| |
Leevensberigt van Jean François Galaup de la Pêrouse.
‘Hebben wy, in ons Mengelwerk, voorheen een breed Uittrekzel geevende van de laatste Reize des grooten Land- en Zee-ontdekkers cook, op 't zelve eene Leevensbeschryving van hem laaten volgen; wy twyfelen niet, of eene van de la pêrouse zal welstandig geoordeeld worden by het Uittrekzel van diens Reistocht, in eenige voorgaande Stukjes geplaatst, en onlangs beslooten. Wy voldoen ook gaarne aan onze belofte van dit Stuk, toen gedaan.’
Jean françois galaup de la pêrouse, Vlootvoogd, werd in den Jaare 1741 te Albi gebooren. Zeer jong in de Kweekschool der Zeevaardye geplaatst, vondt hy zyne geestdrift eerst opgewekt door het voorbeeld van die beroemde Zeereizigers, die hun Geboorteland eere aangedaan hadden; en hy besloot, van dien tyd af, hun voorbeeld te volgen; maar, alleen in staat zynde, op dien moeilyken weg, met kleine stappen te vorderen, bereidde hy zich, door vooraf hunne Reisverhaalen te leezen, om hun vervolgens op zyde te streeven. Hy vereenigde welhaast de ondervinding met de opgedaane bespiegelende kundigheden. Agttien jaaren hadt hy de Zee bevaaren, toen het Bevelhebberschap over den laatsten Zeetocht hem werd toevertrouwd.
Hy ving zyn Zeemans leeven aan op den negentienden van Slachtmaand des Jaars 1756, en diende vyf jaaren ter Zee, geduurende den toen ontstooken Oorlog; de eerste vier jaaren aan boord van le Celebre, la Pomone, le Zephyr, le Cerf; en het laatste op de For- | |
| |
midable, gevoerd door saint andré du verger. Dit Schip behoorde tot de Vloot, onder het bevel van den Marschalk de constans, toen dezelve ontmoet werd door de Engelsche Vloot op de hoogte van Belle Isle. Le Magnifique, le Heros, le Formidable, de Achterhoede uitmaakende, werden aangevallen en omringd door agt of tien Engelsche Schepen. De slag begon, en werd welhaast algemeen; zo heftig ging dezelve toe, dat agt Oorlogschepen, Engelsche en Fransche, zonken, geduurende het gevegt, of op de Fransche kust liepen, waar zy verbrand moesten worden. Le Formidable, stouter dan de overige aangevallen, was het éénig Schip, 't welk, naa een heftigen wederstand, genomen werd. La pêrouse gedroeg zich, in dien Zeeslag, volmoedig, en werd zwaar gewond.
Aan zyn Vaderland wedergegeeven, diende hy drie jaaren aan boord van le Robuste, waar hy zich, in verscheide gevallen, by uitstek deedt kennen. Zyne toeneemende verdiensten trokken het oog der hoogere Scheepsbevelhebberen. Ingevolge hiervan werd hy, op den eersten van Wynmaand des Jaars 1764, bevorderd tot den rang van Enseigne de Vaisseau Een Man van minder werkzaame geaartheid zou zich van den Vrede bediend hebben, om rust te neemen; maar drift om vordering in den Zeedienst te maaken, liet hem geen rust toe. - Om over la pêrouse's onaflaatende werkzaamheid te oordeelen, is het genoeg, eene korte schets te geeven van zyn Zeeleeven, van dit tydperk af tot 1777. In 't Jaar 1765 diende hy aan boord van het Fluitschip l'Ardour; in 1766 aan boord van de Fluit le Grave; in 1767 voerde hy als Commandeur de Fluit l'Ardour; in 1768 was hy Commandeur op de Dorothée; in 1769 in die zelfde waardigheid op le Bugalet; in 1771 en 1772 diende hy aan boord van la Belle Poule; van 1773 tot 1777 was hy Commandeur op de Fluitschepen la Seine en les Deux Amis, op de Malabarsche kust. Zints den vierden van Grasmaand des Jaars 1777 was hy Lieutenant.
