genaamd. 3o. Jezus, twaalf jaaren oud zynde, leeraarde in den Tempel.
Deeze redenen, echter, kunnen my geenzins overhaalen, het vry algemeen gevoelen te verlaaten; daar zy, in tegendeel, myns bedunkens, daarmede in het geheel niet stryden; 't welk ik nu zal trachten te bewyzen.
Vooreerst: ‘Jezus Geboorte was zonderling; Hy was ontvangen van den Heiligen Geest; en hierom kan jezus zynen Pleegvader in een louter aardsch en zinnelyk beroep niet geholpen hebben.’ - Dit heeft by my dezelfde waarde, alsof men zeide: Jezus was een hooger Weezen; en daarom is het onmogelyk, dat Hy op Aarde, als Mensch, heeft omgewandeld, zich aan de grootste versmaading en verguizing blootgesteld, en aan de diepste armoede heeft onderworpen. En dit alles leeren ons de Gewyde Geschiedschryvers. Jezus, immers, stond, wat zyne Menschheid betrof, volkomen gelyk met alle andere Menschen (de Zonde alleen uitgenomen); Hy was dus ook aan alle de behoeften van dit Leeven onderhevig; en, ofschoon ik niet wil beweeren, dat joseph en maria volstrekt arm waren, is het echter vry zeker, dat joseph, als een gering handwerksman, geenzins tot het gegoedste gedeelte van Judea's inwooners behoord heeft. Mag men dus niet veilig veronderstellen, dat jezus geenzins tot last van zyne Ouders heeft willen zyn; maar zich veeleer door eigene vlyt eene eerlyke kostwinning zal bezorgd, en zo tot nut van 's Vaders huisgezin en der Maatschappy medegewerkt hebben? Of zou de beste Zoon, die immer deeze Aarde betrad, onverschillig geweest zyn omtrent de belangen zyner Ouderen? Blykt niet het tegendeel, daar Hy op de tederste wyze, met stervende lippen, zyne Moeder aan den liesderyken johannes aanbeval?
Of zou jezus zich, door zyn Goddelyk vermogen, het noodig leevens-onderhoud op eene bovennatuurlyke wyze bezorgd hebben? Dit te gelooven, zou stryden met hetgeen ons van jezus staat aangetekend, daar Hy zulks, by de verzoeking des Duivels, van de hand wees, en hiervan nimmer gebruik gemaakt heeft, dan wanneer zulks volstrekt noodig was, zo tot staaving van zyne Goddelyke Zending, als ter bevestiging zyner Leere.
Ten tweeden: ‘Het zou stryden tegen den Naam Za-