| |
Berigt der familie van de Grenvilles, op Mauricius, of Isle de France.
(Ontleend uit den Baron grant's History of Isle de France.)
Myn Oom heeft in de Stad een huis, waar wy zomtyds ons verblyf neemen, byzonder met oogmerk om het gezelschap te genieten van den Heer de grenville, en diens zeer inneemend Gezin. Hy is langen tyd myns Ooms Vriend geweest en de myne geworden. Het is van hem en den Heer de la bourdonnais, dat ik alle berigtgeevingen ontvang, welke ik hier noodig heb.
De Heer de grenville stamt af van eene oude adelyke en beroemde Familie in Normandye, waar verscheide Burgten en Goederen zynen naam voeren. Een Tak van deezen Stam ging met william de Vermeesteraar in den Jaare 1066 na Engeland over, waar de- | |
| |
zelve thans groote Goederen bezit, en hooge Waardigheden bekleedt.
Deeze Heer is een oud Krygsman, die met eere gediend heeft, zo in Frankryk als in Indie; hy mag, in waarheid, beschreeven worden als boven het gros der menschen uitmuntende in verstand, kundigheden, en hoedanigheden zyns Characters. Men noemt hem den Philosooph, en hy verdient deezen naam, in den verheevensten zin; hy is een Beminnaar der Wysheid. In den vroegsten tyd zyns leevens bragt de vuurigheid zyner gesteltenisse, versterkt door den krygsgeest, toen heerschende, hem in verscheide gevallen van Eer, gelyk men ze noemt. Een deezer greep plaats, tusschen hem en een Edelman des Hofs, in de Tuinen van Versailles, onder de vensters van 's Konings kamer; dit dreigde de ernstigste gevolgen te zullen naa zich sleepen. Dan de Heer de moupou, toen in groot aanzien, en aan welken hy verwant was, raadde hem, het Koningryk te ruimen, en bezorgde hem een post in Indie, welken hy met roem bekleedde.
Ware het bestaanbaar met het plan myns Werks, het zou my hoogst aangenaam weezen, uit te weiden in de deugden en zonderlinge hoedanigheden deezer Familie. Dan ik moet my bepaalen tot één van dezelve, naamlyk den Heer de grenville de forval, tweede Zoon van den Heer de grenville. Eenige voorvallen, hem bejegend, zyn zo naauw verbonden met de zeden en gebruiken der Eilanderen van Mauricius, Bourbon, enz. en zo aanmerkelyk op zich zelven, dat ze hier wel voegen, en als eene onderrigtende bylaage kunnen dienen.
Op deeze Eilanden is geen enkel voorbeeld van een wanstaltig of gebocheld mensch, 't geen toegeschreeven moet worden aan de natuurlyke en ongedwongene wyze van opvoeding, welke hier plaats grypt. By het voordeel eener schoone lichaamsgestalte bezat forval een krygsmans houding, eenigzins aan het strenge grenzende; zyn gebleeke moed ging gepaard met de edelste gevoelens, die immer in menschlyken boezem woonden.
Het gebrek aan Slaaven in onze Volkplantingen doet uittochten om dezelve te bekomen noodzaaklyk worden. Men rust derhalven Schepen uit na de kust van Africa en Madagascar; met dezelven vertrekken eeni- | |
| |
ge Krygslieden, om het oogmerk deezer tochten te ondersteunen en te begunstigen.
Forval kreeg last om over het Krygsvolk tot eene reis van dusdanig eene bestemming het bevel te voeren, en na de kust van Madagascar te vertrekken. Aan de Oostzyde geland, ontscheepte hy zyn Volk, en legerde 't zelve op het kleine Eiland St. Maria, by de Inwoonders bekend onder den naam van Ibrahim, door eene zeer naauwe Straat van het Hoofdeiland afgescheiden. Hier greepen de onderhandelingen stand, tusschen de Persoonen, tot deezen tocht benoemd, en een van de kleine Prinsen van Madagascar, betrekkelyk tot het oogmerk der reize.
Forval hieldt zich zo geheelenal overtuigd van de goede geaartheid en welgezindheid des Volks, waarmede men handelde, dat hy het oor leende aan de vriendlyke verzoeken des Konings, om onder hun zyn verblyf te neemen. In gevolge hiervan beval hy, dat een klein aantal Krygsvolks, met eenige tenten, van het kleine Eiland zich nevens hem na de overzyde zou begeeven. De Koning, adrian baba geheeten, overlaadde hem met veelvuldige beleefdheden; en hem zyn voorraad van Vee vertoond hebbende, vroeg hy, in de trotschheid zyns harte, of de Koning van Frankryk zo groot en magtig was als hy?
