| |
De lotgevallen eener Russische prinsesse op het eiland Mauritius.
(Ontleend uit den Baron grant's History of Isle de France.)
Charlotte christina sophia van Wolfenbuttel, Egtgenoote van Czarovitz alexis, Zoon van peter den I, Czaar van Moscovie, en Zuster der Gemalinne van Keizer carel den VI, was den vyf-en-twintigsten van Oogstmaand des Jaars 1694 gebooren. Deeze Prinses, hoewel schoon, bevallig en deugdzaam, in eene hooge maate, werd een voorwerp van askeer by haaren Egtgenoot, een Man van een wild, woest en wreed character. Te meermaalen had hy gepoogd haar door vergif van kant te helpen; doch zy ontkwam dit door 't gebruiken van tegengif. Eindelyk gaf hy haar, toen zy agt maanden zwanger was, zulk een geweldigen schop op den buik, dat zy geheel bedwelmd nederviel op den vloer, geheel met bloed omringd. Peter de I was toen op reis. Zyn Zoon, alle reden hebbende om te denken dat deeze ongelukkige Prinses niet zou herstellen, vertrok ylings na zyn lusthuis op 't land.
De Gravin van Koningsmark, Moeder des Marschalks van Saxen, paste de Prinses op, toen zy van een dood kind beviel, en wendde alles te haarer herstellinge aan.
| |
| |
Zich verzekerd houdende, dat de Prinses, indien zy herstelde, vroeger of laater zou omkomen, in gevolge van den meer dan beestagtigen aart haars Egtgenoots; vormde zy een plan, om de Vrouwen, in dienst der Vorstinne, over te haalen tot het doen eener verklaaringe, dat zy en het Kind beiden gestorven waren. Czarovitz alexis beval diensvolgens, dat zy onverwyld en zonder eenigen toestel zou begraaven worden. Couriers werden na Czaar peter afgezonden, om hem van het gebeurde te verwittigen; en alle de Hoven van Europa namen den rouw aan over een begraaven Pop.
Middelerwyl herkreeg de Prinses, die na een afgelegen oord gevoerd was, haare gezondheid en sterkte; waarop zy, voorzien van eenige Juweelen en eene somme Gelds, haar door de Gravinne van Koningsmark beschikt, als eene Burgervrouw gekleed, na Parys toog, vergezeld door een ouden Duitschen Knegt, die voor haaren Vader ging. Zy bleef daar slegts korten tyd; eene Dienstmaagd gehuurd hebbende, toog zy na eene Zeehaven, en begaf zich scheep na Louisiana.
Haar gedaante en voorkomen bleef by de Inwoonders van Louisiana niet onopgemerkt. Een Officier in die Volkplanting, d'auband genaamd, die in Rusland geweest was, herkende haar. Zeer bezwaarlyk, egter, overreedde hy zich van de weezenlykheid der zaake, welke hy zag. In de daad, het was naauwlyks mogelyk te gelooven, dat eene Vrouw, in zulke omstandigheden, de Behuwddogter kon weezen van Czaar peter den I. Nogthans, om 'er zich van te verzekeren, boodt hy zynen dienst aan by den vermeenden Vader, en ging eerlang een naauwe vriendschap met hem aan; in zo verre, dat zy overeenkwamen om in één huis te gaan woonen, en op gemeene kosten daar te leeven.
Eenigen tyd daarnaa kundigden de Nieuwspapieren, in Louisiana komende, den dood aan van Czarovitz alexis. Daarop verklaarde d'auband aan de Prinses, dat hy haar kende; en boodt aan, alles te zullen laaten vaaren, om haar weder na Rusland te geleiden. Dan zy, zich oneindig gelukkiger vindende in haaren tegenwoordigen staat dan ten Hove, weigerde de rust van haar nederig verblyf te verwisselen voor alles wat Eer en Staatzugt haar aanboden. Alleen
| |
| |
vorderde zy van d'auband, om het geheim op het onschendbaarst te bewaaren; en dat hy zich ten haaren opzigte zou blyven gedraagen, gelyk hy tot duslange gedaan hadt. Hy deedt daarvan de plegtigste belofte; en het was zyn belang, die te volbrengen. De schoonheid, het verstand, en de deugden der Prinsesse hadden op hem eenen zeer diepen indruk gemaakt, en een gemeenzaame ommegang deedt denzelven steeds sterker worden. Hy was beminnelyk en jong, en zy niet ongevoelig voor zyne oplettendheden. Zy bleeven egter op den ouden voet voortleeven; doch werden van dag tot dag dierbaarder aan elkander.
De oude Knegt, die voor haaren Vader ging, stierf; en daar de welvoegelykheid niet gedoogde, om nu langer met d'auband in een en 't zelfde huis te woonen, gelyk zy tot nog gedaan hadt onder het schynbaar toevoorzigt eens Vaders, ontdekte d'auband haar de gevoelens van zyn hart, en stelde haar voor te trouwen, 't welk tot een nieuw dekkleed over haaren weezenlyken staat zou strekken. Zy gaf haare toestemming; en deeze Prinses, die bestemd geweest was, ten eenigen tyde, de Russische Kroon te draagen, en wier Zuster daadlyk die des Duitschen Ryks droeg, werd de Egtgenoote van een Lieutenant des Voetvolks. In het eerste jaar haars Huwelyks beviel zy van eene Dogter, die zy zelve zoogde, opvoedde, in het Fransch en Hoogduitsch onderwees.
