uitslag op het Amsterdamsch toneel; de lydende onschuld, zegt hy, komt hier treffende voor, en dit is het juist wat overal den aanschouwer behaagt, ten spyt der uitgezochte kunstregelen. Daar dit stuk dan onder zulk een gunstig uitzicht in de wereld komt, en de Dichter daar te boven van den vriendlyken Schryver der Vaderlandsche Bibliotheek, en le Meilleur Journal litteraire de Jena, ene heusche behandeling, (hetgeen wy menen dat ene aanpryzende beöordeling zal betekenen) vry zeker te gemoed ziet, zo houden wy onzen lof liefst te rug; vertrouwende dat het een en ander tot zyne aanmoediging genoeg, ja meer dan genoeg zal zyn.