| |
Leevensberigt van Leonardo da Vinci.
(Vervolg en Slot van bl. 613.)
Da vinci's bedreevenheid in de Ontleedkunde deedt hem onuitspreekelyk grooten dienst; deeze stelde hem in staat om eene byzondere kragt aan zyne beelden te geeven, en ze door derzelver sterkte van uitdrukking te onderscheiden van die van alle andere Meesters. Van de noodzaaklykheid dier kennisse hieldt hy zich zo zeer overtuigd, dat hy alle gelegenheden, om daarin te vorderen, waarnam. Hy sprak herhaalde keeren over dit onderwerp met antonie de tour, Hoogleeraar in de Ontleedkunde te Pavia. Hy maakte veele tekeningen naar 't leeven; veele deezer zyn verzameld, in een boek, door zynen Leerling françois melzi. Hy vervaardigde een Boek met Veldslagen, ten gebruike van zynen Vriend Signior borromee, Veldtuigmeester: in 't zelve vertoonde hy verscheide soorten van gevegten, zo te paard als te voet. Verscheide Verhandelingen stelde hy op, ten dienste der Schilderen van de nieuwe Academie, tot Bestuurder van welke hy, toen eenigen tyd geleden, was aangesteld, en die door zyne naauwlettende zorg in een zeer bloeienden staat kwam. Naa da vinci's dood berustten zyne Schriften Iangen tyd te Vavorola, in handen van Signior melzi; tot dat zy, uit dien schuilhoek te voorschyn gekomen, allerwegen verspreid werden.
| |
| |
Veele keeren begaf zich da vinci na Vaverola, om zyne Letteroefeningen te onbelemmerder door te zetten; daar werd zyne rust niet gestoord door de veelvuldige bezoeken zyner Vrienden, noch door de zorg voor de Schilder-academie; in deeze wykplaatze stelde hy het meerendeel zyner Werken op. Dan, oorlogen in Italie begonnen nu 's Mans rust te stooren: hy zag zyn Beschermheer, den Hertog, ingewikkeld in eenen ongelukkigen kryg, en niet alleen de Academie, maar ook den Staat, in gevaar. De uitslag was zo ongelukkig als het begin zich liet aanzien. De Hertog kreeg de nederlaage, werd gevanglyk na Frankryk gevoerd, en stierf in het Kasteel van Loches. De Academie werd in 't einde verwoest; de Kunstenaars geraakten verstrooid, en de Kunsten zwierven als in ballingschap buiten Milaan om.
Italie, nogthans, won by deeze onheilen van het Milaneesche. Da vinci's Schilderschool thans opgebrooken zynde, verspreidden zich de Kweekelingen over het geheele land. Verscheiden deezer waren Persoonen van uitsteekende bekwaamheden, en wisten hunnen Leermeester zo wel naa te volgen, dat lieden, niet geheel op de kunst afgerigt, zich zomtyds verlegen vinden om de copy van het origineel te onderscheiden. - Da vinci hadt Schilders, Beeldhouwers, Bouwkundigen, Beeldgieters, Graveerders in glas en op edelgesteente gevormd. Uit diens School traden te voorschyn, françois melzi, cesar sesto, bernard lovino, andreas salaino, marcus uggioni, antonio boltraffio, en gobbo, een uitsteekend Schilder en Beeldhouwer; annibal fontana, een Kunstenaar in marmer en edelgesteente; bernazzano, een treffelyk Landschapschilder; paul lomazzo, en veele anderen. Sesto en lovino verwierven den meesten roem; maar lomazzo zou die beiden overtroffen hebben, hadt hy, in den bloei zyns leevens, het ongeluk niet gehad van zyn gezigt te verliezen. Hierdoor buiten staat gesteld om daadlyk de Schilderkunst te oefenen, lag hy zich op dezelve by bespiegeling toe. Blind zynde, vervaardigde hy verscheide Verhandelingen over de by hem geliefde en gekende Kunst, bewonderd door allen. Steeds wees hy op da vinci, als een voorbeeld, en prees hem aan by allen, die zugt hadden om in de Schilderkunst uit te munten, als een volmaakt voorbeeld van navolging.
| |
| |
De wanordes in Lombardyen, en de ongelukken van zyne oude Beschermheeren, de sforzi, da vinci noodzaakende om Milaan te verlaaten, toog hy na Florence. Die Stad genoot ten dien dage al de rust, noodig voor de beschaafde Kunsten. De kunstkweekende milddaadigheid der medici en de goede smaak der voornaamste Inwoonderen van Florence waren sterke uitlokzels, en vermogten meer op da vinci, om zich daar neder te zetten, dan de liefde tot de plaats zyner geboorte.
