Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1801
(1801)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijVerslag, wegens de strafwetten en de gevangenhuizen in Pennsylvanie.(Uit de Travels in North-America, by the Duke de la rochefoucault liancourt.)
(Vervolg en Slot van bl. 185.)
By deeze voorzorgen van onaflaatend toevoorzigt en de ruime belooning der Oppasseren, welke alle verzoeking tot bedrog van hunnen kant weert, komt het veelvermogend bedwang, het algemeen heerschend gevoelen. De menschlievendheid en onverzettelyke eerlykheid der Opzienderen is zo openbaar, hun verlangen, om alles ten beste van de Gevangenen te beschikken, zo ontwyfelbaar, en hunne zorg, dat deezen geen onregt geschiede, zo aanhoudend, dat den Gevangenen te benadeelen, in aller oog, een verfoeilyker misdryf zou weezen, dan eenig ander. De plaats, waar de Gevangenen slaapen, is op de eerste verdieping; in elke kamer zyn tien of twaalf bedsteden, voorzien van matrassen, laakens, en een genoegzaam dekzel: elke Gevangene heeft een bed voor zichzelven. Elk slaapvertrek wordt wel gelugt. De Gevangenen gaan uit hunne slaapvertrekken met den dageraad, en komen 'er niet weder in voor slaaptyd. Zy worden opgeslooten, zonder eenig licht by zich te hebben. By strenge koude krygen zy eenig vuur; het geheele gebouw overwelfd zynde, is 'er geen gevaar van afbranden; en, indien zy in verzoeking kwamen om vuur in hunne bedsteden te brengen, zy zouden niets anders doen, dan zich aan het gevaar van omkomen blootstellen; ontkwamen zy zulks, zy zouden de toegebragte schade moeten vergoeden. Elken morgen, eer de Gevangenen hun werk beginnen, moeten zy hun aangezigt en handen wasschen. In | |
[p. 215] | |
den zomer baaden zy zich, tweemaalen in elke maand, in een bad, ten dien einde gemaakt op 't midden van de binnenplaats. Tweemaalen in de week worden zy geschooren: de Baardscheerder, die mede een Gevangene is, wordt betaald uit de vyftien Pences, van elks arbeid afgetrokken. Het linnen wordt tweemaalen ter week veranderd. Al de zwaare arbeid wordt op de pleinen buiten het huis verrigt, de ligtere in vertrekken volbragt, op dezelfde hoogte met hunne kamers, doch in een afzonderlyk gedeelte des Gebouws. Zy zyn niet opgeslooten, terwyl zy werken; maar elk staat onder het toevoorzigt van anderen. Zelden treft men meer dan vyf of zes in elken werkwinkel aan. De Onder-oppassers, die 'er vier in elk Gevangenhuis zyn, moeten zich bestendig op de pleinen, in de kamers, in de gangen, met één woord, overal, waar Gevangenen zyn, laaten vinden. Den Gevangenen is alle zamenspraak ontzegd, uitgenomen die, welke het bedryf, 't geen zy verrigten, medebrengt. Bovenal is het verboden, dat de een den ander zyn misdryf verwyt, of zelfs te spreeken van de oorzaak hunner gevangenzetting. Die zelfde stilzwygendheid is hun aan tafel opgelegd. Hun ontbyt en avondmaaltyd bestaat uit een meelpudding van Indiaansch koorn, by welke zy triakel nuttigen. Tot het middagmaal krygt ieder een half pond vleesch, een half pond brood, en moeskruiden. Hun drank bestaat altoos uit water. Nooit staat hun vry, onder welk een voorwendzel ook, sterken drank, of zelfs dun bier, te gebruiken. Alle dusdanige dranken zyn verboden, en worden ten strengsten onthouden. De prikkeling, door gegist hebbende dranken verwekt, is slegts voor een oogenblik, en bedrieglyk; en dewyl dezelve de vogten van den Gevangenen zouden verhitten, zou zulks stryden met het stelzel van maatigheid, door 't welk men voorheeft eene verandering ten goede in hunne gesteltenissen te verwekken. De gezondheid en sterkte, hun noodig, ontstaat uit het kragtig maar maatig voedzel, hun toegedeeld. Schaterend lachen, zingen en schreeuwen, is verboden, niet alleen omdat zulks onvoegelyk en onaangenaam is in eene Gevangenis, maar ook omdat het tot stoorenis dient van die bedaardheid, welke men by de Gevangenen bovenal zoekt aan te kweeken. | |
