Zwaare vriendschaps-proeve, of het edelmoedig gedrag van Claude de l'Espine.
Zeker iemand, gevraagd, waarom hy alle Brieven, ook die uitgediend hadden, of van een zeer algemeenen inhoud waren, en tot niets scheenen te kunnen strekken, bewaarde? gaf ten antwoord: ‘Hy, die my Brieven schryft, terwyl hy myn Vriend is, kan myn Vyand worden; en wie weet hoe ze dan kunnen te passe komen!’
Maar by edele en waarlyk grootmoedige zielen brengt eene Vriendschapsbreuk geene breuke in het verleend vertrouwen voort.
L'espine en een oud Vriend, tusschen welken eene Vriendschapsbreuke zints eenigen tyd ontstaan was, dongen na denzelfden Post. L'espine deedt hem deeze weete: - ‘Myn Heer! Gy staat, zo wel als ik, na een zeer voordeeligen Post. Ik ben in het zekere onderrigt, dat gy, op gisteren, in een mondgesprek met zyne Majesteit, uw best gedaan hebt om my by hem verdagt te maaken. Indien ik hem de ingeslootene Brieven ter hand stelde, door u aan my geschreeven, gy zoudt ongetwyfeld volstrekt 's Konings gunst verliezen, en ik my ontslaagen vinden van een laagen en verraadlyken mededinger. - Ik zend ze u alle terug. Toen gy my deeze Brieven geschreeven, deeze Papieren gezonden hebt, waren wy Vrienden. Ik behoor, derhalven, geen onvoegelyk gebruik te maaken van dat vertrouwen, welk uwe Vriendschap mywaards u ten dien tyde inboezemde.’