| |
| |
| |
Mengelwerk, tot fraaije letteren, konsten en weetenschappen, betrekkelyk.
Iets over de zucht tot naarvolging.
Nimmer kon men aan eenigen verdienstelyken mensch grooter lofspraak wyden, dan deeze: Hy is een voorbeeld ter naarvolging. Zo noemt men een' man, die in deugden uitblinkt, en ieder minnaar der deugd staart hem met begeerige oogen aan; zo noemt men een' man tevens, wiens bekwaamheden de bewondering zyner tydgenooten naar zich trekken, en men verlustigt zich in de beschouwing zyner konstgewrochten, en in de naarpeinzing zyner lessen. Hoe weinige zulke voorbeelden ter naarvolging, intusschen, levert eene geheele Eeuw op! Welk een gering aantal maakt den luister eener Natie groot! - Wanneer men, in eenen stikdonkeren avond, langs de doorgesnedene paden eener ruime landstreek, naar de plaats zyner bestemming zoekt, en een gids ontbreekt, terwyl men zichzelven mistrouwt; dan eerst gevoelt men het groot nut, dat een braave en kundige voorganger zou aanbrengen, indien hy zich voor onze treden bevond: en nu, op den weg des levens, zulk een' voorganger in deugd en bekwaamheid te ontmoeten; welk een genoegen, welk een nut, voor ons, wandelaaren op dien vaak somberen weg! Maar tevens, hoe ongelukkig voor ons, indien wy, op dien eigen' weg, een' man ontmoeten, die ons, daar hy met een trotsch gelaat het ons onbekend verkeerd pad aanwyst, hy moge ter goeder trouw, of door roemzucht, onkunde, spotterny of wraakzucht gedreven, ter kwader trouw handelen; die ons, zeg ik, misleidt! Want dan, dan bereiken wy voorzeker de plaats onzer bestemming niet, althans niet in den kortsten tyd; waarop wy, omdat ons leven zo vlugtig henen snelt, wel te letten hebben.
Intusschen, zo groot het is, een voorbeeld ter naarvolging te zyn, niet minder voordelig is het, zulk een
| |
| |
voorbeeld te volgen; terwyl de gevaarlyke invloed dier menschen, die zich door vernuft en snedigheid, ten dekmantel gebruikt voor het snoodst geveinsd gedrag, trachten te verheffen tot voorbeelden ter naarvolging, ons zorgvuldig en sterk moet wapenen, tegen hunne vaak zo moeilyk te onderscheidene schitteringen.
Met eenige losse trekken zullen wy de zucht tot naarvolging, in sommige haarer schadelyke en voordelige invloeden en gevolgen, schetzen; dan vooraf eenige algemeene aanmerkingen in 't midden brengen:
1. Wanneer men zich een voorbeeld ter naarvolging verkiest, moet ons verstand, met ons gevoel vereenigd, beslissen, of dit voorbeeld onze naarvolging wel verdiene. Hoe vaak bedriegt men zich, door te haastig, te onberedeneerd, zich een blinkend vernuft, een aangezicht, waarop de deugd schynt geteekend te staan, ten voorbeelde voor te stellen! en hoe dikwyls wordt men hier het slachtoffer van zyn eigen goed vertrouwen! Wanneer de geestdrift aan het verstand huuwt, baart zy voorzichtigheid. - 'Er is veel schyn van grootheid en deugd, die het wezenlyke derft. Hoe veele menschelyke daaden, die in den eersten opslag groot en deugdzaam schynen, worden, wanneer wy dezelve in haare oorsprongen en dryfveeren beschouwen, kleener in waarde, ja soms laag, slecht! Hy, die, onbezonnen, dezulken volgt, handelt onvernuftig; die hunne geveinsdheid aanneemt, en hun masker voordoet, handelt laag; beiden worden ongelukkig, en storten zichzelven in eenen afgrond, op welks rand vaak de groote aanspoorer staat, en hen, schamper lagchend, ziet omkoomen.