[p. 216] | |
Wanneer een Gevangene een regel van de Gevangenis overtreedt, wordt hy, wegens de eerste overtreeding, vermaand door den Opziender, den Oppasser, of ook door den Onder-oppasser. Herhaalt hy het misdryf, dan verwyst men hem, voor eenigen tyd, tot de Eenzaame Gevangenis. Dit is eene straffe, die de Oppasser hem mag opleggen; doch in elk zodanig een geval moet hy daarvan onverwyld berigt zenden aan den Opziender. Wanneer een Gevangene ledig of lui is, of niet wil werken, is de Eenzaame Gevangenis zyn lot; deeze straffe is te zwaarder, dewyl hy den verlooren tyd moet inwerken, als hy weder tot den arbeid wordt toegelaaten; de kosten van het huis komen voor zyne rekening, zelfs in dien tyd van opgeslootenheid. De vier Onder-oppassers zyn den geheelen nagt op hunnen post; twee bevinden zich in de kamer der Opzienderen; de twee anderen gaan gestadig in de gangen op en neder. Wanneer zy eenig ongewoon geraas hooren, wekken zy den Oppasser, met wien zy gaan na het vertrek, waaruit het geraas komt, om straks de geraasmaakers na de Eenzaame Gevangenis te brengen. Zulke gevallen zyn zeer zeldzaam. Het valt misschien geen viermaalen in een geheel jaar voor, dat een Gevangene gestraft wordt; en in de Eenzaame Gevangenis wordt hun geene andere straffe toegevoegd. De Oppassers en de Onder-oppassers mogen geene wapens hebben. Zelfs is hun verboden, een kleinen stok te draagen, op dat zy, in eene vlaag van toorn, geen Gevangenen zouden slaan, en door dit bedryf de bedaardheid, zo zeer gezogt, en waarvan men zich zo veel goeds belooft, stooren. Een Onder-oppasser, die dronken gevonden wordt, of voor de tweede keer een Gevangenen met ongetergde strengheid behandelt, wordt onverwyld afgezet. De Opzienders verkeeren nu en dan met de Gevangenen; zy poogen met hun in kennis te geraaken; zy geeven hun raad, dienen hun vertroosting toe, en tragten hun met zichzelven en hun geweeten te bevredigen. Deeze zamenspraaken zyn niet te veelvuldig, als wanneer zy minder zouden uitwerken. Het voorkomen der Gevangenen is, over 't algemeen, bedaard en ernstig: het heeft niets van die onbeschaamdheid, niets van dien boosaartigen oogslag, | |
[p. 217] | |
niets van die laage slaafschheid, welke wy by de Gevangenen in Europa aantreffen. Een Gevangene is hier ingetoogen en niet veragtlyk. De Vrouwlyke Gevangenen onthouden zich in een vleugel, afgescheiden van het verblyf der Mannen. Zy mogen verkeeren met Vrouwen, die alleen om schulden zitten - eene toegeeflykheid, welke nooit den Mannen beweezen wordt. Men veronderstelt, dat het voorbeeld der Vrouwen van een beter character zal strekken om dat der slegtere te verbeteren: dit steunt op een goeden grond; naardemaal by de Sexe de zedigheid en eene eerbaare schaamte altoos eenen invloed hebben, welken Mannen, ééns aan de ondeugd overgegeeven, niet voelen. Wasschen is het éénige werk, op het plein der Vrouwen verrigt; van 't zelve maaken zy voorts, naar welgevallen, gebruik. Het aantal der gevangene Vrouwen is altoos klein, gaat zelden vyf of zes te boven. De stilzwygendheid wordt deeze min strikt opgelegd. Zy worden ook zo stipt niet bewaakt als de Mannen. Eén derzelve kookt voor alle; zy passen elkander by ziekte op; doch ziek te zyn is onder haar iet zeldzaams. De nieuwe inrigting heeft eene weezenlyke verandering ten opzigte van de kwaalen en ongemakken te wege gebragt. Voortyds waren 'er van tweehonderden-zestig tot driehonderd-en-twintig zieken aan de Galziekte, in een vierendeeljaars; thans, naa het invoeren des nieuwen regelmaats, klimt het getal niet tot veertig op. Deeze gelukkige verandering moet alleen toegeschreeven worden aan de verandering in de huishouding. Voortyds strekte de ongebondenheid, in de Gevangenhuizen heerschende, om onzindelykheid, dronkenschap, oneenigheden, en afzigtige kwaalen te veroorzaaken. Tegenwoordig zyn 'er geen Patienten in de Gevangenhuizen, behalven eenigen aan verkoudheid of ligte ongesteldheden. In de vier laatste jaaren zyn 'er niet meer dan twee Gevangenen gestorven, en deeze beide overleeden aan de Kinderpokken. Indien de ziekte niet besmetlyk is, wordt de zieke in zyn gewoon verblyf opgepast; maar bespeurt men besmetting, dan wordt hem een byzondere plaats aangeweezen. Elken Zondag voormiddag hooren de Gevangenen eene Leerreden, gedaan door eenen Leeraar, wiens yver hem tot dit werk in de Gevangenis dryft: men onderzoekt | |
