbestuur. Aan beide zyden waren zo veele braave en verstandige Mannen, dat een jong Edelman, zonder zich daardoor eenige oneere op den halze te laaden, zich by elk deezer partyen kon voegen. - Zich te schikken by die, waarin hy de grootste hoogagting kon betoonen voor de oude staatkundige deugden zyner Familie, - by die, waarin hy best de edele onafhangelykheid van zynen geest kon doen blyken, - by die, waarin hy kon medewerken met de zodanigen, die hy de hoogste agting toedroeg, - was de keuze des Hertogs; eene keuze, die eer deedt aan zyn verstand en hart beide. Welhaast daagde 'er een beslissend tydstip op. In die omstandigheid werden veele Whigs bewoogen, om, met verzaaking van hunne beginzels, zich om den Throon te schaaren. Zy vreesden voor eene Omwenteling van de zyde des Volks, waarin de Monarchie en Aristocratie te gader zouden 't onderst boven gekeerd worden; en in die vreeze hoorden zy alleen de stem, die hun toeriep om met de Kroon ééne lyn te trekken. Zy zagen geen ander middel, om het droevig uitzigt, 't welk zich aan hun oog opdeedt, af te wenden, en hunne vreeze gerust te stellen, dan om Frankryk den Oorlog te verklaaren. Zy namen posten van verantwoordlyken aart in het Staatsbestuur op zich, en de Oorlog werd verklaard. Dan de Hertog van bedford beschouwde het gevaar, door eene Omwenteling mogelyk te wege te bren- | |
[pagina 264]
| |
gen, niet in het zelfde licht, waarin het beschouwd werd door de zodanigen van de Whig-party, die in het Staatsbestuur getreeden waren om het plan des Oorlogs te onderstutten. Met Mr. fox en anderen zyner Vrienden bleef hy eene jalousy ten opzigte van de Kroon koesteren, die op hem een sterker invloed hadt, dan eenige vrees van onmiddelyk gevaar, uit den geest van Gemeenebestgezindheid te duchten. Hy dagt, dat eene hervorming in de wyze van Parlementaire vertegenwoordiging, en eenige andere wel tydige veranderingen in de beginzels der Regeeringe, de Britsche Constitutie tot derzelver oorspronglyke kragt zou herstellen, en kragtdaadiger zou strekken, dan eenige maatregels van gezagvoerend bedwang, om het kwaad te voorkomen van de grilligheid der volksnieuwigheden. Hy trok de regtmaatigheid in twyfel van eenen Oorlog, ondernomen om eene Republikeinsche Omwenteling te voorkomen, door een buitenlandsch Volk een Regeeringsbestuur op te dringen, 't geen 't zelve reeds verworpen hadt. Hy twyfelde zeer, of de Oorlog, in 't einde, niet zou strekken om de handen te verzwakken van het Koninglyk Bestuur deezes Lands, waardoor het vervolgens ten gereeden prooi zou strekken van verbroederende Republikeinschgezindheid, in stede van 'er die kragt aan by te zetten, en het te omringen met die bolwerken van verdeediging, welke verwagt werden van den Oorlog, door de zodanigen, op wier aanraaden de vyandlykheden begonnen waren. Geduurende den Oorlog bleef de Hertog van bedford 'er zich tegen aankanten; doch zyne tegenkanting, altoos manlyk, nooit partyzugtig, was zodanig, dat dezelve het Volk altoos aanzette tot onderwerping aan het Ryksbestuur, ten zelfden tyde dat hy de door 't zelve aangenomene maatregels wraakte. Onverduldig was hy niet by zyn stilzwygen, als pligt hem in het Parlement riep. Hy versmaadde het, de Staatsdienaars door te haalen en lastig te vallen by gelegenheden, dat 'er niets mede kon worden uitgewerkt. Maar zelden liet hy eene gelegenheid voorbyglippen, waarin zyne openbaare raadgeeving eenige kans hadt om goed te stichten en kwaad af te weeren, zonder daar stoutmoedig en ernstig voor uit te komen in de vergadering der Peers. Zyn tegenstand kon eenigermaate niet anders zyn dan een bedwang voor de Ministers, ten aanziene | |
[pagina 265]
