| |
Uittrekzel eener reize om De la Pêrouse op te zoeken, gedaan in de jaaren MDCCXCI tot MDCCXCIV, ontleend uit het reisverhaal van M. Labillardiere, Correspondent van de Academie der Weetenschappen te Parys, Lid van de Societeit der Natuurlyke Historie, en een der Natuurkundigen, tot deezen Tocht bestemd.
‘Wy hebben mogen ondervinden, dat onze Uittrekzels der Reize van de la pêrouse aan onze verwagting voldaan, en niet min onzen Leezeren bevallen hebben, dan die zelfde arbeid, welken wy, jaaren geleden, aan de Reize van cook te koste lagen. Om, op nieuw, in dit zelfde vak, aan hunne
| |
| |
weetgierigheid te voldoen, zetten wy ons, om hun Uittrekzels te leeveren van eene Reize, in de Jaaren 1791, 1792, 1793 en 1794 ondernomen, om naavorschingen te doen ter ontdekkinge van dien Zeeman en diens Tochtgenooten, opgesteld door M. labillardiere, onlangs in Frankryk uitgegeeven in Twee Deelen in 4to, met een Folio Atlas Plaaten. Wy zullen ons in dezelve bevlytigen om meest stil te staan op Byzonderheden, welke nieuw, of door de wyze van voordragt meest treffend zyn. Ter plaatsbespaaring voor andere Stukken in ons Mengelwerk, zullen wy elk dier Uittrekzels, laat eene voeglyke afdeeling zulks toe, korter maaken, dan wy ten opzigte der Reize van de la pêrouse gedaan hebben. Voor tegenwoordig geeven wy alleen de Inleiding, noodig om ons met het Ontwerp der Reize, met den Schryver, en de voornaamste Persoonen op deezen vierjaarigen Tocht, bekend te maaken.’
In een tydsverloop van drie jaaren hadt men geene berigten ontvangen van de Schepen de Boussole en Astrolabe, onder het Bevelhebberschap van M. de la pêrouse uitgezeild, wanneer, vroeg in den Jaare 1791, de Societeit der Natuurlyke Historie, te Parys, de aandagt van de Constitutioneerende Vergadering deedt vestigen op het lot van dien Reiziger en diens ongelukkige Tochtgenooten.
De hoop van ten minsten eenig overblyfzel te ontdekken van eenen Tocht, tot het bevorderen en uitbreiden der Weetenschappen ondernomen, bewoog de Vergadering, twee andere Schepen uit te zenden, om denzelfden koers te houden, dien la pêrouse hadt moeten volgen naa diens vertrek van Botany-Baai. Eenigen hunner, dagt men, mogten der schipbreuke ontkomen weezen, en zich op een onbewoond Eiland bevinden, of geworpen weezen op een kust, door Wilde Volken bewoond. Misschien sleepten zy het leeven voort in een wydafgelegen oord, de oogen steeds op zee gevestigd houdende, angstig uitziende op eene verlossing, welke zy regt hadden van hun Vaderland te verwagten.
Op den negenden van Sprokkelmaand des Jaars 1791 werd, ten deezen opzigte, het volgend Besluit genomen:
| |
| |
‘De Nationaale Vergadering, het verslag gehoord hebbende van de vereenigde Committés des Landbouws, des Koophandels en der Zeevaard, besluit: Dat de Koning zal verzogt worden, bevelen te geeven aan alle Ambassadeurs, Residenten, Consuls en Agenten der Natie, om zich, in den naam der Menschheid, en in dien der Kunsten en Weetenschappen, te vervoegen by de Souverainen, aan wier Hoven zy zich onthouden, hun verzoekende om door alle hunne Zeelieden en Agenten allerwegen, doch byzonder in de Zuidlykste gedeelten van de Zuidzee, naauwkeurige naspeuring te laaten doen na twee Fransche Fregatten, de Boussole en de Astrolabe, onder bevel van den Heer de la pêrouse, alsmede na het Scheepsvolk dier beide Schepen, en op te speuren alles, wat strekken kan om ons van derzelver bestaan of schipbreuk te verzekeren; ten einde, dat, indien de Heer de la pêrouse en diens Tochtgenooten zullen gevonden of ergens ontmoet worden, zy hun allen bystand verleenen, en alle middelen verschaffen tot hunne wederkeering in hun Vaderland, en om met zich te neemen al den eigendom, welken zy nog mogen bezitten. - De Nationaale Vergadering verbindt zich tot schadeloosstelling, en zelfs tot vergoeding, geevenredigd aan het belang van den betoonden dienst, aan den Persoon of Persoonen, die bystand zullen. verleend hebben aan deeze Reizigers, of kundschap ten hunnen opzigte bezorgen, of iets toebrengen, om in Frankryk eenige Papieren of Goederen, welke ook, die tot deezen Tocht behooren of behoord hebben, te behandigen.
