Mauritz en Augusta, of de Kinderen zo als zy behooren te zyn. Een Leesboek voor Ouders en Kinderen. Uit het Hoogduitsch door P.G. Witsen Geysbeek. Te Zutphen, by H.C.A. Thieme, 1801. In gr. 8vo. 201 bl.
Wy kunnen deze Kinderen zo als zy behooren te zyn aan Ouders en Kinderen van goeder harte aanbevelen. Mauritz en augusta beändwoorden ten vollen aan de verstandige en tedere zorgen van hunne waardige Ouders. De styl van dit Werkje is levendig en aangenaam; de toneeltjes zyn alle genomen uit den kinderlyken leeftyd; en de wederwaardigheden, die deze lieve kleinen treffen, zeer wel gekozen, leerzaam en aandoenlyk. Eindelyk wordt het genoegen van deze Kinderen volkomen, en hun geluk bevestigd: mauritz Moeder wordt de echtgenote van den waardigen Vader van augusta; en, het blykt van zelven, de voor elkanderen gevormde harten dezer kleinen zullen hen eens nog meer voor elkanderen doen gevoelen en worden, dan broeder en zuster. - Wy willen iets voor den Lezer afschryven:
‘Hoe ouder, grooter, en verstandiger augusta wierd, hoe meer zy haare moeder in het huishouden van dienst kon zyn; en deze kon zich, als zy afwezig was, zo goed op haar verlaten als op zich zelve; want augusta was by alle bedienden van haare ouders zo zeer in achting en aanzien, dat geen een ondernam in haare tegenwoordigheid iets onbehoorlyks te doen. Maar al te dikwyls zyn in de voornaamste huisgezinnen de kinderen met de dienstboden in verstandhouding; zy kiezen deze grootendeels, zedenlooze lieden tot hunne liefste en beste vertrouwden, wier ondeugend voorbeeld zy helaas! maar al te ligt naarvolgen, en beroven zich daardoor van de achting, die zy met recht verlangen kunnen, en moeten zich van hen ieder behandeling, hoe vernederende ook, zonder tegenspraak laten welgevallen. Augusta was tegen de dienstboden vrindelyk en liefderyk, vroeg hen zagt en bescheiden om de diensten, die zy van hen verlangde, dewyl zy wel voelde, dat het in haar ouderdom, daar zy zelve nog gehoorzamen moest, haar niet paste, om iets op een' gebiedenden toon te eischen; maar nooit liet zy zich met hen in een soort van vertrouwlykheid in; zelfs het meisje, dat eigentlyk augusta's bediende, en als zodanig haare bestendige gezelschaphoudster was, hield zy altoos op een' zekeren afstand, die aan de betrekking, in welke zy tot haar stond, geëvenredigd was; en toch was augusta niets minder dan trotsch; toch zag zy nooit met eene vernederende verachting neder op een schepsel, dat, onaangezien deszelfs uitwendige minderheid, de hoo-