2. Hoe pryslyk het is, eens anderen deugden en bekwaamheden naar te volgen, moet men zich wel degelyk eerst afvraagen, of dezelve wel in ons vak vallen, en voor ons uitvoerlyk zyn. Willen wy het gedrag, spruitende uit het character, by voorbeeld, eener andere Natie, eens anderen gestels, in gelyke omstandigheden, naarvolgen, dan bedriegen wy ons niet zelden. Voor het geen wy kunnen naarvolgen, intusschen, is geene poging te sterk, geene werkzaamheid te zwaar, indien ons verstand en gevoel ons zeggen, dat het voorbeeld onze naarvolging waardig is.
3. De neiging tot naarvolging is den mensch aangeboren; ziet dit in de jonge kinderen: van het eerste
| |
| |
oogenblik dat zy een bezef van speelen krygen, volgen zy het een of ander, dat zy gezien hebben, naar; hoe dikwyls ziet men dezelve de ernstigste bedryven, op hunne lieve kinderachtige wyze, spelend naarbootsen! Wy, groote kinderen, kweeken dezelfde naarvolgzucht aan; hoe dikwyls volgen wy deeze of die gewoonte van spreeken en handelen, wanneer die ons, in den eersten opslag, in anderen bevallen heeft! Mag ik hier niet wel byvoegen, dat sommige Natien, boven andere, in die zucht tot naarvolging uitmunten? ... Hoe onschuldig zouden deeze zyn, indien zy slechts kinderachtigheden naarbootsten! - hoe gelukkig, zo zy de deugden van anderen naarvolgden! - hoe voorbeeldig, wanneer zy van de ondeugden van andere Volken terug traden!
4. Van hem, die de neiging tot naarvolging van een' ander altoos aankweekt en voldoet, onderstelt men billyk, dat hy zyn eigen voorbeeld niet genoegzaam acht; om dat hy, uit overmatige volgzucht, of uit mistrouwen in zichzelven, of uit wezenlyk gebrek aan kunde van den weg, dien hy te bewandelen heeft, nimmer zyne eigene ontwerpen, uit eigen grondbeginzel, op zelfbedachte wyze, uitvoert, nooit op zichzelven staat, altoos, tot zelfs in de geringste kleinigheden, een' anderen naarvolgt. Zou men van zo iemand wel immer iets oorspronglyks te wachten hebben? Neen: zyne zucht tot naarvolging wordt overdreven; hy veracht alles, wat hy aan geen vorig toetzen kan - hy is ook niet in staat, over oorspronglyke neigingen of daaden te oordeelen - hy is gelyk aan een' leerling in de Teekenkonst, die, door het copieeren van voorbeelden zyns meesters, poogt, zyne portefeuille vol te krygen, maar die tevens gevoelt, en hier mede wel te vreden is, dat hy nimmer tot oorspronglyke voortbrengzelen kan geraaken, alzo hy geen enkelen trek op het papier kan zetten, zonder voorbeeld.... Hy wage het nimmer, een oorspronglyk konststuk te beoordeelen!
Deeze aanmerkingen achtte ik nodig vooraf te zenden, ten einde de meer byzondere beschouwing van de zucht tot naarvolging gemaklyker te maaken.
Eerst zullen wy dezelve in hare nadelige invloeden en gevolgen naarspooren, om het schoonst voor het laatst te bewaaren. Hier komen ons allereerst de dagelyksche gewoonten voor. Wanneer men, in zyne huishouding en verkeering, dezulken naarvolgt, die boven
| |
| |
ons in rang verheven zyn, dan heeft men slechts een genoegzaam inkomen te derven, om zich ras bedorven te zien. Wie noemt hier de naarvolgzucht niet schadelyk? Hoe veele bewyzen zyn hiervan niet, ongelukkig, voorhanden! Hoe veele kostbaare maaltyden worden 'er niet vaak aangeregt, om by lieden, die hooger in rang zyn, zo als men zegt, zyn fatsoen te houden; terwyl, onder het genot der kostelykste spyzen en dranken, de angst en verlegenheid op het aangezicht des huisheers geteekend staan, over zyn niet toereikend inkomen, en op dat der vrouwe de vrees, dat alles niet in behoorlyke orde is! Ach! men bedenkt niet, dat, welke pogingen men aanwende, om zyne meerderen op de hielen te volgen, 'er altyd nog een afstand tusschen beiden blyft, die door een' bedekten maar diepen afgrond geteekend is!
