| |
| |
| |
Mengelwerk, tot fraaije letteren, konsten en weetenschappen, betrekkelyk.
Bedenkingen over het huwelyk, op den tegenwoordigen tyd en zeden betrekkelyk.
Tweede brief.
De Echtestaat is mogelyk van allen, in het menschlyk leeven, die, welke de meeste en gezetste overweeging verdient. Het is onlochenbaar 't oogmerk van den Alwyzen Schepper, dat 'er zulk eene vereeniging zal stand grypen tusschen Mannen en Vrouwen, en dat deeze tot beider geluksbevordering zal strekken.
Men mag, derhalven, eigenaartig vraagen: Van waar de veelvuldige ongelukkige Echtverbintenissen? Hoe komt het, dat de naauwste en tederste vereeniging vaak van zo veel ramps vergezeld gaat? - Indien ik mynen Leezer zeg, dat ik een Vryer ben, zal hy my veelligt een bespiegelend Planmaaker, zonder ondervinding, noemen; indien ik hem verklaar, dat ik getrouwd ben, zal hy mogelyk veronderstellen, dat ik myne pen laat bestuuren door gevoelige geraaktheid tegen de Vrouw, in welker Echtvereeniging ik my zo zeer bedroogen vinde. Ik heb, derhalven, beslooten, ten deezen opzigte, een diep stilzwygen in acht te neemen. - Wel wil ik verklaaren, dat de leevenskring, waarin ik my beweeg, te laag is om bekend te weezen met het Huislyk Geluk of Ongeluk der Grooten. Ik zal niet onderneemen, eene beschryving te geeven, hoe dikwyls de Heer *** bestraffing ondergaat wegens zyne overgegeevenheid aan onmaatig drinken, wegens zyne huislyk geluk bedervende gezetheid op het spel en nagtvermaaken. Ik zal het niet waagen, af te maalen, hoe menigvoud de Heer **** zyne Echtgenoote verwyt haare onvoegelyke uithuizigheid, door zich altoos op plaatzen van openbaare vermaaklykheden te laaten vinden, en Kinderen en Huishouden verwaarloozende. Deeze tafereelen te schilde- | |
| |
ren, laat ik over voor anderen, die meer kennis aan de oorspronglyke beelden hebben. - Ik zal alleen vermelden, wat ik met myn eigen oogen gezien heb, of waarvan ik door genoegzaam geloofwaardige getuigen verzekerd ben. Mogten myne bekwaamheden in het voorstellen geëvenredigd zyn aan de veelvuldige gelegenheden, my voorgekomen, om des eene en andere waarneeming te doen!
Ongelukkige Huwelyken ontstaan, of uit de onbedagte-Ligtzinnigheid der Jeugd, of uit den Hoogmoed en de Gierigheid der Ouderen. Veel te zeldzaam wordt alles, wat tot een gelukkig Huwelyksleeven behoort, in acht genomen. Jonge lieden zien in het Huwelyk niets te gemoete dan vreugd en vrolykheid, en eene onafgebrooke aaneenschakeling van vermaak; en, wanneer zy, in eenig opzigt, die verwagtingen te leur gesteld vinden, vangen zy welhaast aan, deswegen elkander verwyt te doen. Hoe veelen heb ik 'er gekend, die by elkander kwamen met harten vol liefde, welke volle harten, egter, binnen twee of drie maanden, geheel uitgeput waren! Hoe dikwyls zag ik de grootste tederheid, in 't kort, afgewisseld door wederzydsche verwyten! Ik heb veele Huisgezinnen gezien, waarin de Tweedragt haare wooning scheen gevestigd te hebben; en andere, waarin Vrede en Eensgezindheid elk verrukten, die ten huize binnentradt. Ik heb waargenomen, dat de geringste beuzeling een storm deedt ontstaan, die dagen aanhieldt; een woord, zonder voordagt gesprooken, een opslag van het oog, kan een geheel Gezin in zulk eene opschudding brengen, dat anderen, zo wel als ik, uit een beginzel van schaamte, zich onttrokken, geen getuigen willende weezen van de oneenigheden tusschen Echtelingen. Trotschheid aan den eenen, en halstarrigheid aan den anderen kant, zyn genoegzaam om de anderzins grootste eenstemmigheid te verbreeken. Ik heb Lieden gekend, die de grootste oplettendheid voor elkander hadden, en egter ongelukkig waren, omdat zy elkander niet konden verstaan; zy zagen door eene verkeerde middenstoffe, die in elks oog des anderen gedrag voor misduiding blootstelde. - Anderen leeven ongelukkig door eene hun eigene onbestendigheid van aart: beiden willen zy elkander, in alle gevallen, behaagen, en nogthans mislukt het in de meeste.
