Het verhinderde duël.
De Burger J.A.d.M ... bevond zich vóór eenigen tyd in gezelschap van verscheiden Officiers, welke onderling in geschil geraakten, en eindelyk elkanderen, onder bedreiging van als lafhartig veracht te zullen worden, uitdaagden. De tyd en plaats tot het tweegevegt bestemd zynde, scheenen de gemoederen tot eenige bedaardheid te komen. Myn Vriend J.A.d.M. begon toen, met eene welspreekenheid en nadruk, die hem byzonder eigen zyn, dit navolgende voor te draagen:
‘Oudtyds waren te Romen twee Tempels, op welke myne gedagten vallen by gelegenheid van dit geschil; de eene wierd de Tempel der Eere, de andere die der Deugd genoemd: nu moet men weeten, dat het woord deugd by de Romeinen hetzelfde beteekende, als dapperheid en kloekmoedigheid; en in de daad, de menschen zyn nooit ondeugend dan door gebrek aan de waare kloekmoedigheid. Deeze beide Tempels nu waren zoo zonderling gebouwd, dat die der Eere geen ingang van buiten had; maar men altyd door den Tempel der Deugd in dien der Eere gaan moest; waarmede de Romeinen wilden te kennen geven, dat het betoonen van waare kloekmoedigheid de weg is om tot de waare Eere te geraaken. Laat my nu toe, myne Heeren!’ voer hy voort, ‘ulieden te vraagen, of gy denken kunt, dat gy, door in duël te gaan, eene kloekmoedigheid betoonen zult, die ulieden den toegang tot de waare Eere geven zal? Indien duëlleeren een werk is, dat in den Tempel der Deugd geoefend kan worden, dan alleen opent het ulieden den toegang tot den Tempel der Eere: en indien gylieden na het gevegt geene waare Eere bekomen zult, is het niet lafhartig van uw voorneemen af te zien.’ En dit wierd ook het gelukkig uitwerkzel van zyn voorstel.
I.W.
Bl. 549, reg 6, moet staan Mantuaansche, in plaats van Venuzyner Dichter.
In het Mengelwerk van ons voorig No., bl. 518, reg. 9, staat: Stella mirabiles; lees: Stellae wutabiles.