| |
Vertoog, over de Bengaalsche conchenilie.
Door Dr. Nicholas tontano.
(Uit het Engelsch.)
‘Hoewel dit Vertoog oorspronglyk ingerigt is tot bevoordeeling van den Engelschen Handel, bevat het zo veel tot opheldering van de Natuurlyke Historie als anderzins, dat wy geenzins twyfelden, 't zelve geheel te vertaalen, en onzen Leezeren aan te bieden.’
De invoering van het Insect, waaruit de Conchenilie verkreegen wordt, in Bengale, 't welk onze nabuuren
| |
| |
getragt hadden in hunne West-Indische Bezittingen land-eigen te maaken, is eene gebeurtenis, welke byzondere opmerking verdient, als waarschynlyk geschikt om niet alleen een nieuw tydvak in de toeneemende onderstandmiddelen van de Oost-Indische Maatschappy te maaken, maar ook een toevoegzel van rykdom voor het Britsche Ryk; - een tydvak, te meer opmerkelyk, dewyl, niettegenstaande de poogingen des Gouvernements, het oogmerk niet volvoerd werd dan by toeval, die groote moeder van ontdekking, en welke, met een nimmer ophoudenden invloed, langs zo veelerlei wegen werkt ten beste van het Menschdom.
Naa dat 'er een groote planting der onderscheidene soorten van Opuntia te Madras was aangelegd, alleen wagtende op de aankomst van het Insect, om dezelve dienstig te maaken tot het oogmerk, welk een langduurige briefwisseling (van den Jaare 1787 tot 1790) niet hadt kunnen bereiken, waren Dr. anderson's herhaalde aanzoeken ten dien opzigte bykans geheel vergeeten; nogthans, schoon zyn onvermoeide vlyt en yver voor 't belang zyns Lands geene andere belooning hadt, is men de invoering van het Conchenilie-Insect geheel verschuldigd aan zyne berigtgeevingen des betreffende, welke gelukkig in handen vielen van Capitein nelson, toen met het 54ste Regiment te Madras liggende. By diens Capiteins wederkeeren in Indie, in den Jaare 1795, voer de Vloot, met welke hy kwam, tot verversching op de kust van Brazil, en ankerde in de Haven van Rio de Janeiro. - By zyne omwandelingen niet verre buiten de Stad, op welke hy de gewoone wagten by zich hadt, zag hy eene Plantadie van Opuntia, met het Conchenilie-Insect op de planten. Dit bragt hem terstond voor den geest den vuurigen meermaals uitgeboezemden wensch om de invoering van dit Insect, door hem geleezen in de Brieven te Madras; en hy vatte de hoop op, van in staat te zullen weezen om te voldoen aan het verlangen van den Heer anderson, door eenige dier Insecten met zich na Indie te voeren.
Twee dagen voor dat hy weder scheep ging om te vertrekken, deedt hy andermaal eene wandeling na de plaats, waar hy de Opuntia of Napal gezien hadt. Hy verstoutte zich om van de Kweekers eenige deezer Planten te verzoeken, verklaarende een liefhebber van de Natuurlyke Historie te weezen. Verscheide andere
| |
| |
Planten verzameld hebbende, wenschte hy zeer, ook deeze te bezitten. De goede lieden hadden te minder agterdogt op eenig van dit verklaarde afgescheiden oogmerk, te meer daar hy in zyne Regimentskleederen was. Zy stemden in zyn verzoek. Zy gaven hem verscheide Planten, met de Insecten op dezelve, welke hy zorgvuldig aan boord bragt. Veele van dezelve stierven, geduurende de overvaart na Bengale, welke te lang viel voor zo tedere passagiers. Eenige weinige Insecten bleeven in leeven op de laatste plant, van welke reeds veele bladen verwelkt waren.
Capitein nelson, te Calcutta komende, zondt om de Opzigters van den Kruidtuin, die deeze Insecten op de onderscheidene soorten van de Opuntia verdeelden. Dit verydelde bykans den geheelen arbeid. Men bevondt dat die Insecten schielyk stierven op de Chineesche en Manilla soort van Napal.
Gelukkig nam men eene proeve op de Opuntia van Bengale, die ook overvloedig groeit in veele deelen van Indie. Op deeze tierden die Insecten wonderlyk, ja dermaate, dat, in het verloop van vier of vyf maanden, uit deeze weinige zulk eene menigte voortkwam, dat 'er genoeg was om 'er van mede te deelen aan allen, die wenschten, de aankweeking daarvan te beproeven; en verscheide Planten, op welke die Insecten aasden, werden na Madras gezonden.