Het eerste stuk, 't welk hy te gemelder Stede ter hand nam, was een Altaarstuk, verbeeldende het Kind jesus met maria, St. anna en St. joannes. Da vinci maakte zich zeer bekend by zyne Landgenooten door dit stuk, 't welk de toejuiching der geheele Stad verwierf. Eenige jaaren laater nam hy het mede na Frankryk, waar hy, op verzoek van françois den I, het in kleuren bragt. Dan de Schildery, waarin die Vorst het meeste behaagen schiep, en waaraan da vinci zich ongelooslyk veel moeite gegeeven hadt, was die van lisa, doorgaans genaamd la Joconde. Dit was allertreflykst. François de I was 'er zo door getroffen, dat hy 'er 4000 Kroonen voor gaf. Deeze Schildery kostte da vinci vier volle jaaren; en nogthans, zegt men, was dezelve niet geheel afgewerkt. Terwyl hy bezig was met die Dame te schilderen, hadt hy altoos Muzykanten by zich, speelende op onderscheide Speeltuigen, of zingende, om haar te vermaaken, en voor te komen, dat zy, op geenerlei wyze, eenige matheid of droefgeestigheid vertoonde, waartoe lieden, buiten eenig bedryf zittende, zo ligt vervallen. - Da vinci maalde, omtrent dien eigensten tyd, twee andere zeer hoog geschatte stukken; het een was een Edelman van Mantua, en het ander eene Dogter van americus benci, in deeze dagen bekend voor eene gadelooze Schoonheid.
De Florentiners beslooten, in den Jaare 1503, hunne Raadzaal te doen schilderen. Da vinci werd, volgens Stads-besluit, tot dat werk gekoozen. Reeds was hy zeer verre aan de eene zyde der Raadzaal gevorderd, toen hy het verdriet hadt van te zien, dat zyne kleuren niet hielden, maar by het opdroogen asvielen. - Michaël angelo schilderde, met toestemming van da vinci, de andere zyde der Zaale, Angelo, schoon
| |
| |
nog jong, was reeds een zeer bekwaam Schilder, en in de kunst beroemd. Negen-en-twintig jaaren oud zynde, schroomde hy niet, met da vinci, die zestig jaaren bereikte, om den prys te dingen. Elk deezer Schilderen hadt zyne vrienden en vyanden, die, wel verre van deeze Kunstenaars jegens elkander in goede verstandhouding te brengen, de onderlinge verbitterdheid opstookten, tot zulk eene maate, dat angelo en da vinci openbaare vyanden wierden.
Omtrent deezen tyd kwam raphaël uit de Schilderschool van perugino; en de roem, dien da vinci in de kunst verworven hadt, bragt hem te Florence. Het eerste gezigt van de werkstukken deezes Schilders vervulde hem met verrukking, en bragt eene geheele hervorming by hem te wege, aan welke al de roem, dien hy vervolgens verwierf, met regt mag toegeschreeven worden. Hy begon nu met veragting neder te zien op de drooge en harde manier van zynen ouden Leermeester perugino, en stelde zich de tederheid en kieschheid van da vinci ten voorbeelde van navolging. Met zulk een aandrift en gelukkigen uitslag streefde hy zynen nieuwen Meester naa, dat hy allengskens ten top van kunstroem steeg, en, ter oorzaake van de zagtheid en tederheid zyner beelden, geens gelyken heeft.