Forval oordeelde dat hy zich in een staat van volkomene veiligheid bevondt. In zyn tent gegaan zynde, om 'er den nagt door te brengen, kreeg hy, op het onverwagtst, bezoek van eene zeer schoone Vrouwe, eene Inboorelinge van het Eiland, die, naa eene korte verontschuldiging gemaakt te hebben wegens haare komst, haare verlegenheid en kommer te verstaan gaf, dat zo schoon een Blanke als forval om hals gebragt zou worden.
Forval, hoogst verwonderd over dit bezoek, kon niet nalaaten kennis te neemen van het gevaar, 't welk daartoe aanleiding scheen gegeeven te hebben. De gemelde Vrouw, die zo veel belangs in zyne behoudenis scheen te stellen, was de Dogter eens Konings, en bekend onder den naam van Prinses betsy. Gevraagd na de oorzaak van dit bezoek, vroeg zy forval, op haare beurt, ‘of hy zou wenschen haar leeven op te offeren om zyn eigen te behouden?’ - ‘Geenzins!’ antwoordde forval. - ‘Dan,’ hernam zy, ‘wil ik u onder- | |
| |
rigten van een verraadlyken toeleg op uw leeven, indien gy my wilt belooven, my met u, en my ter Huisvrouwe te neemen. Ik zal aan u opofferen den Throon van mynen Vader, die my by erfopvolging wagt. Ik zal myn Geboorteland, myne Vrienden, myne Gewoonten, en de Vryheid, welke my zo dierbaar is, verlaaten. Myne Bloedverwanten, die my als onteerd zullen aanmerken, zullen my verfoeijen; en indien gy my blootgesteld laat aan hunne wraakneeming, zal men my in slaaverny wegvoeren, welke voor my duizendmaal erger is dan de dood. Beloof my de voldoening myner vraage; zweer, dat uwe soldaaten geen leed zullen doen aan myne Bloedverwanten; en ik zal u een geheim openbaaren, van het hoogste aanbelang om van u geweeten te worden.’ - Forval verbondt zich oogenbliklyk om aan haar verzoek te voldoen, indien de kundschap, welke zy zeide aan te brengen, van zo veel gewigts was, als zy daaraan hegtte.
‘Wel dan,’ vervolgde de Prinses betsy, ‘met het aanbreeken van den dag zal myn Vader hier komen, onder voorwendzel van een vriendschaplyk bezoek; en indien hy een stokje, 't welk hy in zyne hand heeft, breekt, zal dit ten voorteken van uwen dood strekken; zyn lyfwagt zal dan intreeden met hunne bylen, u vermoorden, en al uw volk zal nevens u vermoord worden.’
Forval geleidde haar onmiddelyk na eene veilige plaats. Hy besloot, desniettegenstaande, den morgenstond af te wagten, en zich te verzekeren van de waarheid des gegeeven berigts. De Prinses hadt 'er bygevoegd, dat het teken, 't welk de Koning aan zyne knegten zou geeven om te vertrekken, bestondt in zyn hoed na hun te werpen.
De op de uitkomst wagtende forval gaf last aan zyne soldaaten om den geheelen nagt onder de wapenen te blyven, en zich binnen hunne tenten te houden. Hy zelve hieldt zyne wapens in gereedheid, lag een paar pistoolen onder zyn tafelkleed, en ging 'er by zitten met zyn hand op de pistoolen.
In 't einde verscheen de Koning, en het stokje gebrooken hebbende, naderde de lyfwagt voor de tent; doch de Koning, verschrikt op het zien van het pistool, 't welk forval hem dreigend voorhieldt, wierp zyn
| |
| |
hoed na de manschap, die onmiddelyk wegvlugtte. De weinige soldaaten, welken forval by zich hadt, schaarden zich in slagorde. Alle de Negers waren heenen gegaan; de Koning alleen bleef gevangen; hy werd niet geslaakt vóór dat de Prinses met al het volk ingescheept was; en forval rekende zich gelukkig, een zo trouwlooze kust te mogen verlaaten. Ondankbaar betoonde hy zich niet: hy trouwde plegtig de Prinses betsy, ondanks alle de afmaaningen zyner Vrienden, en leeft met haar gelukkig. Haare kleur was zeker ongevallig voor een Blanken, en haare opvoeding maakte haar geenzins tot eene geschikte leevensgezellinne van een Man als haar Egtgenoot; doch haare gestalte was schoon, haare houding edel, en alle haare beweegingen hadden de waardigheid van eene, die gebooren was om te regeeren.