De nieuwheid en het belang deezes Onderwerps, een zo ruimen en spoedigen oogst van fortuin beloovende, haalden veelen over, om de Conchenilie-teelt te aanvaarden, en zulks, buiten twyfel, met te meer greetigheids, daar de aankweeking van dit nieuwe veld ter schatverkryging slegts een klein kapitaal vorderde. De nieuwe Planters hadden veele gouden droomen. Allen, die 'er lust toe gevoelden, kreegen Insecten, en ondernamen het planten der Opuntia.
De begeerte en het ongeduld, natuurlyk eigen aan allen, die, vuurige wenschen botvierende, iets nieuws bestaan, bewoogen eenigen der eerste Planters van de Napal, om 'er het Insect op te zetten, wanneer de plant naauwlyks boven den grond was uitgesprooten. - Anderen hielden, door onoplettendheid, hunne Insecten te naby aan de jonge plantadien, waar de Opuntia groeide, die in derzelver tederen en eerst uitkomenden staat verslonden werd door deeze hongerige Insecten. - Men
| |
| |
was ook onkundig in het droogen dier Insecten. En eenigen dier Mannen, wier gevoelen een grooten invloed heeft op de menigte, verklaarden, op den stelligsten en beslissendsten toon, dat het winnen van Conchenilie niets zou te beduiden hebben, dewyl die teelt aan de moeite en kosten, daaraan besteed, niet zou beantwoorden. Alle deeze omstandigheden deeden het vuur der onderneeminge zeer bekoelen. Veelen lieten dezelve geheelenal vaaren, en de Insecten voor zichzelven zorgen, naa dat de Planten, ten hunnen gebruike bestemd, uitgerukt waren. Men zag de Insecten heromvliegen, zich op verscheide andere planten zetten, en omkomen by mangel van geschikt voedzel; terwyl anderen de Opuntia-plantadien uitrooiden, om den grond tot andere einden te gebruiken.
Behalven de reeds gemelde, die onderneeming stoorende oorzaaken, bragt men in 't midden, dat de soort van Insect, in Indie overgebragt, alleen de Grana Sylvestris was, en dat de eerste proeven van dit voortbrengzel, na Engeland gezonden, van geene waarde bevonden waren. De derwaards gezonden Conchenilie was schimmelagtig geworden door niet goed gedroogd te zyn, of geheel ontbloot van de katoenagtige zelfstandigheid, welke het Insect bedekt. - Maar, voegde men 'er by, verondersteld zynde dat de gepaste wyze van droogen en toebereiden kon uitgevonden, en de teelt tot de grootste volkomenheid gebragt worden, dan zou de markt welhaast te veel krygen, dewyl 'er slegts zekere hoeveelheid, en die niet groot was, voor het gebruik in Europa gevorderd wierd. Wel ras zou deeze behoefte voldaan weezen, en verlies, in stede van winst, het deel der Planters. De overvloed, voegde men 'er nevens, was alleen te duchten, in gevalle het land in staat ware om genoegzaame planten tot voedzel voor het Insect voort te brengen; en bleef dit laatste zeer twyfelagtig, uit hoofde van de schielyke voortteeling, dewyl 'er alle veertig dagen een nieuw geslacht te voorschyn komt.
Deeze tegenwerpingen, nevens andere van minder klems, kunnen gemaklyk wederlegd worden door eenen onpartydigen waarneemer, kennis hebbende van den aart der lugtstreeke en de grondsgesteltenis in Indie, zelfs zonder eenige bedreevenheid in den Landbouw te bezitten.
| |
| |
In een zo wyduitgestrekt grondgebied als dat der Engelsche Oost-Indische Maatschappye, en liggende onder eene zo groote verscheidenheid van lugtstreeken, is het zeker noch onmogelyk, noch zelfs zeer bezwaarlyk, eene lugtstreek en grond te vinden, geschikt om het Conchenilie-Insect daar eigen te maaken en voort te teelen, en waar de Planten van de Opuntia zullen groeijen tot die grootte, welke geschikt is om het gepaste voedzel te verschaffen; op dezelfde wyze als in zommige oorden van Mexico, waar lieden, die zich daaromtrent de meeste moeite geeven, die plant tot zulk eene hoogle doen groeijen, dat zy ladders noodig hebben om de Insecten in te zamelen. Zulk een staat van de Plant zou de tegenwerping uit de te schielyke voortplanting van dat Insect wegneemen, en teffens de hoedanigheid verbeteren: want het is eene uitgemaakte zaak, dat de Sylvester of Bosch-Conchenilie, wanneer dezelve aast op goede en volgroeide Napal, een gedeelte van derzelver vastheid verliest, ter dubbele grootte groeit van die men op schraale planten inzamelt, en min bedekt is met eene katoenagtige zelfstandigheid.
