| |
Proeven met den phosphorus, als het vermogendst middel, tot herstel der byna vernietigde levenskragten.
Door Dr. G.C. Conradi, Stads Physicus te Northeim.
De Phosphorus is voorzeker het vermogendst middel van alle die geene, welke eenig vermogen bezitten, om het herstel der verloorene levenskragten te bewerken. Zulks is niet onbekend; en echter wordt dit onschatbaar middel maar door weinige Geneesheeren voorgeschreeven. Geduurende de weinige jaaren, in welke ik van den Phosphorus heb gebruik gemaakt, is het my gelukt, veele Lyders te behouden, die op den oever des doods lagen, en by welke de Koortsbast, de Slangewortel, de Campher, de vlugge Loogzouten, enz. geen de minste uitwerking deeden, en die dus, zonder dit laatste plechtanker, onfeilbaar ten grave gedaald zouden zyn.
Zonder thans van de overige kragten van den Phosphorus te gewaagen, ben ik alleen voorneemens te spreeken over deszelfs onschatbaar vermogen in heete ziekten, om, namelyk, nadat de geweldige koortzige toe- | |
| |
stand der Hoofdkrankte is afgeloopen, de daar op volgende, zo dikwyls doodelyke, verzwakking der levenskragten, tegen welke de overige hulpmiddelen der Konst zo weinig vermogen, te herstellen. Tot bewys hier van zal ik de volgende, myns oordeels, zeer beslissende Waarneemingen, uit een groot aantal van gelykzoortige gekoozen, mededeelen.
| |
Eerste Waarneeming.
Eene Vrouw, die geduurende veertien dagen aan eene zwaare Galkoorts had ziek gelegen, welke ik behandeld had met kleine giften Braakwynsteen, verbonden met Ammoniac-zout en zagte ontlastende middelen, verviel in een doodelyk verval van levenskragten. Een ongeregelde hikslag; eene belemmerde doorzwelging, met een klinkend geluid van den nedervallenden drank; slaaperigheid; eene reutelende ademhaaling, zonder vermogen om iets op te werpen; groote zwakheid en vermagering van het buitendien droog en tenger lichaam; een kleine snelle pols; koude handen en voeten; een koud kleeverig zweet in het gezicht; duistere en morssige oogen, en eene roode drooge tong, waren de toevallen, welke deezen toestand verzelden, en een naby zynden dood aankondigden. Geduurende vyf dagen wierd, zonder vrucht, gebruik gemaakt van een sterk afkookzel van Wilgenbast met Campher en poeder van den Koortsbast; doch op den zesden dag deezes genoegzaam hoopeloozen toestands, den twintigsten der ziekte, schreef ik voor, vier greinen Phosphorus, ontbonden in een drachma Naphtha Vitrioli, om daar van alle twee uuren tien druppels, met wat water, in te neemen. Toen de Lyderesse drie maalen had ingenomen, verdweenen de hik en de ratelende doorzwelging; ten volgenden dage keerde de warmte der ledemaaten weder, de sluimerigheid nam af, de pols wierd voller. Om kort te gaan, met thans het middel maar om de drie uuren te gebruiken, wierd de Lyderesse eerlang uit haaren hoopeloozen toestand gered, en herstelde weder, onder het gebruik der gewoone versterkende middelen.
| |
Tweede Waarneeming.
Eene zwakke Vrouw, van meer dan zestig jaaren,
| |
| |
wierd in Louwmaand aangetast door eene heerschende Pleuritis. Door de gewoone middelen was de geweldige toestand der ziekte overwonnen, doch thans verviel zy in eene voorbeeldelooze verzwakking, met alle de gewoone toevallen, die byna onfeilbaar den naby zynden dood aankondigen. Ik schreef haar voor, drie greinen Phosphorus met eene once Lyn-olie en eene halve once Amandel-melk, om alle drie uuren een theelepel-vol van te gebruiken. Na verloop van vier-en-twintig uuren keerde de warmte des lichaams weder, de huid wierd vochtig, de polsslag verhief zich, 'er volgde eerlang eene heerlyke scheiding der ziekte, door uitracheling en waterloozing. Kortom, de Lyderesse kwam binnen weinige weeken, onder het gebruik der gewoone versterkende middelen, tot voorige gezondheid.
| |
Derde Waarneeming.
