Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1801
(1801)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijVerslag, wegens de Mamaluken. Uit de beste bescheiden opgemaakt.(Naar het Engelsch.)
‘'t Zyn, zints een geruimen tyd, de voorvallen des in Egypte gevoerden Oorlogs, die ons, by aanhoudenheid, van de Mamaluken doen leezen; en derzelver gedrag in deezen Kryg is van zo veel invloeds, dat zy onze byzondere kennisneeming trekken. Het ontbreekt niet aan berigten wegens dit Volk; dan dezelve loopen niet zelden wyd uiteen, of | |
[p. 444] | |
zyn hier en daar verspreid, en moeilyk op te zamelen. Geen ondienst oordeelden wy, daarom, onzen Leezeren te zullen doen, wanneer wy aan een zeer onlangs uitgegeeven Engelsch berigt, wegens dit zonderling Volk, eene plaats in ons Mengelwerk inruimden.’
De naam deezes Volks wordt zeer verschillende gespeld; te weeten, Mamaluken, Mammaluken, Mamalouken, of Mamluks: wy zullen ons niet inlaaten om te onderzoeken, welke de regte zy. De eerste, Mamaluken, neemen wy, als de ons best voorkomende, aan, zonder iemand de voorkeuze aan eene andere te betwisten. Saladin was de eerste, die dit Volk in Egypte invoerde. Ten oogmerk hebbende, Jerusalem te belegeren, poogde hy eigenaartig de kragtdaadigste middelen aan te wenden om dit einde te bereiken. Waarneemende dat de oude Inwoonders van Egypte, uit hoofde hunner verwyfde opvoeding, stille en geruste leevenswyze, geschikter waren tot de bezigheden, waarmede zy zich onledig hielden, dan om Krygsbedryven uit te voeren en de moeilykheden des Oorlogs uit te harden, besloot hy zo min mogelyk gebruik van de Egyptenaaren te maaken, of het op dier bystand te laaten aankomen. Dit besluit hem aanzettende om een geharder soort van Krygslieden zich aan te schaffen, stelde hy lieden te werk, om over Volkwerving te handelen by de Circassiërs, omstreeks het Meir Meotis, naby Taurica Chersonesus, waar zy omtrent den Jaare 1176 meer dan duizend Slaaven in krygsdienst kreegen; Menschen, tegen moeilykheden gehard, opgekweekt in den schoot van arbeid en gevaar, en van de vroegste jeugd ten kryg gewend, die, om zo te spreeken, by hun eer een Instinct dan eene Weetenschap was, dewyl de steeds herhaalde invallen der Tartaaren de zelfverdeediging, in hunnen stand, volstrekt noodzaaklyk maakten. Saladin bragt deeze Slaaven ten Krygsdienst op, deedt hun het Christendom verzaaken en de Leer van mahometh aanneemen, en, schoon hy hun het aangaan van Egtverbintenissen verboodt, gaf hun, ten opzigte der Vrouwen, groote vryheden. - Welke vorderingen zy in de Leere des Korans maakten, en of de Leerstellingen, daarin begreepen, hunne vroegere Gods- | |
[p. 445] | |
dienstbegrippen uitwischten, gaat niet zeker; maar met zekerheid mogen wy ter nederschryven, dat zy eerlang zeer bekwaame Krygslieden werden, en dat de Krygsroem van saladin, die zwak ondersteund werd door de geboorene Egyptenaars, luister kreeg door hulp der Mamaluken, die hunne vermeesteringen allerwegen uitbreidden, tot dat zy in het Heilig Land doordrongen en de vlakte van Askalon intraden. Deeze Mamaluken, die steeds in aantal vermeerderden, werden met den tyd als eigen aan dat Land; en daar zy, gelyk wy reeds opmerkten, de Egyptenaars in lichaamskragten zeer verre overtroffen, alsmede in krygskunde, in paardryden, en in moed, zo gingen zy