Met den Jaare 1778 brak de Oorlog tusschen Frankryk en Engeland weder uit. De vyandlykheden begonnen op den zeventienden van Zomermaand, met een gevegt met la Belle Poule.
La pêrouse voerde, in 't Jaar 1779, bevel over l'Amazone, een der Schepen, tot de Vloot van d'es- | |
| |
taing behoorende. Begeerig om de landing des Krygsvolks op het Eiland Grenada te dekken, ankerde hy binnen een pistool-schot van eene Engelsche battery. - Geduurende den Zeeslag tusschen deeze Vloot en die van den Admiraal byron, was het zyn post, de bevelen van den Admiraal langs de linie te brengen. Naderhand nam hy, op de kust van Nieuw Engeland, het Fregat the Ariel, en bragt het zyne toe tot het bemagtigen van the Experiment.
Op den vierden van Grasmaand des Jaars 1780 tot Capitein bevorderd zynde, voerde hy bevel op het Fregat l'Astrée, wanneer hy met de l'Hermione, onder bevel van Capitein la touche, op den een-en-twintigsten van Hooimaand, een hevig gevegt streedt met zes Engelsche Oorlogschepen, zes mylen van de Noord-kaap van Isle Royale. Vyf van deeze Schepen, the Allegiance van vier-en-twintig stukken, the Vernon van dezelfde sterkte, the Charlestown van agt-en-twintig, the Jack van veertien, en the Vulture van twintig stukken, vormden eene linie om de Fransche Schepen te ontvangen; het zesde, the Thompson van agttien stukken, bleef buiten schot liggen. Zy zeilden beneden de Engelsche linie heenen, om den hertocht af te snyden. The Thompson bleef al den tyd boven wind. De beide Fregatten richtten hunne beweegingen op zodanig eene wyze in, dat zy de kleine Engelsche Vloot in wanorde bragten: naa verloop van een half uur werden the Charlestown en the Jack gedwongen zich over te geeven; en de drie andere Schepen zouden het zelfde lot ondergaan hebben, indien de nagt dezelve niet gedekt hadt tegen de vervolging der Fregatten.
Het Fransche Ryksbestuur vormde, in het volgend jaar, het ontwerp, om de Vastigheden der Engelschen in Hudsons Baai in te neemen en te verwoesten. La pêrouse scheen hetzelve een geschikt Officier, om deezen moeilyken tocht te doen, in eene gevaarlyke Zee. Hy kreeg last om van Kaap François te zeilen op den laatsten dag van Bloeimaand des Jaars 1782. Hy voerde het Schip l'Sceptre van vier-en-zestig stukken, en werd gevolgd door de twee Fregatten l'Astrée en l'Engageante, ieder van zes-en-dertig stukken, gevoerd door de Capiteins langle en la jaille. De Landtroepen op deeze Schepen bestonden uit 250 man Voetvolk, 40 Artilleristen, 4 Veldstukjes, 2 Mortieren en 300 Bomben.
| |
| |
Op den zeventienden van Hooimaand bereikte hy het Eiland Resolution; dan hy was naauwlyks vyf-en-twintig mylen in Hudsons Baai opgezeild, of hy vondt zyne Schepen in 't ys bezet; 't welk aan dezelve geen geringe schade toebragt.
Naa onophoudelyk met tegenheden van allerlei aart geworsteld te hebben, bereikte hy, den dertigsten van Hooimaand, Kaap Walsingham, gelegen in het westlykst deel van de Straat. Om spoedig het Fort Prince of Wales, 't geen hy zich hadt voorgesteld eerst aan te tasten, te bereiken, moest hy geen oogenblik verzuimen; de strengheid des saisoens stondt de Schepen te noodzaaken, deeze Zee met het begin van Herfstmaand te verlaaten. Dan zy waren Hudsons Baai niet ingezeild, of zy ontmoetten een dikken mist; en op den derden van Oogstmaand, het weêr eerst opklaarende, vondt hy zich omringd van ys, zo verre hy kon zien; 't welk hem noodzaakte te ankeren. Niettemin kwam hy deeze hinderpaalen te boven; en op den agtsten van Oogstmaand, in 't vallen van den avond, de vlag van Prins Wales Fort ontdekt hebbende, zeilden de Fransche Schepen, steeds de diepte peilende, tot op anderhalf myl afstands op, en wierpen het anker, op agttien vademen water, in een' moddergrond.
