helst dit Stukjen verscheidene Brieven: één van edmond, op reis naar het land der Kaffers, geschreven 3 Juny 1799; twee van kicherer, over zyn wedervaaren by de Boschjesmannen, 26 November deszelfden jaars, en 18 Maart 1800; en twee van de Bestuurders der Maatschappy van Zendelingschap aan de Broeders kicherer, edwards en kramer, en aan van der kemp en edmond, 11 Mey 1800. Verder Berichten van de Bestuurderen, en nog drie Brieven uit Africa. In deze Berichten wordt gemeld, dat nog een drietal Zendelingen derwaarts is afgevaardigd, te weeten de Broeders bekkar, manenberg en foster, de laatste op aanpryzing der Rotterdamsche Zendeling-Maatschappy; dat de Predikant vos, op Roodezand, met veel yver en vrucht bezig is in het onderwyzen van Heidenen en Christenen; dat, in de Bokkevelden, 317 Heidenen zich door Do. vos en een medehelper laaten onderwyzen, waaronder zich drie bevinden, van welken men hoopt, dat genade in hunne harten is uitgestort; en dat ook elders, in het land van Waveren, aan Kaap de Goede Hoop, en in de Kaapstad zelve, dergelyke uitwerking van aangewende poogingen, tot bekeering der Heidenen, bespeurd wordt. De Brieven zyn van van der kemp aan Dr. haweis, en van j. read. De beide brieven van van der kemp, de eerste, ter geleide van zyn Dagregister tot 30 Juny 1800, en de laatste, eenige weeken laater, uit het land der Kaffers, behelzen nog eenige weinige byzonderheden, die tot opheldering van het Dagregister kunnen dienen. De derde van j. read, uit Wagenmaakers Vallei, op Kaap de Goede Hoop, geeft eenig bericht van omtrent driehonderd Heidenen, meest Slaaven en Hottentotten, die gezegd worden niet slechts blyken van
waare gemoedsverandering te geeven, maar zelfs welgevestigd te zyn in het geloof.
Men zal best doen, deze berichten te laaten voor 't gene zy zyn, en af te wachten, wat 'er van die bekeerde Heidenen vervolgends zal worden. Men moet hen, volgends het bericht van kicherer, door giften en geschenken van dingen, waarop zy eene sterke gezetheid hebben, tot het onderwys lokken, en heeft veel moeite, om het aan den gang te houden. Zy verstaan de kunst van veinzen meesterlyk, en men kan daarom uit hunne gezegden en uiterlyke vertooningen zeer wei-