't zy men hem belette iets te doen, dat hy gaarne deed, 't zy men hem dwong eenig oogmerk te laten varen, of van eene plaats te gaan, daar hy niet moest blyven.
Zonder hem buiten noodzaaklykheid in zyne verlangens te weêrstreven, liet ik hem overal in vryheid gaan en komen. Hy kwam in myn vertrek, lag aan myne voeten, als ik werkte, en volgde my, op etenstyd, aan tafel. Ik merkte op, dat hy vooral gezelschap beminde: by voorkeur ging hy op die plaatsen, waar hy de meeste menschen vondt; als men hem uit de vertrekken jaagde, ging hy naar de keuken.
Myn huis was vol van allerhande soort van Beesten, en allen waren vry; Schaapen, Honden, Katten, Aapen, Struisvogels, Ganzen, Eendvogels, Kalkoenen, Hoenderen, Paarden, Papegaaijen; en deze allen leefden in de beste verstandhouding met den Leeuw; niet één was bevreesd, niet één werd van hem het minste kwaad gedaan. De goede verstandhouding en het onderling vertrouwen waren zo wel verzekerd, dat zy in de winternachten, welke vry koud op Senegal zyn, onder elkander, de een op den anderen, in de stallen met de Paarden sliepen; de Leeuw sliep in het midden; en de Negers, die my bedienden, gingen gelyklyk tusschen dezelve slapen, om de warmte te zoeken. Het was in waarheid eene zonderlinge vertoning, die stapel van Dieren, zoo onderscheiden in soorten, vreedzaam te zamen rustende. Nimmer heeft eenig toeval, eenige twist, eenige onstuimigheid, deze ongemeene en aandoenlyke overeenstemming gestoord.
Agt maanden oud zynde, ondervondt de Leeuw, die tot dien tyd met alle wezens,die om hem waren, als een goed en vreedzaam huisgenoot geleefd had, een nieuw gevoel, veel sterker en byna uitsluitende. Myn Teefje bragt twee jongen ter wereld, juist ter zyde de plaats, daar hy gewoonlyk nederlag. Oogenbliklyk stelde hy een zeer sterk in 't oog lopend belang in deze nieuwe Familie; hy ging 'er niet van daan. In die korte oogenblikken, dat het Teefje zich verwyderde, nam hy haare plaats in; en het was zeer zonderling om op te merken, met hoe veel oplettendheid dit groot, eenigzins log Dier, dat zeer zwaar in zyne bewegingen was, deze kleinen wist te ontzien, terwyl hy ze liefkoosde, om ze niet te beschadigen.
Het Teefje was niet in 't minste ongerust, als zy haare jongen tusschen de breede klauwen van den Leeuw zag; maar, als zy terug kwam, jaagde zy hem zonder schroom weg, en liet zomtyds ook wel eens hare tanden zien; en hy, hare rechten erkennende, week altoos, zonder halstarrigheid of geraaktheid.
Een van de jongen sterft; de Leeuw hield hetzelve langen tyd omvat, en scheen het te betreuren. Vervolgens verdubbelde hy zyne verkleefdheid aan den overgeblevenen; hy zorgde 'er meer bepaaldlyk voor, en verliet hem niet meer; en ik, door een zoo behaaglyk schouwspel ingenomen, kan veilig verzekeren, dat hy even zo veel als de moeder aan deszelfs opvoeding heeft toegebragt.