| |
| |
Men treft ook de zodanigen aan, die vermaak scheppen in elkander tegen te spreeken. Zy zyn best in hun schik, wanneer zy bemerken, dat hunne woorden of daaden onaangenaame aandoeningen doen opwellen by de zodanigen, wier geluk zy moesten bevorderen. Wanneer Man en Vrouw van deezen stempel zyn, zullen zy volharden in dit leed elkander te berokkenen; en dit vermaak, van elkander kwelling aan te doen, kan alleen ophouden by den dood van een van beiden.
Dat de Echtestaat veel grooter geluk kan aanbrengen, dan dezelve veelal doet, is hoogst zeker. Ik wil, derhalven, eenige byzonderheden te neder schryven, en ter overweeging aanbieden aan allen, 't zy Gehuwden, 't zy Ongehuwden. - De eerste grondslag van geluk in den Echtenstaat is gelegen in die vereeniging te doen rusten op waare hoogachting - eene hoogachting, niet zo zeer ontstaande uit de welbehaagelykheid van gelaat of gedaante, dan wel uit de geaartheid. Het verloop van eenige weinige jaaren zal van het eerste zeer veel wegneemen; maar, behoorlyke voorzorge aangewend zynde, het laatste doen vermeerderen, en nader aan de volmaaktheid brengen. Ik zou daarom gaarne alle jonge lieden raaden, om, eer zy zich door den onlosmaaklyken band des Huwelyks laaten verbinden, elkanders geaartheid meer dan elkanders weezenstrekken gade te slaan. Doen zy het niet, zy hebben een groote kans tegen zich, en het is duizend tegen één dat zy zich zullen te leur gesteld vinden in hunne verwagting. - Zy behooren zich ook te wagten om hunne denkbeelden van Huwelyksgeluk niet tot eene bovenmaatige hoogte te doen opklimmen; dit te doen, is de zekerste weg ter teleurstelling. De Menschlyke natuur laat geen volmaakt geluk in eenigen leevensstand toe.
M *** en C *** vonden het hoogste welgevallen in elkanders persoon; - zy trouwden; - nu zien zy hunne dwaasheid, in niet gelet te hebben op elkanders geaartheden, en betreuren zulks grootlyks. De Man vindt zich steeds gestoord over de milddaadigheid zyner Vrouwe, en zy wegens de vrekheid van haaren Man. Dit is menigvoud het geval der zodanigen, die gezegd worden uit Liefde te trouwen: - die Liefde is een onberedeneerde en op niets vooruitziende drift.
Worden jonge lieden al te zeer in de keuze van eene Gezellinne des leevens geleid door het oog, het is
| |
| |
niet minder zeker, dat de Ouders zich maar al te dikwyls laaten wegsleepen door beweegredenen van eenen anderen aart; door hetgeen zy belangstelling noemen, doch met vollen regt baatzugt zou mogen heeten. Ik koester zo hoog een denkbeeld als iemand van het Ouderlyk Gezag, en verre zy het van my, 't zelve eenigzins te willen verminderen; dan het is openbaar, dat het zich buiten de paalen der rede uitstrekt, wanneer de hoogste aanpryzing, om eenen Man of eene Vrouw te neemen, bestaat in de Bezittingen. Laat iemand afzigtig weezen van persoon, klein van verstand, slegt van hart; is 'er Schat, dit is genoeg in het oog veeler Ouderen. Zy zyn 'er op gesteld om akker aan akker te trekken, en hun kroost in een stand te stellen, ten koste van alles wat anders dierbaar is in dit leeven. Het Kind wordt dikwyls niets anders overgelaaten, dan zich te onderwerpen aan het Ouderlyk bevel, en, schoon alleen het hoogst belang hebbende in den uitslag, zelden geraadpleegd wegens de voegelykheid der aan te gaane verbintenisse.