Het onthaal van zyns gelyken; ô! dit behoort immers in den gemeenzaamen styl te zyn! dit bevalt ons zo zeer in de dagelyksche verkeering, dat die of die man zo recht vriendschaplyk is - hy is gelyk met ons in rang; welk geluk! wy behoeven voor hem niet onder te doen! dit willen wy ook niet. Welk een lief familiair soupétje was dat gisteren avond! dat was anders dan vóór vier jaaren, toen hy zyne affaire eerst begon - hy heeft nu meer smaak - zyn servies.... ô! 't was alles schoon! Maar, men zou toch zeggen: waarvan doet de man het? zyne kostwinning kan, in deezen tyd, waarin ik byna geen zes guldens in de week win, toch zo groot niet zyn.... Aanstaande week komen zy by my; ik zal hun toonen, dat ik ook deftig burgerlyk onthaalen kan! - Behoef ik het schadelyke van deeze volgzucht wel aan te toonen? Wat waagt men niet door zulk een gedrag? Zyne eer, zyne niet toereikende middelen, en - zyne gewetensrust!
In de behandeling van, en de verkeering met onze minderen, volgen sommige lieden, ten onrechte, dezulken naar, die deezen met eene soort van verachting, als of zy mindere wezens waren, behandelen. Doen zy dit, dan toonen zy, geen gevoel of deernis te hebben met de smart eens medemenschen: (want het gevoel zyner onderworpene minderheid is ook smart!) En wie verzekert hun, dat zy hierin tot hunnen dood zullen kunnen voortgaan, zonder door vermindering
| |
| |
van rykdom en gezag belet te worden? Maar ook de opperste Rechter, die der menschen daaden in de schaal der zuiverste rechtvaardigheid weegen zal, ziet de behandeling aan onze minderen, en herinnert ons, door iedere schok, die wy aan ons lighaam ontvangen, dat de dag dier beoordeeling genaakt! - Mogten zulke voorbeelden, in plaatse van onbezonnen naarvolging, onze medelydende verontwaardiging opwekken!
Maar welk eene vreemde gedaante doet zich hier aan myne verbeelding op! Eene Vrouw, wier innemende, medeslepende oogen my doen besluiten, dat zy veeler aandacht naar zich trekt; haare houding vol afwisselingen, en, in het algemeen, wulpsch, ligtzinnig, vol van ydelen waan; haare kleding overlaaden met nuttelooze vercierselen, van onderscheidene Natien overgenomen en samengeflansd; de tyd doet haar geduurig van gedaante verwisselen, en ieder dier veranderingen maakt haar meer belagchlyk; zy heeft by zich eene groote menigte nietsbeteekenende kleinigheden, om te dienen tot verciering van eenige vrouwen, die haar omringen, en die, door zich van dezelve te voorzien, allen even veel gedaantewisselingen ondergaan; aan haare voeten ligt eene menigte los uitgestorte geldzakken, waarvan eenige met zogenaamde potstukken, de laatste overblyfsels der ledig-geteerde geldkassen van weleer gegoede burgers.... Maar, wie is zy, die vreemd uitgedoschte Vrouw? Men noemt haar de Mode! - Ziet daar eene der schoonste meisjes eener groote waereldstad; hoe nieuwsgierig slaat zy haare optooijingen gade! hoe gretig grypt zy naar haare daar liggende cieraaden, en volgt zy haare hulsels naar! De bevalligste eenvoudige kleding, waarover haare losse bruine hairlokken golvend zwierden, wordt nu in eene monsteragtige opsmukking veranderd; terwyl het vreemde hoofdhair, welks kleur geheel niet met haare schoone oogen en bruine wenkbraauwen strookt, haar hoofd ontciert, en den konstigen Schepper der alleszins bevallige natuur eene grove belediging schynt te willen aandoen. Volgde zy haar naar, die schoone natuur, wat zou haare schoonheid opgeluisterd worden! - Eene andere, aan welke de natuur dat lighaamschoon geweigerd heeft, zoekt, door naarvolging der verlei- | |
