7. Eene opgave van de winden, die in verschillende saizoenen op de kusten waaijen.
8. Aanwyzing van de plaatzen, waar vuuren op de kusten zyn, en hoe die gehouden moeten worden, om banken en ondiepten te vermyden.
9. Eene bepaaling, hoe na men met Zeemans zekerheid, het zy in goed of in slegt weêr, kan naderen.
10. Alle Banken in zee behooren op derzelver lengte en breedte wel geplaatst, en haare strekking en afstand van het naaste land naauwkeurig aangeweezen te worden.
11. Alle passagien en naauwten moeten naauwkeurig beschreeven worden, zoo als ook de diepten, gronden en strekking van de wederzydsche Kusten, en de plaatzen aangeweezen, waar men ankeren kan.
12. Eene beschryving en bepaaling van de Moussons, die op verschillende plaatzen waaijen, en de tyden van derzelver kentering. Gelyk ook die plaatzen moeten bepaald worden, waar zee- en land-winden zyn.
13. De miswyzingen van de Compasnaald moeten op alle plaatzen genoteerd, en aangeweezen worden, tot hoe verre haare Noordoost- of Noordwestering gaat, en waar men 'er geene vindt.
14. By dit alles wordt eene nette aftekening vereischt van de Kusten, zoo als zy zich opdoen, met bepaaling, op welke distantien en streeken van het Compas dezelve gemaakt zyn.
'Er zyn, zoo van de Engelschen, Franschen, als van de Nederlanders, gedeeltelyke Zee-beschryvingen in wezen, die zeer goed zyn; maar de meesten zyn gemaakt in tyden, toen men geen Octant kende, en eer men de nieuwe manier, van de Lengte door Tydmeeters, of observatien met de Sextant, te meeten, had uitgevonden. Men wordt uit deeze korte opgave genoegzaam overtuigd van de nuttigheid, maar tevens van de moeijelykheid, van zulk eene algemeene en naauwkeurige Thalasseo-graphie, of Zee-beschryving.