De teelt van Conchenilie zou, naar alle waarschynlykheid, grootlyks begunstigd worden door de nabyheid van een heuvelagtig land, als Banglapore, Ragam-mahrul en Purneach. Op grond van voldoende getuigenissen mag men verzekeren, dat 'er reeds in het landschap Chittegong plantadien zyn van zeer groote Opuntias, daar zints twee jaaren gegroeid. Wanneer de Insecten op deeze planten gezet werden, zou men 'er Conchenilie van zeer goede soort kweeken. De aart en gesteldheid der Inwoonderen schynen juist berekend voor de bezigheid om deeze Insecten te verzamelen; het is een werk, 't welk verrigt kan worden door oude mannen, vrouwen en kinderen. Wat het droogen der Insecten aanbelangt, geen land is 'er, waar de zon zo veel kragts oefent als in Bengale. De handelwyze om het Conchenilie-Insect, naa 't zelve in heet water gedood te hebben, in de zon te droogen, is de Mexicaansche, en in Brazil worden de Insecten in houten bakken verzameld, van dezelve afgedaan, en gespreid op heete aarden schotels, leevend over een koolenvuur gehouden, zagt geroosterd, tot dat het donsagtig bekleedzel verdwynt, en de wateragtige deelen van het diertje geheel uitgedampt zyn. Geduurende deeze bewerking worden de
| |
| |
Insecten gestadig omgeroerd door een tinnen roede, en zomtyds met water besprengd, om eene geheele verbranding te weeren, als welke de kleur zou wegneemen; dan een weinig beoefenings zal ras leeren, wanneer het tyd is, de Insecten van het vuur te neemen; schoon zeker de wreedheid van deeze bewerking niet zeer pleit om dezelve te volgen.
Volgens eene berekening, in 't groot gemaakt, van de noodzaaklyke kosten, loopende op de kweeking van honderd bighas gronds, beplant met Opuntia, bleek, dat, naa aftrekking van alle mogelyke daarop vallende onkosten van grond-rente, ryots, inzameling, een Europische Opzigter, en intrest van uitgeschooten geld tot twaalf ten honderd, de hoeveelheid van de Grana Sylvestris, daarop voortgebragt in den tyd van negen maanden des jaars, dezelve berekend tot vier sicca Roepyen de Seer, of twee-en-dertig Oncen, meer zou weezen dan driemaal de daartoe gebruikte somme. Maar, indien deeze berekening juist is, (en 'er is geen reden om het tegendeel te denken) gemaakt in de nabuurschap van Calcutta, waar de arbeid en de grond duur zyn, hoe veel minder zou dan de geheele uitgaaf weezen, voor teelt, inzameling en bereiding, als men dit overbrengt op een grooter afstand en andere gewesten!
Wanneer het Insect wel gedroogd is, moet het terstond worden ingepakt, dewyl het anders door de vogtige lugt van Bengale zou worden aangedaan. Hierin zou men met veel vrugts de handelwyze der Mexicaanen kunnen volgen, die de Conchenilie eerst in een digt linnen zak doen, bedekt met een digtsluitende mat, en dan het geheel overtrekken met een Ossenhuid, zo digt genaaid, dat dezelve voor 't water ondoordringbaar is.
Voor Conchenilie, welke ik noodig had tot het doen van eenige proeven, verzameld te Entaly, twee mylen van Calcutta, betaalde ik, in den Jaare 1795-6, zestien Roepyen voor de Seer; voor dezelfde hoeveelheid, verzameld door eenen anderen Planter, in het volgende jaar, agt Roepyen; en in 1797 zou ik eene groote menigte, welke deels kwam van eene plaats, honderd mylen van Calcutta gelegen, voor vyf Roepyen de Seer hebben kunnen koopen.