Dusdanige Huwelyken zyn de bronnen van zo veele ongelukkige vereenigingen als hedendaagsch stand grypen, van zo veele Echtscheidingen, van zo veele verbreekingen des Echtenbands op andere onwettige wyzen; oorzaaken van Overspel, dat allen huislyk geluk vergalt. - Voorwaar, wy hebben heden ten dage niet als eene nieuwe leer te verkondigen, dat Rykdom en Overvloed op zichzelven niet geschikt zyn om Geluk te wege te brengen. Daar is een oud Boek, waarvoor veelen zeer groote en welgegronde hoogachting hebben, waarin geschreeven staat, ‘dat 's Menschen Leeven (dat is het Geluk zyns leevens) niet gelegen is in de veelvuldigheid zyner bezittingen.’ Waarneeming en ondervinding bevestigen de waarheid van dit zeggen. - Indien de Ouders slegts met eenige aandagt wilden overweegen, welk een ramp zy hunnen Kinderen kunnen, en hoogstwaarschynlyk zullen berokkenen, door dezelven aan hunne Hebzugt en Gierigheid op te offeren, zy zouden zich zorgvuldiger aanstellen in de bestemming van derzelver Echtverbintenissen, meer der Kinderen eigene neigingen raadpleegen, dan zy heden ten dage doen.
Het geluk des Huwelykenstaats is gelegen in de vereeniging van twee Persoonen, wier zielen eenstem- | |
| |
mig zyn, wier geaartheid éénen weg op wil, wier genegenheden tot het zagte en meewaarige strekken. Hieruit volgt, dat dit geluk niet zo zeer van uitwendige omstandigheden, dan wel van geaart- en gezindheid, afhangt. - Indien Ouders hunne Kinderen waarlyk liefhebben, moeten zy voornaamlyk het oog vestigen op derzelver rust en genoegen in dit leeven, bovenal in een stuk van zo veel aangelegenheids als het Huwelyk: Kinderen behooren op de gevolgen te letten, en moeten, by gevolge, niet alleen eene ontkennende, maar, in zekeren zin, eene stellige stem hebben, ten opzigte van het aanvaarden eens leevensstaats, die alleen door den dood van eene der partyen kan veranderen.
Maar vóór dat de tyd gebooren wordt, waarin wy het aangaan des Huwelyks allerwegen meer aangemoedigd zien dan heden, zullen wy, vrees ik, met de opgemelde onheilen, deezen Leevensstand drukkende, blyven worstelen; en kunnen wy op derzelver wegweering geene hoope scheppen, vóór dat op eene gelykheid van aart, en op wederzydsche genegenheid, meer dan heden gelet wordt.
Zo lang de hedendaagsche wyze van doen stand houdt, om de Kinderen aan den hoogsten bieder te geeven, is het geenzins te verwonderen, dat Kinderen van beiderlei Sexe schroomen in den Echt te treeden: want zy kunnen, iets denkende, niet nalaaten te bemerken, dat het hoogste, 't geen zy, volgens den doorgaanden loop der hedendaagsche Huwelyken, kunnen verwagten, welke by wyze van Koop geslooten worden, iets is, 't welk na Geluk gelykt, bestaande in uitwendige gemaakte wel willendheid en beleefdheid; maar waar is Liefde, die tedere vereeniging der zielen, buiten welke 'er geen weezenlyk, geen bestendig Huwelyksgeluk kan plaats hebben?
Het is slegts weinige jaaren geleden, dat eene jonge Juffrouw, volgens strikt en door haar niet te ontgaan bevel van haaren Vader, trouwde aan eenen Heer, ten minsten tweemaal ouder dan zy, wiens Zoon ten zelfden tyde na haare hand dong. Kan men iets onnatuurlyker bedenken? Kan iets een rechtstreekscher strekking hebben om haar het pad der deugd te doen mistreeden, en haare eer te bevlekken uit louteren afkeer van den Man, die op eene zo dwinglandsche wyze meester van haare hand geworden was? - Maar de Vader beminde Geld boven alles. Schoon hy zeer ruime middelen be- | |
| |
zat, stelde hy zich zo gierig aan, alsof hy op den rand der behoefte stondt te wankelen. Dit is eene waare gebeurtenis, honderden bekend. Is 'er een naam uit te denken, laag genoeg om zulk een Vader te beschryven? - Wat myzelven betreft, ik heb geene byzondere reden om my over Vader- of Moederlyke Gierigheid te beklaagen; maar hoe veelen hebben daartoe de dringendste reden, als wier Leevensgeluk daardoor te eenemaale verwoest is! Het zou my zeer gemaklyk vallen, eene menigte voorbeelden, van denzelfden aart als het even vermelde, aan te voeren; dan het is op zichzelve genoegzaam om alle Ouders te vermaanen, om, indien zy het geluk hunner Kinderen beminnen en zoeken te bevorderen, minder op Rykdom en Grootheid te letten, dan op hun Leevensgeluk, in eene keuze, van welke hun lot al den tyd huns aardschen bestaans kan afhangen. |
|