deezen, door de milddaadigheid hunner Aanvoerderen, en het plunderen van Steden, ook in rykdom te boven. In de daad, hunne wyze van opvoeding maakte hun bekwaam tot de moeilykste en hachlykste onderneemingen, en stelde hun in staat, om, in stede van Slaaven, Meesters te worden der Turken, die hun, in vroegeren tyde, gekogt hadden. Naa den dood van saladin, die het Ryk aan zynen Broeder overliet, reezen zy tot een nog hooger staat, dan waartoe zy, geduurende saladin's regeering, waren opgeklommen, en bleeven, indien niet volstrekt heerschen, nogthans, even als de Romeinsche Soldaaten, ten tyde van pertinax, alexander en valeriaan, de schrik des Monarchs. Deeze invloed hieldt stand, geduurende de regeeringen van vyf opeenvolgende Califs tot die van melachsala, den laatsten der Afstammelingen van saladin, die, zich in oorlog ingewikkeld vindende met de Arristiaanen, en ten zelfden tyde de overgroeiende magt der Mamaluken willende bedwingen, Slaaven uit alle de omliggende landstreeken opkogt, welken hy, in naavolging zyns Voorzaats, wapende, en bestemde om de landen zyner Heerschappye te verdeedigen. De uitslag van deezen maatregel was juist zodanig als men mogt verwagten. Melachsala werd, in gevolge eener Zamenzweering tusschen zyne oude en nieuwe Krygslieden, gedood; - turquemenus, de Aanvoerder van deezen Opstand, werd uitgeroepen onder den tytel van Groot-Sultan van Egypte. Met deezen turquemenus begon het Ryksbestuur der Mamaluken, omtrent den Jaare 1250. 't Zelve hadt | |
[p. 446] | |
in het volgend jaar zulk eene sterkte verkreegen, dat men het noodig oordeelde, ten einde die buitenspoorigheden te weeren, waartoe nieuwgevormde Staaten zo ligt overhellen, en een vast stelzel te beraamen, de volgende Artykels vast te stellen, om onderschreeven te worden door de Hoofdbeleiders, als eene Acte van geheel het Volk. - Vooreerst. Dat de Sultan uit het lichaam der Mamaluken zou gekoozen worden. - Ten tweeden. Dat men niemand onder de Mamaluken zou toelaaten, die Jooden of Turken waren, maar alleen Christen Gevangenen. - Ten derden. Dat de geboorene Egyptenaars geene vryheid zouden hebben, om eenige Wapenen te hebben, of te gebruiken; dat het hun alleen zou vrystaan, Gereedschappen ten Landbouw te hebben. Turquemenus, gelyk dit niet zeldzaam het geval is der zodanigen, die zich onverwagt verheeven zien, tragtte de ladder, by welke hy was opgeklommen, omver te stooten; of met andere woorden, zyn gedrag was zo trotsch en vol smaads, ten opzigte zyner voorige medegenooten, dat hy door hun, of liever door één hunner, clotho geheeten, zeer schielyk van het leeven beroofd werd. De Moordenaar van turquemenus kreeg diens scepter tot belooning. Op clotho volgde een lange reeks Vorsten, onder welken 'er veelen uitstaken door hunne bekwaamheden en dapperheid. De naam van caitbeus is onder hun tot de naakomelingschap overgebragt, als de grootste Staatsman en Veldheer zyner eeuwe; maar, gelyk ieder, die de bouwstoffen in aanmerking neemt, uit welke dit Staatsbestuur was zamengesteld, zich moet verwonderen dat het zo langen tyd bestondt, daar het blootgesteld was aan de veelvuldige kwaalen en ongelegenheden, ontstaande uit zulk een langen sleep van opstand en oproerige beweegingen, zo moet hy zich bedroeven, dat het een einde nam onder de regeering van een hunner wysste en beste Monarchen; nogthans is het eene troostgeevende bedenking, dat campson, de laatste Sultan der Mamaluken, niet vermoord werd door zyne Onderdaanen, maar dat hy, veele jaaren de Koningryken van Egypte, Judea en Syrie geregeerd hebbende, op eene wyze, die den lof der Geschiedschryveren wegdraagt, onder den last der jaaren en ongemakken gebukt, en gekromd onder zyne wapenrusting, op het slagveld sneuvelde, en met zy- | |