[p. 218] | |
niet, tot welk eenen aanhang hy behoore. Vryheid van Geweeten is in de Gevangenhuizen onbeperkt, gelyk in geheel Pennsylvanie. Dewyl nogthans de Inwoonders van den Staat meest allen tot de Christenen behooren, wordt 'er voor de Gevangenen, op Zondag, een Hoofdstuk uit den Bybel voorgeleezen. De Leerredenen loopen, over 't algemeen, meer over de Zedekunde, dan over het Leerstuklyke, en worden ingerigt naar den staat der Toehoorderen. Alle de Gevangenen van beiderlei sexe woonen de Godsdienstoefening by, uitgenomen de opgeslootenen in de Eenzaame Gevangenis. 's Avonds wordt 'er andermaal gepredikt, en men geeft Godsdienstige Boeken aan allen, die dezelve begeeren. Het Opper-toevoorzigt des bestuurs van de Gevangenis is vertrouwd aan twaalf Opzienders. Zes van deezen worden vervangen door eene nieuwe verkiezing, alle zes maanden; de Opzienders doen zelve de keuze. De verkiezingen zyn zo veelvuldig, ten einde deeze post, die lastig in zich zelven is, niemand te zwaar drukke. Maar een Opziender mag langer tyd aanblyven met zyne eigene bewilliging. De Opzienders komen alle weeken zamen; en twee hunner, die den tytel hebben van Visitors, of Bezoekers, moeten ten minsten tweemaalen in agt dagen na de Gevangenissen gaan. Naauwlyks gaat 'er een dag voorby, of zy verrigten zulks; en zomtyds doen zy, wier post het eigenlyk niet is, die bezoeken. - De Opzienders zyn, voor het grootste gedeelte, Quakers; en moet ik niet vergeeten aan te tekenen, dat het Publiek aan de Quakers de oprigting, de bescherming en het welslaagen deezer nieuwe Inrigting verschuldigd is. Aan iemand hunner, caleb lowner geheeten(*), moet het grootste gedeelte van de eer deezer groote hervorming worden toegeschreeven. De denkbeelden van beccaria en howard schooten ras wortel in zyn menschlievend hart. Hy was de Man, die zyne Broeders met yver voor het verlichte stelzel dier groote Mannen vervulde - hy raadde aan, eene verandering | |
[p. 219] | |
in de Gevangenissen te maaken - hy stelde voor, menschlievendheid, met standvastigheid, in stede van boeijen en slagen, in te voeren - hy verdroeg geduldig, aangezien te worden voor een Man, die van harssenschimmige ontwerpen zwanger ging, zonder zich van zyn oogmerk te laaten verwyderen, volkomen vertrouwende op den goeden uitslag zyns arbeids. Hy was het, wiens onaflaatende yver tot zyne zaak overhaalde, wat noodig was ter bescherming; die van de Wetgeevende Magt de Wetten verwierf, welke, ik zal niet zeggen, de Menschlykheid alleen, maar de Regtvaardigheid en eene verlichte Staatkunde vorderden. Met één woord, hy is de Man, die by elke verkiezing toestemt, Opziender te weezen, en, in de daad, de voornaamste Bewerker is van deeze Inrigting, het groote werk van Rede en Menschlievendheid. Dat god zynen zegen in ruimen overvloed uitstorte op het hoofd van deezen Weldoener des Menschdoms! De Regters kantten zich, in den beginne, aan, tegen deeze Hervorming; uitgenomen één hunner, die, jonger dan de overigen, en gunstiger over 's menschen geaartheid gevoelende, dit werk met vuur aanving. Hy onderschraagde den arbeid van caleb lowner, hem bystaande met den raad van een Man, in de Regtskunde bedreeven. Deel gehad hebbende in de moeilykheden om dit werk daar te stellen, verdient hy ook deel te hebben in den lof, die hetzelve toekomt. De naam deezes Regters was william bradford. Hy was ten dien tyde Procureur Generaal van Pennsylvanie, en