Zyne ongeduldigheid had hem wederom ene reis doen ondernemen; dan een ligt ongemak hield hem in dit plaatsje op; en hier verdreef hy, daar hem gezelschap en boeken geheel ontbraken, zyne aanhoudende gezellinne, de verveling door het schryven aan zynen Vriend sommers. Deze Brieven lopen doorgaans over zyne vroegere reizen, en behelzen zeer aardige opmerkingen over de Landen en Volken, die hy bezogt; min of meer belangryke voorvallen en ontmoetingen; en nergens ontbreekt het dezelve aan goeden smaak en geest. Lindlyk hersteld, wordt zyne reis nog enigen tyd vertraagd door ene zonderlinge ontmoeting van ene schone vreemdelinge, die blykt ene Fransche Marquise te zyn, die nu vluchten moest, en die het hem gelukt uit de handen van hare vervolgers te redden. Nu geleidt hy deze Vrouw op hare reize, eerst naar Frankfort, voords naar Engeland, daar zy vrienden had. Deze uitmuntende Dame is gehuwd, en van zulk ene gevestigde deugd, dat mordaunt al spoedig voelt, dat hy nooit anders voor haar worden kan, dan beschermer en vriend. In het laatst van dit Deel vinden wy ene briefwisseling over haar tusschen ene harer vriendinnen en zekere jonge Juffrouw horatia clifford, die wy niet twyfelen of, zo wel als de Fransche Marquise, in het volgende van dit Werk, ene belangryke rol zal spelen.
Dit zy genoeg, om den Lezer enigzins den aard van dit Boek te doen kennen; terwyl wy onze aankondiging willen besluiten met het overnemen van ene en andere mensch- en zedenkundige aanmerking, hoedanigen wy 'er hier vele aantroffen, die ons byzonder behaagden.
‘Niets kan sterker bewys opleveren, voor de innerlyke waarde van wezenlyken Godsdienst, en waare Vryheid, dan dat beiden, in alle eeuwen, hunne voorstanders gevonden hebben, onder het waardigste gedeelte van het menschdom, in spyt van de schroomlyke euveldaaden, waartoe zy beiden als voorwendzels gebruikt zyn.’
‘Verdraagzaamheid omtrend alle Kerkleeringen schynt niet billyker, dan het geloof in den Godsdienst in 't algemeen natuurlyk en noodzaaklyk is: niettegenstaande de verscheidenheid van gezindheden, veronderstellen zy allen één Opperwezen, die, vroeg of laat, de menschen zal beloonen of straffen, naar dat hun gedrag in dit leven het vordert. Men heeft veele redenen, om iemands braafheid in twyffel te trekken wanneer hy wenscht om deze leer te verlogenen.’
‘Het politiek gedrag van sommige menschen wordt geheel en al bestuurd, door 't geene zy als hun belang beschouwen, hoe tegenstrydig ook met hunne waare denkbeelden over goed en kwaad: doch de wezenlyke denkbeelden van de meerderheid worden allengskens gewyzigd door het be-