Ik wierd geroepen by een Jongeling, die geduurende veertien dagen aan het Zydewee had ziek gelegen, en dien men, door het geheel ontydig gebruik van Senebladen en Bitterzout, op den oever des doods gebragt had. De toevallen van ontsteeking waren nog aanweezig, doch wierden door my, binnen de volgende agt dagen, weggenomen, door middel van Ammoniac-zout, Braakwynsteen, Vluchtig Smeerzel (Linimentum volatile), Spaansche Vliegen, enz. Doch 'er bleef een uitteerend Koortsje over, met het zogenoemd Hippocratisch gezicht en alle de gewoonlyk doodelyke toevallen van verzwakking, die daar by behooren. Schoon ik in 't geheel geene hoop op herstel had, schreef ik twee greinen Phosphorus voor, in eene halve once Amandel-olie en eene once zap van Framboozen, om alle drie uuren een theelepeltje vol van in te neemen. Dit middel bewerkte, gelyk in 't voorig Geval, dezelfde heilzaame scheidingen, en deed den Lyder binnen weinige dagen zo verre herstellen, dat ik hem nu verder gemakkelyk, door middel van een kragtig afkookzel van Wilgenbast, tot eene volkomene geneezing kon brengen.
| |
Vierde Waarneeming.
Een Jongeling, die ziek lag aan eene Galachtige Zenuwkoorts, wierd, geduurende de eerste veertien dagen,
| |
| |
door een Heelmeester met ontbindende braak- en purgeermiddelen behandeld. Vervolgens daar by geroepen zynde, vond ik den Lyder zeer zwak, met eene onzuivere drooge tong, doofachtig en byna spraakeloos, terwyl hem de stinkende drekstoffen afliepen, zonder dat hy daar van eenige bewustheid had. Men schreef hem Koortsbast, Wolwerley, Valeriaan, Campher en dergelyke dingen voor, doch zonder eenig nut. Een week laater bezogt ik hem weder, en vond zyn toestand nog erger. Hy was ongemeen vermagerd, zonder voelbaaren polsslag, naar welken men, gelyk de Wondarts verzekerde, reeds drie drie dagen lang te vergeefsch gezogt had. Gezicht, handen en voeten waren koud; ook lag de Lyder als in eene stille bedwelmdheid, zonder iets te hooren of te spreeken.
In dit Geval scheen my de Phosphorus ongemeen wel te pas te komen; waarom ik hem tien druppels eener AEtherische ontbinding van dat middel, welke ik by my had, met een lepel water gemengd, in den mond liet loopen. Reeds na verloop van een half uur zag men de verwonderenswaardige uitwerking van dit middel: want de vry sterke gifte van hetzelve, naar maate van den ouderdom des voorwerps, wekte den verdweenen polsslag wederom op, zodat dezelve van minut tot minut sterker wierd, met het terugkeeren der dierlyke warmte. De Jongen opende eerlang de oogen, en begon zich met volle bewustzyn te beweegen. Thans liet ik alle twee uuren vyf druppels inneemen, 't geen zo veel te wege bragt, dat de Lyder eerlang buiten gevaar was, en thans onder het gebruik der gewoone versterkende middelen herstelde. Het verlooren gehoor kwam ook ras weder, doch al zyn hoofdhair was uitgevallen.
