merkt, groote verdiensten te hebben; daarna de gedachten van den wereldvermaarden Heldendichter klopstock, van wien wy ook een bundel van geestelyke liederen hebben; vervolgends die van gellert, by onze Nederlanders byna zoo veel bekend en algemeen geroemd, als by de Duitschers. De aanmerkingen van den laatstgenoemden heeft men voor lang in het Nederduitsch, uit de Voorrede voor zyne Oden en Liederen, kunnen leezen. Maar de Eerw. van den berg heeft niet kwalyk gedaan, met ze hier nog eens vertaald te laaten drukken, by 't geen munter, in een toeschrift zyner tweede verzameling, en klopstock, in de Voorrede voor zyne Liederen, over dit onderwerp geschreven hebben. De aanmerkingen van den verdienstelyken ewald, uit eene verzameling van stukken, betrekkelyk het werk en gedrag van Leeraaren, (ueber predigerbeschaftigung und predigerbetragen) overgenomen, die 'er eindelyk nog bygevoegd zyn, beslaan hier ook de regte plaats.
De oordeelkundige Verzamelaar geeft, aan 't geen deze voornaame Lieden over Geestelyke Liederen gemeengemaakt hebben, den welverdienden lof. Men ziet echter uit hetgene hy 'er van het zyne heeft bygedaan, dat deze gewigtige stof door hun by lang na niet uitgeput is, en denkelyk zal 'er ook, na 't geen hy 'er van gezegd heeft, nog wel wat tot naleezing overblyven. Zie hier eenige denkbeelden, waarop van den berg voornaamelyk wil gelet hebben: - Kerkliederen behooren voornaamelyk aanspraaken aan God te weezen. Dichterlyke redewendingen tot anderen, die men, by voorbeeld, mede opwekt om God te verheerlyken, kunnen hier alleen in zoo verre plaats vinden, als men 'er de vereering van God mede bedoelt, en 'er mede tot God wederkeert, en in God eindigt. Maar onderhoudingen van den Dichter met zichzelven voegen in het Kerkgezang niet. - Het is beter, dat de Dichter, die voor de zingende Gemeente arbeidt, in het meervoudige wy, dan in het enkelvoudige ik, spreeke. - 'Er moeten in een gezangboek, ten gebruike van Christenen, geene gezangen over eigenlyk gezegde onderwerpen uit den natuurlyken Godsdienst, of de natuurlyke Zedeleer, geplaatst worden. - Liederen, die in Hervormde Gemeenten zouden gezongen worden, behooren in den styl en volgends de leerbevattingen van die Gemeenten, in hunne Geloofsbelydenissen uitgedrukt, in-