Prinses betsy was eene rechtschaape Amasoone; en de kleeding, welke zy verkoos, was die, welke zints deezen naam gedraagen heeft. Nooit ging zy uit, dan gevolgd door een slaaf, en gewapend met een klein vogelroer, waarmede zy zeer behendig wist om te gaan, en zich met moed zou verdeedigd hebben, ware zy aangevallen geworden. Zy was zo vlug als een hert, schoon deftig in haar voorkomen; doch ten aanziene van haaren Egtgenoot zo zagtaartig en onderwerpelyk als de toegenegenste zyner slaavinnen. Jegens haare minderen gedroeg zy zich met waardigheid en zagtaartig; nimmer ging zy anders dan te voet, om bezoeken af te leggen by lieden van haare Familie; niettemin verkreeg zy zeer gemaklyk alle voegelykheden van voorkomen, en haar gezelschap was zeer vermaaklyk en vol leevendigheids.
Verscheide jaaren naa haar trouwen gaf Prinses betsy (want zy wordt zeldzaam Mevrouw forval genoemd) aan haaren Egtgenoot een nieuw blyk van haare genegenheid. Haar Vader stierf; het Koningryk kwam, met diens dood, op haar; en het Volk, zeer gesteld op het bloed hunner Koningen, verlangde hartlyk, haar op den Throon haarer Voorouderen te zien. - Zo ras zy des onderrigt was, verzogt zy van haaren Egtgenoot vryheid om haar Geboorteland te mogen bezoeken. Schoon zulk een onverwagt verzoek forval verbaasde, twyfelde hy niet, het aan haar toe te staan; en daar zy de reden van haare zyde niet ontvouwde, voel- | |
| |
de hy zyn trots beledigd wegens dit gedrag; dan hy verborg zyn hartzeer in zyn eigen boezem, hoe zeer het hem prangde. De eerste gevoelens van forval, ten opzigte van die Prinses, waren de gevolgen van eer en dankbaarheid; doch haar gedrag ten zynen opzigte, haar gedrag jegens anderen, en haare persoonlyke bevalligheden, die haare kleur deeden vergeeten, hadden in zyn hart de getrouwste en tederste toegenegenheid verwekt.
Koningin betsy, egter, vertrok na haar Koningryk, zo ras zy des verlof van haaren Man gekreegen hadt; terwyl forval zich geheel buiten staat vondt, om den stap, thans door haar gedaan, overeen te brengen met haare voorheen zo dikwyls verklaarde gevoelens en daaraan beantwoordend gedrag, tot hiertoe gehouden.
Forval wagtte, derhalven, met het grootste ongeduld op de wederkomst van het Schip, 't welk haar na Madagascar gevoerd hadt; wanneer, tot zyne uiterste verbaasdheid, zyne getrouwe Egtgenoote in dat zelfde Schip terug keerde, met honderd-en-vyftig Slaaven, die zy voor hem gekogt hadt. - ‘Gy,’ voerde zy forval te gemoete, zich in zyne armen werpende, ‘Gy hadt de edelmoedigheid om my te trouwen, in weerwil van de begeerte uwer Vrienden en de vooroordeelen uws Lands, wanneer ik niets bezat om u te geeven, dan myn eigen Persoon, wier bevalligheden, met welk een oog zy ook mogten aangezien worden in myn eigen Land, eerder u moesten tegenstaan dan behaagen. - Gy zult, derhalven, een nieuw bewys van uwe genegenheid mywaards by zo veele voegen, als gy my verzekert van uwe vergiffenisse, wegens de twyfelingen omtrent myne trouwe en myne verpligting aan u, verwekt door myn heenen trekken: maar ik wilde u onkundig laaten van het plan, door my gevormd by het kennis krygen van myns Vaders dood, tot dat ik het daadlyk volvoerde. Niet het kleine Koningryk, 't welk door die gebeurtenis op my kwam, zelfs niet het grootste Koningryk, zou my van u gescheiden hebben. Myn éénig oogmerk, in den toen gedaanen stap, was, u een offer te brengen van een klein gedeelte myner Onderdaanen; dit is het éénige van myn Erfgoed, 't welk ik u kan schenken. Ik heb ten zelfden tyde aan de wenschen myns Volks voldaan, door myne kleine
| |
| |
Heerschappy over te draagen aan den waardigsten myner Bloedverwanten.’
Het tooneel eener zodanige ontmoetinge kan veel gereeder begreepen dan beschreeven worden. Zo vondt forval zyne Vrouwe alle zyne toegenegenheid waardig; en het geschenk, 't welk zy hem bragt, is eene soort van rykdom in dit Land. |
|