[p. 447] | |
nen laatsten adem de overwinning afstondt aan den gelukkigen selim. Met deezen Monarch, die den twintigsten January des Jaars 1516 stierf, eindigde het Ryksbewind der Mamaluken, naa dat hetzelve tweehonderd en zeven-en-zestig jaaren bestaan hadt. Want, schoon tomumby eene pooging deedt om voor Sultan verklaard te worden, waarin hy zo verre slaagde, dat hy den Tytel verwierf, werd hy nogthans korten tyd daarnaa geslaagen door de overwinnende wapenen van selim. Hy zag zich door zyn Krygsvolk verlaaten, gevangen genomen, en moest het met den dood bekoopen. Terwyl de Mamaluken uiteen geraakt en verstrooid waren, was het de Staatkunde van selim, hun byeen te verzamelen, en door aanbiedingen, te verlokkend om tegengestaan te worden, in zynen dienst te neemen. Het gebruik deezer Soldaaten werd welhaast in 't oog der Turksche Keizeren van zulk een belang, dat het deezen aanzette om derzelver getal te vermeerderen, hunnen kring van werkzaamheid uit te breiden, en hun naauwer aan den Staat te verbinden, door hun nog grooter voorregten en voordeelen toe te staan, dan zy voorheen genooten hadden. 'Er kwam bevel, dat de Beys uit de Mamaluken zouden gekoozen worden, en dat de Pacha, of Opperbevelhebber der Porte, het gezag met deeze Beys zou deelen, en zelfs in zynen post niet langer aanblyven, dan hy aangenaam zou weezen aan alle de Beys te gader. In den aanvange was de magt van den Pacha vry uitgestrekt; maar de staatzugt en de kunststreeken der Beys maakten dezelve, welhaast, van geene beduidenis altoos. Die magt was eer van eenen Burgerlyken dan Krygshaftigen aart. De Pacha was altoos Voorzitter in den Divan, welke gehouden werd in het Kasteel zyns verblyfs. Dan eerlang werd die Raad in een der Paleizen van de grootste Beys gehouden, uitgenomen in gevalle 'er een Firman of Bevelschrift uit Constantinopole komt, wanneer de Beys op het Kasteel geroepen worden, om de bevelen der Porte te hooren. De weinige Beys, die 'er by zulk eene gelegenheid verschynen, antwoorden, zo ras de voorleezing geëindigd is: Wy hebben gehoord, en zullen gehoorzaamen! Dan het Kasteel verlaatende, is hun gewoone zeggen: Wy hebben gehoord, en zullen ongehoorzaam weezen! In den Jaare 1791 werd salah aga, een Slaaf van | |
[p. 448] | |
murad bey, door het Bewind over Egypte afgevaardigd, om den Vrede met de Porte te bewerken. Hy bragt geschenken van Paarden, ryk gewerkte Stoffen, enz. mede. Eene vrywillige gifte, welke de Porte niet kon vorderen, bragt eenige verpligting mede. Hy werd heusch ontvangen, en vervolgens aangesteld tot Waquil es Sultan, of Zaakbezorger des Sultans in Cairo. Waarschynlyk werd hem die waardigheid opgedraagen, om hem te beweegen tot het onderschraagen der poogingen des Hofs, in het verdeelen der Beys; doch dit mislukte. Zy hadden, in vroegeren tyde, de nadeelen deezer scheuringe ondervonden, en waren nu vereenigd door een algemeen belang, ryk