bekleedde naderhand dien post by de Vereenigde Staaten. Hy is onlangs overleeden, vereerd met de algemeene hoogagting en liefde zyner Medeburgeren. Deeze hulde breng ik te gereeder en gewilliger aan zyne naagedagtenisse toe, dewyl het geen smaad op de andere Regters werpt. Zo lang zy hunne toestemming aan de Hervorming onttrokken, voedden zy twyfel aan den goeden uitslag; dan zy betoonden zich vaardig en volyverig in het plan te ondersteunen, zo ras zy hunne misvatting zagen, en lieten zich van de goedkeuring niet te rugge houden door het voorheen verdeedigde gevoelen; - een gedrag, 't welk op geenen laagen prys zal gesteld worden door allen, die gelegenheid gehad hebben om de werkingen der Zelfliefde in opmerking te neemen. | |
[p. 220] | |
De Gevangenissen, naar deeze nieuwe inrigting gevormd, zyn onderworpen aan het Toevoorzigt van den Major van Philadelphia, en van de Regters, ten dien einde aangesteld. Zy maaken een Committé uit, verpligt om de Gevangenhuizen elk vierendeeljaars te bezoeken. Dezelfde verpligting rust op den Gouverneur van Pennsylvanie, en op de Regters van onderscheidene Gerigtshoven. De Wetgeevende Magt heeft deeze veelvuldige Bezoeken verordend, om den goeden uitslag van dit menschlievend plan te verzekeren, door een waakend oog te houden over de inwendige huishouding der Gevangenhuizen, indien het mogelyk ware, dat de yver der Opzienderen verflaauwde. Zy hebben nogthans eene belooning voor de moeite, aan hunnen post verknogt; zy toonden de waardy van het nieuwe stelzel, en bewoogen de Vrienden des Menschdoms, om de hinderpaalen te boven te komen, welke in alle Landen den zodanigen in den weg geworpen worden, die zichzelven opofferen om misbruiken te weeren. De Opzienders hebben het regt om by den Gouverneur verzoeken in te leveren, strekkende tot vergifnisverleening aan de Misdaadigers: van 't zelve missen zy niet gebruik te maaken, als zy overtuigd zyn van de beterschap des Gevangenen, en dat hy, door zynen arbeid, eene genoegzaame somme overgewonnen, of door hulp zyner Vrienden middel om te bestaan hebbe. Nimmer weigert de Gouverneur van Pennsylvanie vergiffenis op het verzoek der Opzienderen; zelfs een Moordenaar mag hoope scheppen om die te zullen verkrygen, schoon dezelve, in dit geval, nimmer wordt verleend, of het verzoek moet ondertekend weezen door de Vrienden van den vermoorden Persoon. - Zeldzaam ook dienen de Opzienders verzoeken in voor Gevangenen van dien stempel; zy gebruiken zelfs hun voorregt met maate, ten aanziene van alle andere: maar elke Gevangene weet, dat het ten zynen behoeve kan worden ingediend; en zyn hart, door hoope verwarmd, gevoelt, welk een belang hy hebbe om een beter Mensch te worden. Wie, die zonder hoope of vreeze leefde, hadt immer iets, 't geen eenen heilzaamen invloed op zyn gedrag hadt? Wanneer de Gevangenen geslaakt worden, ontvangen zy de som van het door hun overgewonnene in Geld, indien de Opzienders zich verzekerd houden, dat zy 'er | |
[p. 221] | |
een goed gebruik van zullen maaken, - of in Kleederen, als zy dit vertrouwen niet hebben. Zomwylen beschikken de Gevangenen, terwyl zy nog in de Gevangenis zyn, over het door hun gewonnen Geld, ten dienste hunner Huisgezinnen. Zodanig zyn de bewonderenswaardige uitwerkzels deezer nieuwe Inrigting, dat van honderd geslaakte Gevangenen, 't zy in gevolge van verleende vergiffenissen, 't zy doordien zy den tyd, voor hunne gevangenis bestemd, geheel in den Kerker gesleeten hebben, 'er geen twee gevonden werden, die zich aan nieuwe misdryven schuldig maakten. Staande het oude Stelzel, wierden de Gevangenhuizen staag opgevuld met oude en bekende Overtreeders, die, gelyk de Misdaadigers in Europa, de Gevangenissen verlieten met nieuw opgedaane ondeugden, en zich van de verkreegene vryheid alleen bedienden om op nieuw te overtreeden, zo dat zy weder in de boeijen kwamen, tot dat zy hun leeven op het schavot eindigden. |
|