| |
van die misvattingen, waarvoor de menschlyke natuur, zelfs by de besten der menschen, blootgesteld blyft; en zeker was zyn tegenstand nooit in een geest, of met bedoeling, om hunne handen te doen verslappen, of hunne poogingen tegen te werken, in de volvoering van eenigen maatregel, die klaarblyklyk eene heilzaame strekking hadt. Wanneer het sluiten van de voorloopige Vredesverdrags-punten met Frankryk in het Parlement werd aangekondigd, was hy een van de zodanigen, die allervrolykst die tyding toejuichten. Getrouw aan de beginzels, altoos door hem omhelsd, ontving hy den Vrede, als op zichzelven zo groot een zegen, dat 'er maar weinig reden kon weezen, om zich over de voorwaarden zeer te bekreunen: niet dat hy alles wilde opgeofferd hebben aan de rust, en om die te bekomen den vyand alles toestaan, daaraan den roem en de veiligheid zyns Lands opofferende; maar, daar hy deeze hoofdzaaklyk door de Verdragspunten in veiligheid gesteld zag, schoon niet met magt voorgeschreeven, schuwde hy, de Ontwerpers in verlegenheid te brengen, door de kwellende kwaadaartigheid, om hun het stoutste te zeggen, wat door een bediller zou hebben kunnen worden aangevoerd. Schoon hy, voor zo verre, in het beginzel met de nieuwe Staatsdienaaren overeenkwam, betoonde hy geene onverduldigheid om met hun in de belangen te deelen. Wat hy aanmerkte als strekkende tot de weezenlyke welvaard zyns Vaderlands, was het eerste voorwerp zyner zorge. Voor zichzelven, en voor zyne Vrienden, deel te erlangen in de voordeelen, aan het bekleeden van bewindsposten gehegt, was by hem, gelyk by allen, die hy hoogagtte, eene zaak van minder aangelegenheids; hoe zeer zulks ook voor hun mogt verlangd worden door de zodanigen, die op een afstand de voornaamste beweegingen zagen op den voorgrond des politieken leevens. 's Hertogen van bedfords welspreekenheid was van eenen aart, al te onderscheiden en te nadruklyk om onopgemerkt te blyven, zelfs in deeze korte schets. Wanneer hy slegts weinig te spreeken hadt, nam hy een zagten toon aan, en sprak op een trant, die niets hadt van den Redenaar, dan in zo verre dezelve eene behoorelyke inagtneeming betoonde voor de Vergadering, in | |
[pagina 266]
| |
welke hy sprak. Hadt hy een stuk van meerder uitgebreidheids voor te draagen, over een onderwerp, niet van het hoogste aanbelang; hy sprak manlyk, klaar, bragt dringende redenen by, die niet konden nalaaten invloed te hebben op het gezond verstand en 't rechtschaapen menschlyk gevoel; schoon zomtyds in zyne voordragt misschien eene al te groote eentoonigheid heerschte, die wel eens aan den nadruk benadeelde. Dan het was, wanneer eenig stuk ter baane kwam, 't welk, betrekking hebbende tot de oorspronglyke Constitutioneele belangen zyns Vaderlands, alle zyne vermogens in de sterkste werking bragt, dat hy met eene uitgebreidheid van inzigten, kieschheid van oordeel, en bedreevenheid in de kunst van overtuigen, het woord voerde; alsdan betoonde hy een kragt van zeggen, eene bondigheid en klem in 't spreeken, eene vaardigheid, met onderscheiding gepaard, die hem door ieder Redenaar in het Huis der Peers deedt bewonderen. Niet minder onderscheidde zich de Hertog van bedford door zynen yver tot verbetering van alle kunsten, den Landbouw betreffende, welke voordeel aan zyn Vaderland konden aanbrengen, of den bloei zyner eigene Landgoederen bevorderen. Hy was onder de Leden van den Raad des Landbouws een der werkzaamste Leden. In het Parlement leende hy vaardig zynen bystand ter ondersteuning van elk voorstel, 't welk kon strekken om de inrigtingen, tot den Landbouw betrekkelyk, te verbeteren. - Door een Stelzel van bearbeiding, 't geen hy