Tien jaaren hadden zy in deezen gelukkigen middelbaaren staat geleefd, wanneer d'auband eene ongesteldheid kreeg, die eene chirurgicaale kunstbewerking vereischte. Zyne Egtgenoote, geheel ongerustheid over het gevaar haars Mans, drong 'er op, dat zulks te Parys zou geschieden. Zy verkogten, derhalven, hun huis, en gingen ter eerste scheepsgelegenheid na Frankryk.
De kundigste Heelmeesters werden over d'auband, by hunne aankomst, geraadpleegd; en tot dat de Geneezing volkomen was, verliet zyne Egtgenoote hem, om zo te spreeken, geen oogenblik; vertrouwende niemand anders de zorgvuldige oppassingen, welke hy noodig hadt: alles geschiedde met zo veel genegenheids als stiptheids. d'Auband verzogt, naa zyne herstelling, om haar te verzekeren van de zeer middelmaatige goederen, welke hy bezat, by de Oost-Indische Maat- | |
| |
schappy eene plaats op het Eiland Bourbon. Hy werd 'er tot Major aangesteld.
Terwyl d'auband bezig was met deezen post te verzoeken, ging zyne Vrouw, met haare Dogter, zomtyds eene wandeling in de tuinen van de Thuilleries doen. Daar op een bank zittende, en met haare Dogter in 't Hoogduitsch spreekende, ten einde zy niet verstaan mogt worden van de daar omloopenden, ging 'er de Marschalk van Saxen voorby; en hoorende in zyne Landtaal spreeken, stondt hy stil, en keek de Moeder en Dogter aan. De Moeder, de oogen opslaande, en den Marschalk herkennende, sloeg dezelve terstond neder; waarop deeze, nog meer getroffen door haare blykbaare verlegenheid, uitriep: ‘Is het mogelyk, Madam!’ ... Zy liet hem niet toe voort te vaaren; maar, opstaande, verzogt zy hem, haar na een afgelegener hoek te vergezellen, waar zy erkende wie zy was; en naa diens volstrekte geheimhouding verzogt te hebben, noodigde zy den Marschalk, haar te komen zien aan haar eigen verblyf, om hem te onderrigten wegens haare lotgevallen.
De Marschalk van Saxen gaf haar, 's volgenden daags, een bezoek, en hoorde een nader verslag van haar wedervaaren, en het deel, 't welk de Gravinne van Koningsmark, zyne Moeder, daarin genomen hadt. Ten zelfden tyde bragt zy hem onder verpligting, om niets, haar betreffende, aan den Koning te vermelden, vóór dat eene onderhandeling, door haar Man begonnen, haar beslag zou gekreegen hebben; 't welk binnen drie maanden stondt af te loopen. De Marschalk beloofde heilig aan haar verzoek te zullen beantwoorden, en lag zyne bezoeken by haar en haaren Egtgenoot op de heimlykste wyze af.
Wanneer de drie maanden bykans verstreeken waren, vernam de Marschalk, zyne opwagting by haar willende maaken, dat zy met haar Man, twee dagen geleden, Parys verlaaten hadt, en dat de Heer d'auband met een post op het Eiland Bourbon bekleed was. - Onmiddelyk naa deeze bekomene kundschap ging de Marschalk na Versailles, om den Koning verslag te doen van alles, wat deeze Prinses betrof. Zyne Majesteit deedt den Heer de machault, Minister der Zeezaaken, tot zich komen, en beval hem, zonder des eenige reden te geeven, aan den Gouverneur der
| |
| |
Eilanden Mauritius en Bourbon te schryven, om den Heer d'auband met alle tekenen van onderscheiding te behandelen; welke last stipt werd uitgevoerd, volgens het verhaal van den Baron grant, die langen tyd met haar verkeerd hadt, en als eene merkwaardige byzonderheid vermeldde, die Prinses zwanger gezien te hebben omtrent den Jaare 1745, wanneer zy meer dan vyftig jaaren bereikt hadt.
De Koning van Frankryk schreef ook aan de Koningin van Hongaryen, met welke hy toen in oorlog was, om haar te onderrigten van het lot en den toestand haarer Moeye. De Koningin voegde by haaren Brief van dankzegging aan den Koning eenen aan de Prinses, strekkende om haar uit te noodigen, dat zy haar verblyf by haar wilde neemen; doch onder voorwaarde, dat zy haar Man en Dogter verlaaten zou, voor welken de Koning ryklyk zou zorgen. De Prinses twyfelde geen oogenblik om deeze voorwaarden af te slaan, en bleef by haaren Egtgenoot tot den Jaare 1747, wanneer deeze stierf.
Weduwe en Kinderloos geworden, keerde zy weder na Parys, en nam haar verblyf in het Hotel de Peru. Haar oogmerk was, zich in een Klooster te begeeven; dan de Koningin van Hongaryen boodt haar een vast verblyf te Brussel aan, met een jaargeld van twintigduizend Guldens. Het is onzeker, of zy derwaards ging. In den Jaare 1768 was zy nog in leeven. |
|