| |
dende Mode, als 't ware, dit gemis te vergoeden. Zyn het dan niet de deugd en het verstand, die haar meer vercieren kunnen, dan alle de nietigheden en kwakzalveryen der zotte Mode? Het is door haar niet, dat men achting,
liefde, fortuin verwerft - neen; voorbyzien der hoedanigheden van de ziel, wulpsche neiging, vrees voor verkwisting: ziet daar den ongelukkigen indruk, dien de naarvolging der ydele Mode op de braave, weldenkende jongelingschap maakt; die zedigheid zonder styfheid, bevalligheid zonder wulpschheid, schoonheid zonder pronkery, bemint. Eene kleding naar de mode is geen vergoedend tegenwigt van gebrek aan geld of schoonheid; getuigt dit, rampzalige slachtoffers der misleiding, waardoor gy, ja, uw fortuin gemaakt hebt, maar tevens uwe rust en genoegen, door de minagting uwer bevoordeelaars, vernield ziet, terwyl gy niet terug kunt treden! - En ziet daar zelfs een jongeling, die de verleidende Mode zoekt naar te volgen.... Wie zou dit verwachten van dat gedeelte des menschdoms, welks bestemming het is, door deftigheid in houding en gedaante, door nyvere werkzaamheid, door voorbeeldige nederigheid, het menschlyk geslacht dien luister by te zetten, welken altyd de sterkte aan de zwakheid byzet! - Ik ga die bejaarde lieden stilzwygend voorby, die, door de zotte voorbeelden der walgelyke Mode nog naar te volgen, zich belagchlyk maaken, en hunne naderende bestemming alleszins verwaarloozen.
Dan, wie volgen de verleidende Mode op de hielen naar? Verkwisting en Armoede, met haare slachtoffers. Hoe veelen zien zich, door volgzucht der Mode, daar hunne middelen tot die kostbare naarvolging niet toereikende waren, tot rampzaligen huistwist, verkwisting van hun tot andere einden nodig geld, ja tot de uiterste armoede onherstelbaar vervoerd; terwyl hen de verachting, of, op zyn best het medelyden, hunner verstandiger tydgenooten vervolgt! ... Welk eene les voor ouders, in de opvoeding hunner lieve kinderen, die niet zelden door de schitteringen der Mode (op zyn best een kinderspel) worden ingenomen! - Eerbiedwaardige wezens, aan wier zorge het teder kroost, door den Schepper der natuur, zo ernstig is aanbevolen! herinnert u altoos, dat de gevolgen der nietige mode-volgzucht niet zelden zyn, trotschheid, wulpschheid, verleiding,
| |
| |
verkwisting, bedrog, vooral in het huwelyk, verwaarloozing van waare belangen, ongodsdienstigheid; welke drangredenen om die ongelukkige naarvolgzucht in de kinderen tegen te gaan! ô! Gy weigert hun hiermede niets; gy geeft hun veel - gy wilt immers uw kind het smaaklykst vergif, dat het in zyne gevolgen niet kent, schoon het 'er u schreiend om smeekt, gaarne onthouden; want gy kent deszelfs gevolgen, en uw kind zal u naderhand voor die weigering, die hetzelve nu traanen kost, danken - terwyl de Godheid, in uw geweten, u toejuigcht: braave Ouders! gy hebt uw' pligt gedaan!
