voorstellen. Hy biedt haar een Juweel aan, en omhelst haar; en de heilige band is voor altoos gelegd. Dit eerste bezoek wordt gevolgd door twee andere, even staatlyk, en altoos in tegenwoordigheid van nieuwe getuigen. De verloofden hebben ieder twee Bloedverwanten of Vrienden, om hun over te geeven, en getuigenis te draagen van de Egtverbintenis. Deezen zyn by alle de bezoeken tegenwoordig, en tekenen het Huwelyksverdrag. Deeze Getuigenisdraagers worden doorgaans gekoozen uit de rykste Vrienden van het jonge Paar, in verwagting dat zy ruime geschenken zullen geeven, de Getrouwden voorts bystaan, en als Bloedverwanten helpen in alle opkomende voorvallen.
In het huis der Bruid wordt de plegtigheid voltrokken. Een tafel staat aangerigt in het beste vertrek, op welke de vier Euangelisten tusschen twee waschkaarssen staan. Aan de eene zyde staan, op een schenkbord, een glas en een kleine kruik met wyn, en een stuk brood; op een ander schenkbord twee kroontjes van katoen, vercierd met roozenkleurde linten. De Ouders, de Getuigen, alsmede de Vrienden van den Bruidegom en de Bruid, staan rondsom het vertrek, de Bruid in 't midden, digt aan haare Moeder en naaste Vrouwlyke Bloedverwanten. Alle de getrouwde Vrouwen staan te wederzyden, volgens den rang van Bloedverwantschap. De ongetrouwde Jonge Dogters bevinden zich in eene andere kamer.
Zo ras de Papa of Priester komt, doet hy, in tegenwoordigheid des vergaderden gezelschaps, zyne Priesterlyke kleederen aan, en zet zich aan de tafel, deelende ontstooken kaarssen uit (naa dat hy den zegen daarover heeft uitgesprooken) aan het jonge Paar, alsmede aan de Getuigen. De Bruidegom neemt daarop zyne Bruid, en plaatst zich met haar agter den Priester; beiden houden zy diens kleederen vast; de Getuigen volgen dit voorbeeld.
De Huwelyksverbintenis, volgens de plegtigheden der Grieksche Kerke, volbragt zynde, worden de beide kaarssen van den Bruidegom en de Bruid zamen verbonden, en, de twee einden vereenigd zynde, voor het Huwelyksbed geplaatst. De vereeniging dier beide vlammen strekt ten zinnebeeld van de genegenheid, welke, voor altoos, behoort stand te grypen tusschen het vereenigd Paar. Hierop vertrekt de Papa, naa blyken ontvangen te hebben van de milddaadigheid der Egtelingen en der Getuigen.
Overeenkomstig met een heilig gebruik, weent de Bruid, op 't oogenblik der Egtverbintenisse; of uit droefenisse, dat zy van haare Ouders zal moeten scheiden; of van vreugde, welke zy zich van het Huwelyksgenot spelt; of, misschien, uit beide oorzaaken teffens. De Moeder en Bloedverwanten schreijen desgelyks, en vereenigen haare traanen