de, nog veele Gedenktekens en Steenen, met vreemde Caracters bedekt, die waarschynlyk van deeze gewigtige gebeurtenis melding maaken. Nog veele andete bewyzen voor dit myn gevoelen zou ik kunnen by brengen; doch kortheidshalven zal ik overgaan tot laatere tyden, in welke, zo als ik gezegd heb, het Eiland Ceilon in zes Ryken was verdeeld; te weeten, Condé ouda,
Cotta, Sieta-veca, Dambadam, Ramrādspour en Jaffanapatnam; die ieder door hunnen byzonderen Koning werden beheerscht.
Het was in den Jaare 1505, dat de Portugeezen dit Eiland ontdekten; doch het gelukte hun niet eerder dan in 1517, zich daar neder te zetten; hebbende van aboe pandar, Koning van Cotta, verlof verkreegen, 'er eene Logie, of Factory, op te richten: doch zy misbruikten welhaast deeze vergunning; bouwden 'er, in weerwil van den Koning, eene sterke Vesting; maakten zich, terwyl hy in eenen Oorlog tegen maduné, Koning van Sieta-veca, was gewikkeld, meester van Colombo; en, door twist en tweedragt onder de Vorsten te zaaijen, nu de party van den eenen, dan van den anderen kiezende, breidden zy zich byna over het geheele Eiland uit, moordende en roovende naar hun welgevallen; tot dat eindelyk de nog overgebleevene Vorsten, zich met fima ladarma, Koning van Candé, voor het algemeen welzyn verbindende, deeze haatelyke vreemdelingen van alle kanten aanvielen, en het hun eindelyk gelukte, ze in 1593 uit de binnenlanden te verjaagen, en hen te noodzaaken, zich naar hunne Kasteelen en Forten, die ze aan strand hadden, terug te trekken.
Het is zeker en aanmerkenswaardig, dat de Portugeezen, in dien tyd wegens hunne dapperheid beroemd, en die zich van een groot deel van Indiën zonder veel moeite meester maakten, nergens zo veel tegenstand en nederlaagen hebben geleeden, dan op Ceilon. Alvarez pereira, diego de mello, constantinus de sa, almeida, lopez de souza, en hieronimus d'azavedo, altemaal dappere Generaals, werden met hunne Legers, door gemelden fima ladarma, en henar pandar, en radja singa, Koningen van Candé, totaal verslaagen en geheel vernield; en de Cingaleezen zouden hen ligtelyk uit het gantsche Eiland hebben verjaagd, indien zy de middelen en de kunst van