Verder besluit dezelfde Vergadering, dat de Koning zal verzogt worden bevel te geeven tot het uitrusten van één of meer Schepen, aan boord hebbende Mannen van kunde, Natuurkundigen en Tekenaars, en den Scheepsbevelhebberen op deezen Tocht een dubbelen last te geeven, om de la pêrouse op te zoeken, overeenkomstig met de lastbrieven, hun gegeeven, en naspeuringen te doen, betrekkelyk tot de Weetenschappen en den Koophandel; alle maatregelen neemende, om deezen Tocht ten voordeele te doen strekken van de Zeevaard, de Aardrykskunde, den Koophandel, de Kunsten en Weetenschappen, afgescheiden van de opspeuring van de la pêrouse,
| |
| |
en zelfs naa hem gevonden, of kundschap wegens hem opgedaan te hebben.’
Dit stuk was getekend door dupont, President, en liore, boussion, Secretarissen der Nationaale Vergadering, te Parys, den vier-en-twintigsten van Sprokkelmaand 1791.
De Heer labillardiere, dit Staatstuk, de grond der Reize, bygebragt hebbende, vaart voort: - Van myne vroegste jeugd af had ik myzelven toegelegd op de kennis der Natuurlyke Historie; en overtuigd, dat men in het groote Boek der Natuure best leest, om een juist begrip van de Natuurverschynzelen te vormen, reisde ik, den loop myner Studien in de Geneeskunde volbragt hebbende, na Engeland. - Deeze reis werd onmiddelyk vervangen door eene na de Alpen, waar de verschillende lugtsgesteldheden van een bergagtig Gewest eene verbaazende verscheidenheid van voorwerpen den oogen biedt. - Vervolgens bezogt ik een gedeelte van Klein Asie, waar ik my twee jaaren lang ophield, om die Planten te onderzoeken, van welke ons de Grieksche en Arabische Geneeskundigen zeer onvolkomene beschryvingen gegeeven hebben; en ik had het genoegen, om uit dat Land eene zeer belangryke Plantverzameling mede te brengen. - Korten tyd naa myn wederkeeren van deeze laatste reis, besloot de Nationaale Vergadering tot het uitrusten van twee Schepen, om de gemelde naspeuringen omtrent de la pêrouse te doen. - Het was eene voor my vereerende onderscheiding, geteld te worden onder de zodanigen, wier pligt het was, alles wat mogelyk was in 't werk te stellen, 't geen kon strekken, om Mannen, die zo uitsteekende diensten aan hun Vaderland beweezen hadden, aan dat Vaderland weder te geeven. - De bedoelde Reis hadt daarenboven veel uitlokkends voor eenen Natuurkundigen. Landen, nieuwlings ontdekt, beloofden een aanwas van kundigheden, en het ontmoeten van voortbrengzels, dienstig om Kunsten en Weetenschappen te bevorderen.
Door het reizen, tot duslange gedaan, was myn reislust opgewakkerd. Drie maanden, doorgebragt in het bevaaren van de Middellandsche Zee, toen ik na Klein Asie ging, hadden my eenige ondervinding van eene lange Zeereis gegeeven. Met greetigheid omhelsde ik, derhalven, deeze gelegenheid om na de Zuidzee te steve- | |
| |
nen, en die veelal onbezogte streeken te doorkruissen. - Indien de voldoening van deeze zugt tot uitbreiding onzer kundigheden op moeite te staan kome, de verscheidenheid der voortbrengzelen in nieuw ontdekte Landen schenkt eene dubbele voldoening voor alle de moeilykheden, van lange Reizen onafscheidelyk.
