Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1801
(1801)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij[p. 189] | |
Mengelwerk, tot fraaije letteren, konsten en weetenschappen, betrekkelyk.Iets over den styl van het geschiedkundig gedeelte der schriften des nieuwen verbonds.
| |
[p. 190] | |
In deezervoege zyn duisterheid en buitenspoorigheid, zelfverheffing en liefdeloos veroordeelen van anderen, de eigenaartige kenmerken van Opstellen, waarin de Geestdryvery den toon geeft. - Vergelykt hiermede den Styl van het Geschiedkundig gedeelte der Schriften des Nieuwen Verbonds, en het tegenovergestelde hiervan moet elk terstond in 't oog loopen. In deeze opstellen maaken eenvoudigheid van styl en schikking, en daarmede gepaard gaande helderheid van denkbeelden, de hoofdtrekken uit. Alles is klaar, ongedwongen, onopgesmukt. De zinsneden zyn kort en verstaanbaar; de taal is eenvoudig en natuurlyk; geene overtollige en vergezogte bynaamwoorden, geene opeenhooping van woorden, die hetzelfde of ten naastenby hetzelfde betekenen, worden 'er aangevoerd, om de denkbeelden der spreekende Persoonen uit te breiden of aan te dringen; geene ingewikkelde omschryvingen; geene pooging om de zaaken op eene stoute en diep indringende wyze voor te draagen. Deeze eenvoudigheid van Styl en Opstel is weezenlyk verbonden met, en ontstaat uit, de eenvoudigheid des oogmerks(*). De Schryvers deezer Leevensverhaalen vertoonen zich als de nederige Medegenooten van christus, uitgekoozen om tot de kennis aan anderen te brengen het oneindig hooger Character van Hem, die, in den verheevensten zin, de Mond van god was tot het Menschdom - het is in deezen minderen kring, waarin zy zich steeds beweegen en handelen. Getroffen door de onuitspreeklyke waardigheid van den Messias, wien zy ten dienste stonden, laaten zy geene gelegenheid voorby glippen, om Hem aan de wereld te vertoonen; zy schynen het voor iets onvoegelyks te houden, hunne eigene denkbeelden, gissingen of redenkavelingen in te voeren, ten ware zulks een noodwendig gedeelte van het verhaal uitmaake. Zy verlaagen zichzelven, om hunnen Meester in het uitsteekendst licht te doen voorkomen; zy prediken niet zichzelven, maar christus jesus den Heere. - Te deezer | |
[p. 191] | |
oorzaake ontmoeten wy, in het Geschiedkundig gedeelte van de Schriften des Nieuwen Verbonds, nimmer den geringsten trek van eenige pooging om te schitteren door uitgezogte spreekwyzen of manier van voordragt; duidelykheid van taal heeft altoos den voorrang, dewyl deeze naar aller vatbaarheid best geschikt is; schoon de styl niet gansch en gaar verwaarloosd is, mag dezelve, ten aanziene van kleinigheden en taalkundige naauwkeurigheden, welke tot het wel uitdrukken der meening en de duidelykheid niets doen, eer onnaauwkeurig dan zuiver heeten. In deeze soort van eenvoudigheid steeken de Leevensbeschryvers onzes Heeren byzonder uit; en voorzeker is dit voluit het tegenovergestelde der zwellende en duistere voortbrengzelen van menschen, door Geestdryvery aangeblaazen en in verwarring gebragt. Maar de loop der gedagten en uitdrukkingen is niet alleen klaar en verstaanbaar, maar tevens in de hoogste maate bedaard en gemaatigd. Zo verre zyn die Schryvers van beuzelingen tot zaaken van aanbelang te vergrooten, en bot te vieren aan de vlugt van Geestdryverye, dat de treffendste betooningen van Wysheid, de aandoenlykste werken van Goeddaadigheid, geschikt om de grootste bewondering en dankbaarheid op te wekken, vermeld worden met volkomene bedaardheid, zonder eenige kenmerken van hooggaande bewondering, of uitroepingen van gevoelige deelneeming. - Ja, nog meer: de verbaazendste betooningen van een wonderdoend vermogen - het opschorten van den gewoonen loop der natuure - het geneezen van allerlei ziekten en kwaalen met een enkel woord spreekens - het stillen van den Wind en de Zee met een gezagvoerend zeggen - het opwekken van eenen Dooden, - gebeurtenissen van dien aart, welke wy niet kunnen leezen zonder de hoogstgaande verbaazing, die noodwendig de sterkste uitdrukkingen van verwondering en eerbied schynen uit te lokken, worden verhaald met dezelfde bedaardheid als de gewoonste leevensvoorvallen, den leezer met de geringste omstandigheden voor oogen gesteld, kort en eenvoudig verhaald, zonder eenigen toeleg om derzelver grootheid en gewigtige gevolgen in top te haalen. Diezelfde bedaardheid van geest is even zeer zigtbaar en uitsteekende in de driftlooze, schoon niet ongevoelige wyze, waarop de Euangelisten het verhaal te boek stellen van het deerlyk Lyden huns Godlyken Meesters, | |
[p. 192] | |
en in het berigt, 't welk zy geeven van de hardnekkigheid, de verkeerdheid, de onverzaadelyke wreedheid zyner Vyanden. In hun geheel verhaal ontglipt geen smaadend bynaamwoord, geene streng bestraffende uitdrukking, hunne pen. - Kan iets sterker dan dit hun onderscheiden van Geestdryvers, wier woede en haat steeds ter penne uitstroomt, als zy eenige tegenkanting, van welk eenen aart ook, ontmoeten, en nog meer, wanneer zulk eene tegenkanting de strengste persoonlyke beledigingen aandoet, met veragting en vervolging de heiligste voorwerpen van Godsdienstige eerbiedenisse aantast? Zulk eene bedaard- en gemaatigdheid, als wy by de Leevensbeschryvers van onzen Heiland aantreffen, wordt zelden, zo ooit, verkreegen door wysgeerige koelheid, en is, voorzeker, geheel onbestaanbaar met Geestdryverye. |
|