Een Officier, uitgezonden om de naderingen van het Fort te onderzoeken, bragt berigt, dat de Schepen konden opzeilen tot eenen afstand, die het Fort aan het geschut blootstelde. La pêrouse, niet twyfelende of l'Sceptre alleen zou den Vyand gemaklyk kunnen te onderbrengen, indien 'er wederstand gebooden werd, maakte zich gereed om 's nagts de landing te doen. Schoon gety en duisternis tegen zich hebbende, naderden de boots, zonder wederstand te ontmoeten, op drie vierde myls afstand van het Fort. La pêrouse, geene schikking tot verdeediging ontwaarende, schoon het Fort hem toescheen tot een sterken wederstand geschikt te zyn, eischte 't zelve op: de Poorten werden geopend; de Gouvernéur en de Bezetting gaven zich over.
La pêrouse, dit gedeelte van zynen last volvoerd hebbende, zeilde, op den elfden van Oogstmaand, na het Fort York. In 't eerst ontmoette hy nog grooter zwaarigheden, dan hy op deezen tocht ondervonden hadt; hy liep, op zes en zeven vademen waters, langs eene kust, met rotzen bezaaid. Naa de grootste gevaaren geloopen
| |
| |
te hebben, ontdekten l'Sceptre en de twee Fregatten den ingang van Nelsons Rivier, en wierpen het anker, op den twintigsten van Oogstmaand, omtrent vyf mylen van het land.
Van Prins Wales Fort hadt la pêrouse drie overdekte Boots medegenomen; hy vaardigde deeze af, met de Jol van l'Sceptre, om kundschap op te doen van Hayes Rivier, naby welke het Fort York gelegen is. - Op den een-en-twintigsten van Oogstmaand ging het Krygsvolk in de Boots; en la pêrouse, van den Vyand ter Zee niets te vreezen hebbende, oordeelde over de ontscheeping zelve het bevel te moeten voeren.
Hayes Eiland, waarop het Fort York gelegen is, ligt aan den mond van eene groote Rivier, welke hetzelve verdeelt in twee takken; die voor het Fort heenloopt heet Hayes Rivier, en de andere Nelsons Rivier. De Fransche Bevelhebber wist, dat alle verdeedigingsmiddelen aan de eerstgemelde opgerigt waren; daarenboven lag 'er een der Schepen van Hudsons Baai, vyf-en-twintig negenponders voerende, aan den mond ten anker. Hy besloot te ontscheepen aan Nelsons Rivier, schoon zyne manschap aan die zyde omtrent vier mylen moest te voet gaan; dan hy verkreeg hierdoor het voordeel, van de Batteryen, op Hayes Rivier aangelegd, nutloos te maaken.
's Avonds, den een-en-twintigsten, kwamen zy aan den mond van Nelsons Rivier, met tweehonderd-en-vyftig man, met de Mortieren en het Geschut, en lyftocht voor agt dagen, ten einde niet genoodzaakt te weezen om toevlugt tot de Schepen te neemen, waarmede het bezwaarlyk was gemeenschap te houden. La pêrouse gaf bevel, dat de boots ten anker zouden gaan, op drie vademen waters, aan den ingang der Riviere, en hy voer vooruit met zyne boot, met de langle, den tweeden in den tocht, rostaing, den Bevelhebber des Krygsvolks, en monneron, Capitein der Ingenieurs, om de Rivier te peilen, en de oevers te bezigtigen, ter plaatze waar men vreesde dat de Vyand eenige verdeedigingswerken mogt aangelegd hebben. - Zy ontdekten, dat de oever niet gemaklyk was aan te doen; de kleinste booten konden slegts op tweehonderd roeden afstands naderen, en de tusschen beiden liggende grond was weeke modder. Raadzaam keurde la pêrouse, den dag af te wagten, en ten anker te blyven liggen; maar de Ebbe veel schielyker gaande, dan zy verwagt hadden, bevonden zy, 's morgens ten drie uuren, dat de boots aan den grond zaten.