geworden, en ryklyk van Slaaven voorzien: zo dat geene schatting, zints dien tyd, den weg na Constantinopole vondt. De Mamaluken blyven, gelyk zy voorheen altoos geweest zyn, Slaaven, ten kryg bestemd, aangevoerd uit Georgia, Circassia en Mingrelia. Eenige weinigen zyn Krygsgevangenen van de Oostenrykers en Russen, die van hunne Godsdienstbelydenisse afstand gedaan hebben, om onder de Mamaluken een bestaan te bekomen. De Beys geeven algemeene bevelen aan hunne Gelastigden te Constantinopole, om alle jaaren een zeker aantal Slaaven te koopen; en veel worden 'er door byzondere Kooplieden na Egypte gevoerd, om 'er handel mede te dryven. Wanneer de aanvoer te gering, en de behoefte groot is, wordt dit gebrek aangevuld door zwarte Slaaven uit het binnenste van Africa: vindt men deezen leerzaam, dan krygen zy wapenen, en worden even als de overigen in den Wapenhandel onderweezen. Byzondere oplettendheid wordt 'er besteed in de opvoeding deezer begunstigde Slaaven. Zy worden onderweezen in alle lichaamsoefeningen, die sterkte en vlugheid geeven; doorgaans munten zy uit in de bevalligheid en schoonheid hunner persoonen. De dankbaarheid der leerlingen evenaart de gunst hunner Meesteren, die zy nooit in het uur des gevaars verlaaten. Hebben zy eene geneigdheid om meer dan den Wapenhandel te leeren, zy worden in de letteren onderweezen, en eenigen hunner schryven zeer goed; dan verreweg het grootste gedeelte kan leezen noch schryven. Een treffend voorbeeld van dit gebrek ontmoet men in murad bey zelven. De mindere stand onder de Mamaluken vertoont zich | |
[p. 449] | |
altoos in krygsmans kleeding, doorgaans gewapend met een paar pistoolen, een zabel en een dolk. Zy draagen een groenagtige kap, rondsom welke een tulband geslingerd is. Het overige hunner kleeding is gelyk aan die der andere Mahomethaansche Ingezetenen, en niet bepaald tot eene byzondere kleur; doch eene andere zonderlingheid bestaat in hunne lange broeken van dik Venetiaansch laken, rood van kleur, waaraan hunne laarsen of schoeizels van rood leder vast zyn. Te paard zittende, voegen zy by hunne hier boven beschreevene wapenen een paar groote pistoolen en het slagzwaard. In den kryg draagen veelen een open helm met een ouderwetschen kolder van staalen kettingwerk, bedekt onder hunne kleederen. Deeze kolders zyn zeer duur, en kosten zomtyds meer dan vierhonderd Guldens; eenige zyn in Constantinopole, andere in Persie gemaakt. Hunne Paarden zyn van het uitgeleezenst Arabisch Ras; en betaalen zy daarvoor dikwyls drie of vier Beurzen, bedraagende 1650 of 2200 Guldens. De Mamaluken trekken geen soldy; zy eeten ter tafel of ten huize van hunnen Heer, den Bey, den Calif, of ander Officier. Elk Krygsbevelhebber mag een Slaaf koopen, die door deezen koop zelven een Mamaluk wordt. De naam van Mulek (bezitten) duidt enkel een Persoon aan, die de eigendom van eenen anderen is. Naa de vereischte opvoeding en het noodig onderwys ontvangen te hebben, en dus een Mamaluk geworden te zyn, ontvangt hy een Paard en Wapenrusting van zynen Heer, met een stel Kleederen; welk laatste elk jaar, in de maand Ramadan, vernieuwd wordt. De edelmoedigheid hunner Meesteren, de belooningen of afperssingen van anderen, verschaffen hun geld, of ter voldoening hunner gierigheid, of om 't zelve in brooddronkenheid te verspillen. Eenigen hunner, in byzondere gunst by de Beys staande, als Chaspadars, of Beursdraagers, enz. verkrygen grooten rykdom. Zy zyn eer vrolyk en bedagtloos dan onbeschoft, zeer op een prachtig vertoon gesteld, en onverschillig omtrent de middelen, daartoe strekkende. Zelden treeden zy in 't huwelyk vóór dat zy eenigen post verkreegen hebben. Schoon gebooren van Christen Ouders, schynen zy zeer wel in hun schik met hunnen staat, voor welken | |