Het Landsbestuur benoemde my om als Natuurkundige de Reis mede te doen, van welke ik nu verslag ga geeven. Myn Dagverhaal, naauwkeurig bygehouden geduurende de geheele Reize, bevatte veele Zeemans-Waarneemingen: dan ik moet betuigen, dat dit gedeelte myns Werks zeer onvolkomen zou geweest zyn, zonder de hulpverleening van den Burger legrand, een der beste Officieren op onze Reize. - Ik heb my bevlytigd, om, op de naauwkeurigste wyze, verslag te doen van de Gebeurtenissen, waarvan ik ooggetuige was, geduurende eene vry moeilyke Reize, door Zeeën vol klippen, en onder Wilden, ten opzigte van welken men, by aanhoudenheid, zeer op zyne hoede moest weezen.
De Generaal dentrecasteaux kreeg het bevel over deezen Scheepstocht. Hy verzogt van het Gouvernement twee Schepen van omtrent vyfhonderd Tonnen. Derzelver bodems werden met hout bekleed, en voorts met koperen spykers beslaagen. Men begreep niet, dat deeze wyze van dubbeling de snelheid in het zeilen zou hinderen, en dagt, dat dezelve zou dienen om aan de Schepen eene meerdere sterkte te geeven. Men moet egter bekennen, dat Schepen, met koper beslaagen, even sterk zyn kunnen, en dat deeze in het snel zeilen veel vooruit hebben. - Beide de Schepen kreegen naamen, slaande op het groot doel der Onderneeminge. Het Schip, waarop de Generaal dentrecasteaux overging, werd Recherche (Opspeuring), en het ander, onder bevel van den Capitein huon kermadee, l'Esperance (de Hoop) geheeten. - De Recherche hadt, ten dage des vertreks, honderd-en-dertien man aan boord, l'Esperance voerde 'er honderd-en-zes. Het smert my, hier te moeten byvoegen, dat van de tweehonderd-en-negentien Manschappen negen-en-negentig stierven vóór onze komst op Isle de France. Dan men merke daar by aan, dat wy op de Reis zelve zeer weinig volks verlooren; dat de schroomlyke sterfte, welke wy leeden, toegeschreeven moest worden aan ons langduurig verblyf op het Eiland Java.
| |
| |
Verscheide Zeereizen gedaan hebbende, vleide ik my, een genoeg bevaaren Zeeman te weezen, om geen hinder te hebben van de beweeging des Schips; dan ik bevond, in zee gekomen, dat ik reeds geheelenal die hoedanigheid van een Zeeman verlooren had; want ik was de drie eerste dagen Zeeziek. Ik heb op deeze Reize veelmaalen gelegenheid gehad om op te merken, dat een kort vertoeven op het land genoeg was om my weder vatbaar te maaken voor de Zeeziekte, uit de beweeging des Schips ontstaande: want, wanneer wy, naa eenigen tyd ten anker gelegen te hebben, weder zee koozen, bevond ik my telkens even ongesteld als toen wy eerst in zee staken. De Zeelieden raaden doorgaans iemand aan, om, in die gevallen, zyn best te doen om te eeten, ondanks de spyswalging, welke altoos met die ongesteldheid gepaard gaat. Dan die raad is zeer moeilyk op te volgen: want, behalven de moeilykheid, welke het zwelgen vergezelt, vermeerdert de spys in de maag de walging, en het braaken gaat te moeilyker toe. Ontbindende vogten, by kleine hoeveelheden teffens genomen, zo dat dezelve de maag niet overlaaden, hebben my altoos de meeste verligting bezorgd. Laauw water met wat zuiker is de drank, welken ik in die gevallen meest gebruikt heb; en dit middel is op zee best te bekomen. Wy hadden nogthans verscheide lieden aan boord, die, schoon zy voorheen nooit op zee geweest waren, geen het minste ongemak van het slingeren des Schips gevoelden. Zulk eene gesteltenis is hoogst wenschlyk voor allen, die lange Zeereizen onderneemen: want het is onmogelyk te beschryven, welke onaangenaame gewaarwordingen de Zeeziekte verwekt, als die op alle gedeelten van ons lichaamsgestel werkt, en eene zo algemeene verzwakking veroorzaakt, dat het leeven ondraaglyk zou weezen, hadt men geene welgegronde hoope, dat die ongesteldheid welhaast zal overgaan.
(De Uittrekzels der Reize hiernaa.) |
|