| |
| |
Eer verbitterd dan mismoedigd door dit toeval, ontscheepten de Krygslieden, en, naa een half uur, ter halverbeen, door den modder voortgetrokken te zyn, kwamen zy in een veld, waar zy zich in orde van bataille schaarden. Van daar toogen zy na een bosch, waar zy een droog pad meenden te zullen vinden, 't welk hun na het Fort zou leiden. Geen zodanig troffen zy aan, en zy besteedden den geheelen dag in het zoeken van 't geen niet bestondt.
La pêrouse beval monneron, een pad door 't midden van het bosch op te speuren. Dit moeilyk werk strekte alleen om kenbaar te maaken, dat men twee mylen over een moerassigen grond hadt af te leggen; een grond, zo diep, dat de Soldaaten menigwerf tot de knieën 'er in zouden zinken. - 'Er stak een sterke wind op, in den nagt; deeze noodzaakte den bezorgden pêrouse, om weder by de Schepen te komen. Hy bereikte, met allen spoed, de zeekust; dan, den storm aanhoudende, kon hy niet aan boord komen. Den volgenden morgen bediende hy zich van een stille vlaag, en vondt middel om scheep te komen, een uur vóór het opsteeken van een tweeden storm. Een Officier, die ten zelfden tyde als hy van wal stak, leedt schipbreuk, maar hadt, benevens zyn volk, het geluk, om het strand te bereiken; het leedt nogthans drie dagen, eer hy aan boord kon komen, van alles ontbloot, en bykans dood van honger. In deezen tweeden storm verlooren de Engageante en de Astrée twee ankers.
Ondanks deeze tegenspoeden, kwamen de Troepen op den vier-en-twintigsten voor het Fort, naa een zeer vermoeienden marsch. Het Fort gaf zich, by de eerste opeisching, over. La pêrouse deedt het slegten, en beval zyn Krygsvolk, onverwyld zich weder in te scheepen. - Dit laatste bevel werd verydeld door een nieuwen opsteekenden storm, die het Schip Engageante aan een zeer groot gevaar blootstelde; het derde anker brak, zo wel als het stuur onklaar geraakte, en de lange Boot verging. De Sceptre verloor mede haar lange Boot, Jol en Anker.
In 't einde kreegen zy goed weêr, en de Troepen kwamen weder aan boord. La pêrouse, de Gouverneurs van Prins Wales en Yorks Forten aan boord hebbende, ging onder zeil, om eene kust vol ys, en waar de hevigste stormwinden opstaken, te verlaaten; eene
| |
| |
kust, waar zyne Krygsbedryven, schoon door geen wederstand der Engelschen verhinderd, nogthans vergezeld geweest waren met zo veele vermoeijenissen, zwaarigheden en gevaaren.
Schoon la pêrouse, als een Krygsman, zich verpligt vondt, om, overeenkomstig met de strenge bevelen, hem gegeeven, de Vastigheden en Bezittingen der Vyanden te vernielen, vergat hy, ten zelfden tyde, niet, te werk te stellen, 't geen hy aan ongelukkigen verschuldigd was. Kundschap gekreegen hebbende, dat de Engelschen, by zyne aannadering, de vlugt in de bosschen genomen hadden, en dat zyn vertrek, van wegen het vernietigen der Vastigheden, hun zou blootstellen om door honger om te komen, of verdeedigloos te vallen in de handen der Wilden, hadt hy de menschlykheid om hun Leeftocht en Wapenen te laaten. - Kan 'er, ten opzigte van dit bedryf, een streelender lof hem gegeeven worden, dan de volgende opregte verklaaring van een Engelsch' Zeeman, in diens Verhaal van eene Reis na Botany Baai? ‘Wy behooren met dankbaarheid ons te herinneren, bovenal in Engeland, deezen menschlievenden en edelmoedigen Man, van wegen zyn gedrag, met opzigt van onze Vastigheid aan Hudsons Baai, in den laatsten Oorlog.’