[p. 450] | |
zy weeten hunne vryheid verruild te hebben. Verre de meesten worden door de Arabieren aangezien als weinig strikt in de beginzelen of pligten van den Mahomethaanschen Godsdienst. Het is opmerkenswaardig, dat, schoon de Mamaluken, over 't algemeen, sterke en kloeke Mannen zyn, nogthans de weinigen, die trouwen, zeer zelden kinderen verwekken. Van agttien Beys, met wier leevensgeschiedenis de Reiziger Mr. browne, die onlangs zyne Reis heeft in 't licht gegeeven(*), zeer bekend was, hadden 'er slegts twee, kinderen in leeven. Stoutmoedig, in staat om alle vermoeijenissen door te staan, en uitsteekend afgerigt op het paardryden, en in het gebruik van den zabel, mogen de Mamaluken aangemerkt worden als verreweg de beste Soldaaten in het Oosten. Maar in een geregeld gevegt, vol welbeleide krygsverrigtingen, groote of snelle beweegingen, zyn zy veel minder dan Europische krygslieden. Onderscheiden wordende door verdiensten of gunste, wordt een Mamaluk een Hoofdman, en met den tyd een Bey. De hoofdoorzaak van bevordering hebbe men te zoeken in staatkundige verknogtheid aan eenig magtig Volksleider. Het bestuur van Cairo en Egypte, in 't algemeen, is toevertrouwd aan, of berust in, vier-en-twintig Beys; ieder deezer wordt, zo 't heet, gekoozen door de overige drie-en-twintig, doch met de daad benoemd door een der meest vermogenden. De Yenk-tchery Aga en verscheide andere Officiers worden geteld onder de vier-en-twintig Beys. Daarenboven, Bestuurders over zekere gedeelten van Egypte zynde, ontvangen verscheide Beys andere waardigheden van de Porte: zodanige zyn de Shech el Belad, of Bevelhebber der Stad; de Deffterdar, of algemeene Rekenmeester; de Emir el Hadj, of Begeleider van de Heilige Caravaan; en de Emir Said, of Bevelhebber van Opper-Egypte. De twee laatstgemelde Bedieningen zyn voor een jaar. Deeze Posten hebben inkomsten, door de Porte daaraan | |
[p. 451] | |
toegestaan, doch zeer onbepaald, en kan des groot misbruik gemaakt worden. Van de andere Beys stelt ieder alle Officiers en Gouverneurs aan binnen den kring zyns bewinds, zich daartoe bedienende van eigen Slaaven, die gehouden zyn om rekenschap te doen van hunne ontvangst, welke grootendeels dient om de grootheid van hunnen Heer op te houden. Een ryke Bey heeft van zeshonderd tot duizend Beurzen in 't jaar inkomen: de inkomst van murad bey bedraagt meer dan tweemaalen die som. De mindere Beys kunnen op driehonderd Beurzen rekenen. Elke Bey zit te regt om de zaaken af te doen. Zy zyn zeer naauwlettend op hunne byzondere regtsgebieden; en geen Bey zal een Persoon, door eenen anderen losgelaaten, gevangen zetten. Schoon zomtyds al te driftig, spreiden zy egter eene groote scherpzinnigheid en kennis van menschen ten toon. Deeze wyze van Bestuur heeft, wat men 'er anders ook van oordeele, ten minsten eene groote maate van openbaarheid, dewyl elke Bey een Magistraat is. |
|