invoerde op een landgoed van 3000 Acres, 't welk hy hieldt om proeven te doen onder zyn meer onmiddelyk opzigt; door de regels, welke hy zynen Landhoevenaaren voorschreef in het bearbeiden en bezaaijen van den grond; door de feesten by het Schaapscheeren, en de pryzen, uitgeloofd in het Veehoeden, - bragt hy het voortzetten van alles, wat den Landbouw en de Veehoedery betrof, meer in zwang. Zeker deedt hy meer dan iemand van den tegenwoordigen tyd, tot het voortzetten van Kunsten, by welker beoefening het vlytbetoon meest wordt aangewakkerd, en die, naast kunde en deugd, het weezenlykst strekken om het geluk en bestendig welvaaren zyns Lands te vermeerderen. Hy bevorderde langs dien zelfden weg de vermeerdering zyner middelen. Om niet te spreeken | |
[pagina 267]
| |
van de nieuwe Gebouwen, door den Hertog in Bloomsbury aangelegd, zullen de verbeteringen in den Landbouw alleen, welke hy op zyne Landgoederen maakte, hoe veel gelds hy in den eersten aanleg daartoe besteedde, als zy naar eisch worden voortgezet, misschien, in het verloop van vyftig of zestig jaaren, de algemeene inkomsten van zyne Landgoederen verdubbelen. Iedereen, die eene uitsteekende bekwaamheid in nuttige kunsten betoonde, ontving van hem toejuiching en aanmoediging beide. Een jaar vóór zynen dood hadt hy den braaven en vindingryken man, den Eerw. edmund cartwright, aangesteld tot Opper-opziender van de werkzaamheden op zyn Landgoed ter proefneeminge bestemd, op eene jaarwedde van 500 P. St. Tot veertien dagen vóór zyn sterven hadt hy eene onafgebrooke gezondheid genooten; wanneer hy, op het onverwagtste, zo hevig aangetast werd door eene ongesteldheid, bekend onder den naam van een beklemde breuk, dat men den bystand inriep van Sir james earle, die, naa raadpleeging met andere Heelkundigen, op den zeven-en-twintigsten van Sprokkelmaand deezes jaars, eene kunstbewerking aan den Hertog verrigtte, hoewel met kleine hoope op een gelukkigen uitslag: wat de kunst vermogt, werd te hulp geroepen; doch te vergeefs. De Hertog van bedford leedt veel; tot 's anderen daags 's avonds eene versterving kwam, en hy op den volgenden den geest gaf, naa eenige belangryke schikkingen gemaakt te hebben met veel tegenwoordigheid van geest. Mr. fox, 's Hertogs hoogstbeminden Vriend, sprak over hem eene Lofreden uit in het Huis der Gemeente, met eene voorbeeldlooze gevoeligheid en welspreekenheid. De standvastigheid van deezes Mans vriendschap, zyne uitsteekenheid in alle byzondere deugden en begaafdheden, welke iemand dierbaar maaken by hun, die met hem verkeeren, zyn altoos gepreezen - vol verrukking gepreezen - door allen, die hem kenden. - Zyn Broeder john is hem in de Hertoglyke waardigheid opgevolgd. 's Hertogs Uiterste Wil was van deezen inhoud: ‘Ik francis, Hertog van bedford, schenk aan myn Broeder john russel al myn persoonlyken Eigendom. 27 Feb. 1802.’ - Getuigen van deezen Uitersten Wil waren Lord preston, Dr. kew van | |
[pagina 268]
| |
Northampton, en Mr. parker, Chirurgyn. Dezelve was met 's Hertogs eigen hand geschreeven op een half vel papier, als een gewoone Brief gevouwen; het schrift hadt de vastheid niet van zyne hand anderzins. Het blykt dat hy denzelven eerst zonder getuigen getekend hadt, dewyl de eerste ondertekening met de pen is doorgehaald, en de naam daar weder onder gezet. Uit de dagtekening blykt, dat de Hertog op den 27 zich in leevensgevaar oordeelde. Behalven deezen Uitersten Wil heeft hy een zeer groot papier verzegeld nagelaaten, behelzende onderrigtingen voor zynen Opvolger; 't welk hy beval dat niet geopend zou worden vóór dat zyn Uiterste Wil goedgekeurd was door Doctor Commons; 't geen geschied is.