Hoe pryslyk het is, de zeden en het zedelyk gedrag van braave lieden naar te volgen, even onvernuftig is het, dezelve, zonder te letten op de onderscheidene instincten en omstandigheden, zich ten voorbeelde te stellen. Hoe blinkend het gedrag van dezen of geenen ook schyne, wy kennen, zo als wy boven aanmerkten, de redenen en dryfveeren van hetzelve niet; even min kunnen wy ons altyd het gedrag van anderen, in gelyke omstandigheden, eigen maaken. Wie bewondert den moed niet van eenen jongeling, die, om zynen gryzen vader aan het verderf te ontrukken, hem op zyne schouderen de Stad uit draagt! Hy is wel een voorbeeld ter naarvolging; dan, wat poogt het zwak meisje? Zy moge even sterk, door ouderliefde en moed, gloeien; wat poogt zy, die naauwlyks een kind kan draagen! - En is dit zo in enkelde persoonen, eveneens mag men tot geheele Natiën besluiten. Welke nadeelen, immers, zouden uit de naarvolging voor ons Vaderland voortspruiten, indien wy van andere Natiën zeden overnamen, die en voor onzen Koophandel, en voor onze gestellen, schadelyk waren; by voorbeeld, de verachting van Vreemdelingen, de Veelwyvery der Turken, enz.
Zedeloosheid, ondertusschen, behoef ik naauwlyks te zeggen, dat schadelyk is, zo in woorden als in daaden: want wie zal zich laager dan de Dieren stellen, die zelven niet geheel van zeden vervreemd zyn? Hier zoude een zwart register kunnen volgen van de rampzalige gevolgen, die uit zedeloosheid spruiten; dan, laat ons dit daar laaten.... Helaas! wy ontmoeten te dikwyls elendige voorwerpen, wier bittere
| |
| |
rampen alleen uit naarvolging der zedeloosheid ontstaan zyn: dit getuigen de Gasthuizen, de Schavotten! - Had slechts de geestige, medeslepende omzwagteling der zedeloosheid, by de zwakke en losse jeugd, nimmer veld gewonnen! Hoe ongelukkig is het, dat men veelal kwaade gewoonten het eerst naarvolgt! dit getuigen zo veele zedelooze gesprekken en uitroepen; men doorsnuffele slechts de algemeene byeenkomsten!
Even zeer zyn de Godsdienstige dweepzucht, en de redenlooze Godsdienstverbanning, geheel geene voorbeelden van naarvolging. De eerste maakt ons, daar zy alle onze genoegens, te gelyk met onzen yver omtrend de waereldsche bezigheden, tot het waarneemen van welke wy hier door den Schepper geplaatst zyn, verbant, onbekwaam tot onzen pligt, en neemt de billyke belangstelling weg, die wy in alles hebben moeten, wat ons omringt; terwyl de naarvolging der ongodsdienstigheid ons ongelukkig genoeg maakt van Systhema's te omhelzen, wier fyngesponnene inhoud ons, by eene geduurige overpeinzing, nog soms duister blyft; hoe zeer ons vooroordeel, en onze yver om alles in zynen oorsprong te kennen, gepaard met trots, ons het erkennen dier onkunde langs zo moeilyker maakt. Ware slechts de ongodsdienstigheid niet tot eene geestige scherts by sommigen overgeslagen, die al te veel lieden inneemt, en te dikwyls wordt naargevolgd! En waar, waar blyft onze hoop, wanneer wy ongodsdienstig zyn? ... In de daad, wy zyn alsdan gelyk aan een' Schipper, die op den onafmeetlyken vloed, zonder bestemming, zonder uitzicht, zonder roer of mast, niets uitvoert, dan slechts zyn Schip zo lang waterdigt te houden, tot het, eindelyk niet meer te herstellen, geheel verrot is, en met hem verzinkt.
(Het Vervolg en Slot in onze eerstkomende.) |
|