Zodanig zyn de uitwerkingen van den Phosphorus, by de uitblussching der levenskragt, na hevige koortzige ziekten. Ik twyffel niet, of men zou daar van insgelyks een uitmuntend gebruik kunnen maaken, tot het voor den dag brengen van Mazelen en Kinderpokjes, wanneer dezelve, wegens gebrek aan levenskragten, niet willen uitkomen, en de ettering der Pokjes door gemelde oorzaak verhinderd wordt; of wanneer dezelve naar binnen zyn geslaagen. Veel heils beloof ik my ook van dit geneesmiddel, in vastzittende koude Rheumatismen, in Rheumatische Verlammingen, en in de Arthritis Atonica, in welke de Jigtstoffe, wegens zwak- | |
| |
heid der levenskragten, niet naar buiten kan gedreeven worden. Mogelyk zouden, in den Hartvang der eerstgeboorene kinderen, ook met veel nut eenige druppels van dit middel kunnen ingegeeven worden.
De Phosphorus kan op verschillende wyzen worden voorgeschreeven; doch myns oordeels is niets beter, dan denzelven in recht zuivere Vitriool-Naphtha te ontbinden. In de uitgeperste Olien laat zich de Phosphorus ook wel ontbinden; doch de smaak van zodanig eene bereiding is zo leelyk, dat de meeste Zieken dezelve niet kunnen gebruiken. Ook is de Naphtha beter geschikt voor den aard der ziekten, in welke wy den Phosphorus hebben aangepreezen, dan eene uitgeperste Olie. Naphtha, die op de gewoone wyze bereid is, lost wel iets van den Phosphorus op, doch is niet in staat, denzelven geheel te ontbinden; maar wanneer dat scheidvogt eenige reizen met overgehaald water afgewasschen, en vervolgens in een glazen kolf en helm wordt overgehaald, ontbindt het den Phosphorus volkomen. De voornaame reden, waarom dit middel niet behoorlyk in gemeene Naphtha opgelost wordt, is de daar in aanweezige Wyngeest, die het best wordt weggenomen door de volgende handgreep van lowitz. Men schudt de Naphtha zo lang met welgedroogd Wynsteenzout, dat hetzelve geen vogt meer inzuigt; waarna men het dus van alle waterdeelen bevryd scheidvogt nog een of twee maalen overhaalt, op welgedroogde Kalkaarde, die met Zoutzuur verzadigd is. Op deeze wyze bekomt de Naphtha den grootstmogelyken trap van zuiverheid; zodanig, dat haare zoort-onderscheidende zwaarte loopt van 718 tot 724, daar de gewoone niet beneden de 752 komt.
Hoewel van drie greinen Phosphorus, in eene drachma Naphtha ontbonden, en telkens tot tien druppels ingegeeven, maar eene geringe hoeveelheid in het lichaam komt, is dezelve echter genoegzaam in staat, om verwonderenswaardige uitwerkzels daar te stellen. Het is my niet onbekend, dat zommige Schryvers den Phosphorus in veel grootere giften hebben aangepreezen; doch ik houde my verzekerd, dat, indien zy denzelven, gelyk zy zeggen, waarlyk tot drie, zes, of tien greinen, op eenmaal gebruikt hebben, hy geheel ondeugend moet geweest zyn. Ik moet daarentegen een ieder, die met dit middel niet genoegzaam bekend is,
| |
| |
waarschuwen, om het vooral nooit voor te schryven, dan in de boven vermelde kleine giften, dewyl het misbruik van dit geneesmiddel van zeer gevaarlyke gevolgen kan zyn. Toen ik voor de eerste maal hetzelve voorschreef, gaf ik tien greinen, ontbonden in anderhalf once olie, om daar van alle drie uuren een theelepel-vol te neemen; dan dit was veel te sterk: want naauwelyks had de Zieke het eerste lepeltje binnen, of hy klaagde over eene brandende hitte in de maag en slokdarm, vergezeld met benaauwdheid. Ook was de smaak van dit mengzel zo afschuwelyk, dat het onmogelyk was, daar mede voort te vaaren. |
|