Da vinci hadt zich in en omstreeks Florence opgehouden tot het Jaar 1553, wanneer hy besloot, Rome, nooit door hem gezien, te bezoeken. De verheffing van leo den X tot den Pauslyken Zetel gaf hem gelegenheid om een bezoek by dien nieuwen Paus af te leggen. Gewis zou hy daar een onthaal, overeenkomstig met zyne kunstverdiensten, ontvangen hebben, was 'er geen ongelukkig geval tusschen beiden gekomen. Paus leo, die eene erflyke kunstliefde voor Schilderen en andere beschaafde Weetenschappen bezat, besloot, hem ten Schilder aan te stellen. Da vinci zette zich daarop aan het vervaardigen van Olie en het bereiden van Vernis, om daarmede zyne werken te dekken. De Paus, des onderrigt, zeide, met eenige scherpheid, dat hy niets kon verwagten van een man, die dagt op het voleindigen zyner werkstukken, eer hy dezelve begonnen hadt.
Welhaast was da vinci te Rome moede; en, door Koning françois den I uitgenoodigd, trok hy na
| |
| |
Frankryk. Reeds meer dan zeventig jaaren hadt hy bereikt, wanneer hy deeze reis ondernam; maar de eer, om in dienst van een zo groot Koning te weezen, gaf hem, als 't ware, nieuwe kragten. In de daad betoonden de Franschen zich ten zynen opzigte zo gunstig, als de Romeinen zich ongunstig omtrent hem gedraagen hadden; en in het gunstbetoon des Konings vondt hy eene ruime vergoeding voor den hoon, hem te Rome aangedaan.
Het Fransche Hof bevondt zich te Fontainbleau, wanneer da vinci zich eerst tot den Koning vervoegde. François ontving hem met de gulste toegenegenheid, en betoonde hem alle tekens van hoogagting. Zeer was hy in zyn schik, met den eersten Schilder van dien tyd ten zynen Hove te hebben; schoon hy, uit hoofde van diens hooggeklommene jaaren, slegts weinig van hem kon verwagten. De vermoeienissen der reize, de verandering van lugt, bragten waarschynlyk veel toe tot de ongesteldheid, waaraan hy overleedt. Hy kwynde verscheide maanden lang te Fontainbleau; de Koning bezogt hem herhaalde keeren. By een deezer bezoeken beurde da vinci, de eere, hem aangedaan, willende beantwoorden, zich in het bedde op; ten dien zelfden oogenblikke viel hy in flaauwte; Koning françois schoot toe om hem te ondersteunen, en hy stierf in de armen van dien Vorst.
Vyf-en-zeventig jaaren hadt da vinci bereikt, toen hy stierf, betreurd door allen, die de schoone Kunsten beminnen, en vereerd met de vriendschap en hoogagting van een magtig Koning. - De Natuur, mag men vry zeggen, was misschien nooit kwistiger met haare gaven, dan in dezelve aan deezen grooten Man te schenken; want zy gaf alles wat zy hadt. Da vinci was ongemeen schoon van gelaat en welgemaakt van leest; hy bezat eene verbaazende sterkte, en kweet zich van alle lichaamsoefeningen met ongemeenen lof. Dan de gaven van zynen Geest waren nog uitsteekender dan die van zyn Lichaam. Hy paarde met een beleefd gedrag de grootste sterkte en verhevenheid van geest, en eene verbaazende vlugheid by eene onvermoeide bevlytiging, een schat van geleerdheid by eenen hoogst behaaglyken ommegang. Hy onthieldt zich van den Egtenstaat, om met te meerder vryheids te kunnen voortwerken.
| |
| |
Eenige van da vinci's kunststukken zyn nog in Engeland en elders voorhanden; dan de meeste ontmoet men te Florence en in Frankryk. Reeds hebben wy vermeld, dat da vinci verscheide Verhandelingen opstelde, die, door een zamenloop van omstandigheden, geschreeven in onderscheide handen geraakten. Zyne Verhandeling over de Schilderkunst is nog in weezen. Dit schoone Stuk kwam in 't Italiaansch te Parys ten Jaare 1651 in 't licht, en werd onmiddelyk in 't Fransch overgezet door den Heer chambere. Men vertolkte het mede in 't Engelsch, en, schaars geworden zynde, is 'er eene nieuwe uitgave van gedrukt in 't Jaar 1796. |
|