De verbetering van de Grana Sylvestris, met 'er behoorlyke zorge aan te besteeden, zal door de volgende daadzaak kragtiger beweezen worden, dan door duizend
| |
| |
bewyzen van elders ontleend. Eenige Kooplieden kogten, op myn aanraaden, omtrent tweenonderd Prounds Conchenilie, gemaakt te Rassapughlah, vyf mylen van Calcutta gelegen, voor vyf Roepyen de Seer. Het zelfde huis van Koophandel betaalde voor zeven Maunds, of tweehonderd-en-tachtig Seers, aan den Heer stephens van Keerpay, zeven Roepyen voor elke Seer, in Wynmaand des Jaars 1797; en ik durf zeggen, dat dit de beste soort was, die men immer in de Stad gezien hadt, zo ten aanziene van grootte, als van zuiverheid en droogte.
Laaten wy nu voor een oogenblik veronderstellen, dat de Conchenilie, te Keerpay gemaakt, de beste is, die immer te Bengale kan ingezameld worden, en dat het bovengemelde, eene Roepy meer of minder, de gemiddelde prys zy. De Grana Fina, welke te Bongale over Manilla gebragt wordt, geldt, wanneer dezelve overvloedig ter markt komt, zestien Roepyen de Seer; doch te meermaalen negentien of twintig. De Bengaalsche Grana Sylvestris bevat alleen van negen tot tien zestiende gedeelten van de verfstoffe, in de andere voorhanden; men zegge zelfs de helft, zo dat de Verwer verpligt is, twee Seers, in stede van één, te gebruiken, om dezelfde kleur te verkrygen. Zelfs volgens deeze berekening zouden de Zydereederyen in Bengale daardoor 's jaarlyks uitwinnen. Naa deeze markt voorzien te hebben, zal, indien de hoeveelheid toeneemt, 'er vraag na weezen op de Chineesche en Engelsche marktplaatzen, schoon het alleen de Grana Sylvestris zy. Veronderstellende dat het die altoos blyve, door de kweeking over te laaten alleen aan de zorge der traage inboorelingen, zelfs dan zou het een groot gewin opleveren, als men bedenkt, op hoe veelerlei wyzen deeze stoffe door de Verwers kan gebruikt worden. Daarenboven, indien de pryzen onmiddelyk daalden, zo dat 'er niet genoeg overschoot om de tegenwoordige kosten van vragt en assurantie voor byzondere handelaars goed te maaken, hoe gemaklyk zou het vallen om het Insect van veel kleinder omslag te doen worden, door 'er een lak van te maaken, en een Carmin 'er van te vervaardigen, niet min waardig dan de Grana Fina.
Dan de overkropping van de markten, met eene Droogery van zulk een aangelegenheid en een zo uitgestrekt gebruik, is niet zeer te wagten. De Manufactu- | |
| |
rier, de Conchenilie voor een laager dan den gewoonen prys kunnende koopen, zou dezelve algemeener gebruiken, en in plaats neemen van andere stoffen, om zyden of wollen stoffen rood te verwen; behalven de groote verscheidenheid van tusschenkleuren, van Scharlaaken en Karmozyn af, door alle de onderscheidene tinten heen, welke verkreegen kunnen worden door verscheide wyzigingen van de Conchenilie, met een gloed en vastheid, welke welhaast vergoeding zou schenken voor de meerdere kosten, door het gebruik deezer verfstoffe veroorzaakt.
Het is eene hoogst wenschlyke zaak, dat de Bengaalsche Conchenilie welhaast tot zulk eene maate van volkomenheid moge gebragt worden, en in zulk een overvloed geteeld, dat 'er eene vermindering in prys uit ontstaa, genoegzaam om de Katoendrukkers in Europa aan te zetten om 'er meer gebruiks van te maaken in het verwen van Katoen, 't welk een veel wyder veld voor het vertier zou openzetten. - Wat de ongeschiktheid van het Katoen betreft om deeze dierlyke kleur te ontvangen, zulks moet niet aangemerkt worden als een onoverkomelyke hinderpaal in den tegenwoordigen staat der Scheidkunde, met zo snelle schreden voorwaards gaande, en, met zo veel vrugts, haare werkzaamheid veelerwegen betoonende in de kunst van verwen. De weinige ongelukkig geslaagde poogingen, gedaan door Manufacturiers en Scheidkundige Wysgeeren, om deeze kleur op Katoen te doen hegten, zyn meer vertraagd door de duurte van deeze verfstoffe, dan door de onuitvoerlykheid der zaak zelve: zulks putte op eenmaal de beurs en het geduld uit van den Kunstenaar en den Scheidkundigen, en verhinderde die voortzetting, herhaaling en onderscheide wyziging van proefneeming, welke doorgaans noodzaaklyk wordt bevonden om nieuwe uitvindingen te voltooijen.