‘In de opgegeevene Leevensbyzonderheden van den laatst-overleden Hertog van bedford wordt gewaagd van eene Lofreden, door Mr. fox over deezen zen zynen Vriend in het Huis der Gemeente uitgesprooken. Wy hebben dezelve geleezen, en 'er alzins het bekende vuur deezes Mans, door Vriendschap thans sterk gloeiende, in waargenomen. In de groote Charactertrekken stemt de Lykredenaar met den Opgeever der Leevensbyzonderheden zamen; alleen worden zy meer gediept en gehoogd. - Misschien zyn onze Leezers meest begeerig om te hooren wat deeze bekende Vryheids-Yveraar van de Politieke gevoelens des overleden Hertogs zegt. Hy laat 'er zich in deezer voege over uit:
Wat 's Hertogen van bedfords Staatkundige begrippen betreft, voel ik my zeer ongenegen, des geheel te zwygen; en teffens word ik eene groote bezwaarlykheid gewaar, om daarover naar eisch te spreeken, wanneer ik in aanmerking neem, voor welke persoonen ik het woord voere. Ik weet, dat die beginzels, waarover ik, op eene andere plaats, niet zou in twyfel hangen, eene lofspraake te laaten hooren, by zommigen, zo niet by de meerderheid der Leden van dit Huis, veeleer eene Verdeediging en Verschooning zouden behoeven, dan een voegelyk voorwerp van eene Lofreden uitmaaken. Maar zelfs, het stuk uit dit oogpunt beschouwd, zal | |
[pagina 269]
| |
men my wel willen vergunnen, met eenige weinige woorden, ten voordeele van mynen afgestorven Vriend te spreeken. - Ik geloof, dat weinigen, zo eenigen, onzer zo zeer ingenomen zyn met hoogvliegende wysgeerige denkbeelden, dat zy geen overhellende eerbiedenis voelen voor de beginzels - dat zommigen zelfs overhellen om die te betoonen aan de vooroordeelen - hunner Voorvaderen; inzonderheid wanneer zy, van welken wy afstammen, Mannen waren van eenigen Naam en Betekenis. Zodanige geneigdheden en overhellingen zyn altoos, naar myn vermoeden, gunstig aan de zaak der Vaderlandsliefde en zugt ten algemeenen welweezen; althans houd ik my verzekerd, dat men te Rome en te Athenen dezelve in dat licht beschouwde. Geen mensch hadt immer minder Familie-hoogmoed dan de Graaf van bedford; maar hy droeg met zich om, eene groote en regtmaatige hoogagting voor zyne Voorvaderen. Indien men nu, volgens dit beginzel, op 't welk ik oog, het te Rome verschoonbaar oordeelde in eenen der claudiussen, dat hy, in overeenkomst met de algemeene gezindheden van dat geslacht, wat te veel hadt van Aristocratischen trots en hooggevoelenheid, - is het zeker, in dit Land, niet onverschoonlyk in eenen russel, dat hy volyverig verkleefd is aan de Regten eens Onderzaats, en zich byzonder vasthoudt aan de Volksgezinde gedeelten onzer Staatsgesteltenisse. Verschoonlyk is het, ten minsten, in eenen Man, die onder zyne Voorvaderen telt den grooten Graaf van bedford, den Patroon van pym en den Vriend van hampden, dat hy een volvuurig Voorstander is van Vryheid; het is niet te verwonderen, indien een Afstammeling van Lord russelGa naar voetnoot(*) een meer dan gewoonen afschrik voele van eigendunklyke Magt, en een vaardig, | |
[pagina 270]
| |
en misschien een even jalours, bezef hebbe van elken stap of strekking, in het Stelzel des Staatsbestuurs, tot dat zeer te vreezene kwaad. Maar, welke ook onze verschillende denkbeelden, ten aanziene van die beginzels, mogen weezen, ik vertrouw, geen Lid van dit Huis is 'er, of hy zal regt willen laaten wedervaaren aan het opregt gedrag, zelfs in eenen Staatkundigen Tegenstander. Wat men dan ook moge oordeelen over de Beginzels, op welke ik doelde, het Staatkundig gedrag myns zo zeer betreurden Vriends moet door allen erkend worden, manlyk, met zich zelven bestaanbaar, en opregt geweest te zyn! |
|