By den Vrede met Engeland, in den Jaare 1783, eindigde deeze Krygstocht. De onvermoeide la pêrouse genoot geen lange rust. Een dienst van meer aangelegenheids wagtte hem, en helaas! dien te betoonen, was zyn laatste werk. Hy werd benoemd om het bevel te voeren over een Tocht, in den Jaare 1785 ontworpen, en tot welken de toebereidzels te Brest gemaakt werden.
Behalven de verdiensten van la pêrouse als Zeeman en Krygsheld, verdient hy even zeer gekend te worden ten opzigte zyner persoonlyke hoedanigheden. Want hy was niet min berekend om zich een vriend te maaken van menschen in alle landen, of zich door hun te doen achten, dan om de hinderpaalen, welke menschlyke wysheid kan te boven komen, te ontworstelen. - In zichzelven de leevendigheid, eigen aan de bewoonderen van warme lugtstreeken, vereenigende met eene aangenaame geestigheid en eenpaarigheid van aart, strekte zyne beminnenswaardige vrolykheid om hem zeer gezogt in
| |
| |
gezelschap te maaken; aan den anderen kant langen tyd in de school der ervaarenisse onderweezen, voegde hy by eene groote maate van voorzigtigheid eene vastheid van character, welke ten kenteken diende van een sterken geest, en die, aangekweekt door de moeilykheden, welke het Zeemans leeven vergezellen, hem even zeer geschikt maakte om de grootste onderneemingen te bestaan en gelukkig uit te voeren.
Door de zamenvoeging van deeze onderscheidene hoedanigheden, zal de Leezer van zynen Reistocht, welks hoofdinhoud wy hebben opgegeeven, zich niet verwonderen over zyn geduld in omstandigheden, welke veel arbeids vorderden, over de vaste besluiten, welke zyn vooruitzigt hem deedt neemen, over de voorzigtigheid, welke hy ten aanziene van zyn Scheepsvolk gebruikte, de minzaamheid en gemaatigdheid, waarmede hy 't zelve altoos bejegende; - ook zal het niemand bevreemden, dat hy zo veel vertrouwen stelde op zyne Officieren; dat hy een vaderlyke zorg droeg over zyne scheepsgenooten: niets, wat kon strekken om hun lot te verzagten of hun geluk te vermeerderen, ontglipte aan zyne waakzaame zorgvuldigheid. Een Tocht, ter bevordering der Land- en Zeevaardkunde ondernomen, niet in een Koophandelreis willende hervormen, stondt hy alle handelvoordeelen aan het Scheepsvolk af, voor zichzelven overhoudende het voldoening schenkend denkbeeld, van nuttig geweest te zyn voor zyn Vaderland en de Weetenschappen. Volkomen overeenkomstig met zyne ontwerpen, ten aanziene van de gezondheid zyns Scheepsvolks, heeft geen Zeeman ooit eene zo lange reis gedaan, gepaard met eene steeds opeenvolgende verandering van lugtstreeken, met Scheepslieden zo gezond; daar hy, by de komst in Nieuw Holland, naa het afleggen van meer dan zestienduizend mylen, hun zo welvaarende vondt, als toen zy uit Brest in zee staken.
La pêrouse zou, volgens zyn laatste schryven uit Botany Baai, in den Jaare 1788, na Isle de France wederkeeren. De Staatsbeweegenissen, in de twee volgende jaaren in Frankryk ontstaan, beletteden niet, dat men om deezen Reiziger dagt. Twee Schepen werden uitgezonden om hem op te speuren.
(Het Vervolg en Slot hiernaa.) |
|