is tegen hun; zy bekenden wel niets; maar na ene langdurige gevangenis werd Hansje tot 't Tuchthuis, en de Geestlyke tot ene eeuwige gevangenis veroordeeld. Kon de richter anders vonnissen? - Dan, enen geruimen tyd daarna komt hunne onschuld aan den dag; de misdadige wordt ontdekt, Hansje opentlyk hersteld in hare eer, en krygt vergoeding uit de goederen der schuldige; de waardige Pastoor bekomt ene meer voordelige Pastory. Voorzichtig vermyden zy nu elkander, en Hansje huwt kort daarna aan enen jongen Koopman, die haar kende in hare waarde en onschuld, en haar onschuldig hart ook volkomen waardig was. De brave Pastoor woont ongelukkig in dien oord; en de jonge echtgenoot wordt jaloersch; hy schaamt zich over deze achterdocht, dringt Hansje zelve, haren ouden vriend te zien, maar overwint die achterdocht toch maar niet; en, hoe verstandig en voorzichtig Hansje zich gedragen mag, hun huislyk geluk is nu eens-vooral vernield; de jaloersche man verwaarloost zyne zaken, geraakt aan den drank en aan het spel, zyn goed wordt aangeslagen om zyne schulden, hy vlucht, en Hansje is nu met haar kind tot den bedelzak gebragt. Dan de Pastoor ondersteunde haar, zonder dat zy haren helper kende, edelmoedig, doch niet lang; zy had te veel geleden; eer nog een jaar om was, geleidde hy haar lyk reeds naar het graf.
De volgende Geschiedenis, karel, of het rampspoedig huisgezin, heeft ons minder behaagd, is in ons oog minder doelmatig. Hy is zelve de bewerker van zyn ongeluk en van het ongeluk der zynen. De ongelukkige drank, die reeds zo velen bedierf, was ook zyn verderver. Het is waar, zeer ongelukkig kwam hy de eerstemaal daar toe; zeer ongelukkig verviel hy 'er telkens al weder in; en tegen de wanhoop bleef hem eindlyk geen ander hulpmiddel meer overig: maar hoe menigmaal werd hy door vorig ongeluk gewaarschuwd! hoe menigmaal werd hy zonderling gered, en bedierf alles weer door zyne ongelukkige neiging tot den drank! Hy is, wy erkennen het, medelydenswaardig; maar dat is ieder booswicht ook: hy is niet zo schuldig, als men, zyne geschiedenis niet wetende, hem houden zou; maar toch schuldig genoeg; en wy gevoelen, by het lezen van dit verhaal, even veel afkeer voor hem wegens dit by hem ongeneeslyk kwaad, als medelyden wegens zyne rampen.
Kon hy de verzoeking niet wederstaan? niet terug? niet door ondervinding wyzer worden? - De ongelukkigen in het vorige Deel werden, om zo te spreken, door de omstandigheden voordgestuwd; na den eersten misstap waren zy in den drang, en konden zich niet redden, dan door nieuwe ondeugden: dit was by karel het geval niet; meer dan eens was alles hersteld, zyn geluk weer gevestigd. - Ja, de