hunnen geest opbeuren, hun vernuft scherpen, en hun meer geschikt maaken voor het aankweeken hunner verstandlyke vermogens.
Maar indien men vroegtydig bezig is om behoeften daar te stellen, voldoeningen daarvoor uit te vinden, om verlangens te vermenigvuldigen, nog slaapende aandoeningen wakker te maaken, en nog bestolpt vuur aan te blaazen, doet men met de daad niets anders, dan voor de Kinderen een voorraad opleggen van vroegtydige grilligheid, aandoenlykheid, en misnoegen.
Zo lang de Kindschheid haare aangeboorene eenvoudigheid bewaart, is alle kleine verandering voor dezelve belangryk, elke voldoening weelde: eens uit te ryden en te wandelen, strekt voor een Kind, in den natuurlyken staat, tot een weezenlyk genoegen; doch het zal laf en smaakloos voorkomen aan Kinderen, opgevoed in deeze gedwongene kostbaare en verderflyke vermaaken. - Ongelukkig, in de daad, wanneer wy deeze eerste en schoone gelegenheid verzuimen, om in hebbelykheid te veranderen de zedeleer van deeze belangryke waarheid; dat de eerste bron van misnoegen onder de menschen gezogt moet worden, niet in onze weezenlyke, maar in onze ingebeelde behoeften; niet in hetgeen de natuur vordert, maar in de door kunst opgewekte prikkelingen der begeerte!
Wanneer men het oog slaat op de steeds toeneemende drift, om de tot middennagt duurende Kinder-bals by te woonen met deeze kleine Schoonheden, zou men bykans tot de gedagten komen, dat het een welberaadene nayver onder de Moeders was, om haare Kinderen te geneezen van genegenheid en trek tot ydele en dwaaze vermaaken, door dezelve de verveeling te doen gevoelen, ontstaande uit deeze vroegtydige gemeenzaamheid met dezelve; dat de Moeders zich gedreeven vonden door een soortgelyk beginzel, 't welk de Spartaanen aanzette om hunne Zoonen tooneelen van slegtheid te laaten aanschouwen, ten einde zy een vroe tydigen afkeer van de Ondeugd zouden opdoen! - of dat zy misschien het voorbeeld wilden volgen van die Scytische Moeders, die de pas geboorene Kinderen in het water dompelden; geen derzelven behoudenswaardig keurende, die deeze eerste proeve niet kon doorstaan; de vertroosting hebbende, dat, indien 'er veele verlooren gingen, de weinige, die behouden werden, des te sterker zouden weezen, door dus op de proef gesteld te zyn.
Deeze Lilliputiaansche Coquettes bezig te zien met Kleedingen uit te vinden, kleuren opmerkzaam na te gaan, linten en vederen uit te zoeken, terwyl haare hartjes kloppen van hoop op Minnaars, en slaan van vreeze voor Mede-