Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1801

De koepokeen, reeds bekend in de zesde eeuw.

(Uit het 4de Stuk 1801 der N. Deutsche Mercur van c.m. wieland.)

Marius, de eerste Bisschop te Lausanne, schryft, in de Jaarboeken van zyn tyd, op zekere bekende plaats, daar hy voor de eerste keer van die ziekte spreekt, de Pokziekte, Variola, la Verole, want ter dier tyd was 'er slegts ééne, dat het Rundvee in 't byzonder daardoor aangetast wierd, ja het schynt dat zy eerst in het volgend jaar (571) eigentlyk eene ziekte onder de Menschen geworden is^(*). Hieruit blykt, dat de Koejen daarvoor vatbaar zyn. Ondertusschen zoude het iets byzonders zyn, dat de Menschen door het zelfde Dier, dat het allereerst door deeze ziekte is aangetast, nu het gemakkelykste geneesmiddel tegen dezelve zouden verkrygen. Allermerkwaardigst is het, dat deeze ziekte, zedert die lange reeks van jaaren, nooit of zeldzaam aan de Koejen waargenomen is.

M.

(*) A^o 570. Hoc anno morbus validus cum proslavio ventris et Variola Italiam, Galliamque valde afflixit. Et animalia bubula per ea loca maxime interierunt. A^o 571. Hoc anno infanda infirmitas et glandula, cujas nomen est pustula, in suprascriptis regionibus innumerabilem populum devastavit. Hiermede verbindt muller (Geschied. van Switzerl. I D. pag. 132) eene plaats van p. warneprid, de glandulis in modum nucis quas sequebatur febrium aestus, en van anastasius, de Bibliothecarius te Romen, de percussione scabierum, ut nemo posset mortuum suum internoscere, hetwelk, naar zyn oordeel, volkomen op de Pokziekte toepasselyk is, welke in den eersten aanval, even als de Venusziekte, voor dat men de manier om dezelve wel te behandelen ontdekt had, en misschien ook nog om andere redenen, veel verschrikkelyker en verwoestender was dan naderhand.