Het was op Katoen, dat de Spanjaarden eerst de Conchenilie te Mexico zagen gebruiken; maar, by mangel van toebereiding, deelde dezelve aan die stoffe een dof rood mede. Wanneer eene zekere hoeveelheid van het gedroogde Bengaalsche Insect getoond werd aan den Vakeel van den Rajah van Napal, als Staatsdienaar zich onthoudende by ons Gouvernement te Calcutta, kende hy die stoffe terstond, en verklaarde, dat dezelve,
| |
| |
in zyn land, altoos gebruikt wierd om hunne mantels en tulbanden rood te verwen.
De gelegenheid, in welke ik my bevind, door het bestuur te hebben over een Chits-fabriek, bewoog my om eenige proeven te doen met de Conchenilie, op Katoen, Lakens en Gaaren. Hierdoor werd ik verzekerd, dat de hoeveelheid van kleurgeevende stoffe in de Bengaalsche Conchenilie van den Jaare 1796, vergeleeken by de Grana Fina, was van negen of elf tot zestien. Ik herhaalde, zo veel de Scheidkundige bewerkingen in Indic toelieten, verscheide proeven van dien aart als men vermeld vindt in Dr. bancroft's eerste Deel van de Philosophy of vast Colours, en bykans met denzelfden uitslag, in de verscheidenheid van kleuren en graaden van vastheid. Uit deeze proefneemingen ontstonden twee aanmerkelyke voordeelen voor die Fabriek. Het eerste was, dat ik daardoor werd opgeleid om een toevoegzel van eene zekere hoeveelheid fyn gemaalen Conchenilie te voegen by den Morinda-wortel voor de fyne Lakens en Muslines, die in een kuip gekookt werden. - Ten anderen werd ik daardoor opgeleid, om met de grondstoffe om rood te verwen, of aluin, een afkookzel van Conchenilie te mengen, in stede van Turmeric of Roodhout, eertyds door de drukkers gebezigd om hunne tekeningen te maaken. Dit laatste werd alleen gekookt in Morinda, en het ander met byvoeging van Conchenilie. Door deeze bewerking verkreeg ik zulk een hoog en gloeiend rood, als men voorheen in Bengale niet gezien hadt.
De aankweeking, derhalven, van het Conchenilie-Insect is een voorwerp, de zorg en ondersteuning des Gouvernements hoogst waardig. De poogingen, om 't zelve landeigen te maaken, behooren niet nagelaaten, maar met onvermoeiden yver voortgezet te worden: men hebbe zorgvuldig te letten op alle omstandigheden, welke kunnen dienen om een handeltak van zo veel aangelegenheids te doen bloeijen. Voor de Conchenilie worden 's jaarlyks zeer groote sommen gelds aan de Spanjaarden betaald. Niet alleen zou men die uitgave voor Groot-Brittanje kunnen bespaaren, maar ten eenigen tyde zou de rest der wereld voorzien kunnen worden met het Bengaalsche voortbrengzel dier kostbaare waare. - Elk, eenigzins kundig in de Oost-Indische zaaken,
| |
| |
weet, dat de eerste proeven van Indigo, uit Bengale na Engeland gezonden, laag gesteld en verworpen wierden. Te deezer oorzaake werd de aankweeking eenige jaaren agteruit gezet. Maar toen, in de Jaaren 1780 en 1782, dit werk ter hand geslaagen werd door lieden des kundig, was de verbetering schielyk zo groot, dat, in den Jaare 1790, eenige Bengaalsche Indigo gelyk gekeurd werd met die van Guatimala, en denzelfden prys goldt. De hoeveelheid daarvan, in de Jaaren 1795 en 1796 na Groot-Brittanje gezonden, overtrof in hoeveelheid zeer verre wat immer in de Haven van Londen in één jaar was ingekomen uit alle de andere werelddeelen, en bedroeg veel meer dan vereischt wordt voor het jaarlyks gebruik van Europa. Deeze Droogery in prys vallende, namen de Planters daaruit eene nutte les; naamlyk, dat, daar goede Indigo altoos voordeel moet geeven, het beter was, acht te slaan op de verbetering van de hoedanigheid, dan op de vermeerdering van de hoeveelheid. Maar het gebruik van de Indigo in de Verfkuip is zeer beperkt, en bepaalt zich voornaamlyk tot blaauwe en groene kleuren. Dezelve geeft ook een weinig fyner zwart met blaauwen grond; maar de Indigo kan niet, gelyk de Conchenilie, gebruikt worden by verscheide hoofdkleuren, als scharlaaken, purper, enz. en de tusschenvallende kleuren. |
|