Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1801
(1801)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij[p. 88] | |
[Iets, betreklyk tot de zee-taktiek.]Aan de Uitgeevers van de Vaderlandsche Letteroeffeningen.
Myne Heeren!
Ik zende UEd. hier nevens een Werkje, dat door den Autheur, een allerkundigst en braaf Bevelhebber ter Zee, maar by de algemeene Cassatie van het Corps de Marine, in 1795, voor zyn Vaderland onnut geworden, onlangs, onder den titel, myne droomen, voor zyne Vrienden is gedrukt. Zyn hart blyft egter aan alles wat den Zeedienst betreft gehegt, en klopt steeds voor zyn Vaderland; en zyn werkzaame Geest kan niet nalaaten daarop geduurig te denken, en zyne gedagten op het papier te brengen. - Ik heb de vryheid verzogt en verkreegen, om dit volgend uittreksel, ten algemeenen nutte, in uw geagt Maandwerk te plaatsen. Indien dit goedkeuring vindt, zal ik u misschien nog iets van dien aart kunnen bezorgen. Uw werk is toch voor alle man, en dus ook voor Zeelieden. En welk Nederlander heeft geene betrekking op het Zeewezen, waaraan wy onze voormaalige Grootheid; maar aan welks verval, verwaarloozing of ongelukkig employ, wy onzen ondergang voornaamelyk te danken hebben. Dan, zo wy ooit het hoofd weder opheffen, zal het herstel van de Zeemacht het tweede zyn, waar aan wy te denken hebben. E. | |
Iets, betreklyk tot de zee-taktiek.Dat Vooroordeelen en Gewoonten de meeste Menschen zoo sterk regeeren en beheerschen, als de grootste Asiatische Despoten hunne Onderdaanen, leert ons de daaglyksche ondervinding. Zoo wy acht slaan op de menschlyke handelingen, haare oorsprong ligt in de natuurlyke traag- en logheid der Menschen, die, zonder sterke aanspooringen, op het pad hunner gewoonten blyven voortgaan, en minder daarvan afwyken, naar maate zy daar op langer gewandeld hebben. Hier uit is het, dat afgeleid moeten worden de zoo tegen de gezonde Reden aanlo- | |
[p. 89] | |
pende handelingen der meeste Menschen in de verschillende Classen der Maatschappye. Om den Mensch uit zyne natuurlyke traag- en logheid te brengen, moeten zyne Passiën aangedaan en in beweeginge gebracht worden; en om hem naar de gezonde Reden te doen handelen, dient hy algemeene Grondregels te hebben, die uit herhaalde ondervindinge ontleend en aan de gezonde Reden getoetst zyn. Naar maate der algemeenheid van zulke Grondregels, die in de verschillende Vakken der Weetenschappen zich zullen aanbieden, naar die maate zullen de Vooroordeelen en Gewoonten verminderd en de Weetenschappen vermeerderd en eenvoudiger worden. Om dan de Vooroordeelen en Gewoonten, die in ons Metier nog huisvestende zyn, te verminderen, zo niet geheel weg te neemen, zal ik, tot een voorbeeld, eenige Algemeene Grondregels daarstellen, ten einde aanleidinge te geeven, om de weetenschap der Taktiek gemaklyker, eenvoudiger te maaken, en daar door tot meerdere volkomenheid te brengen. | |
Algemeene Gronden.Ten Eersten: Van den aart en natuur der Wapenen, zoo wel, als van de plaatzingen derzelver aan Boord der Schepen, hangt de orde en Rangeeringe der Schepen af; het zy van Offensif of Defensif tegen den Vyand te ageeren. Het Canon, een der sterkste Wapenen aan Boord der Schepen, langs de zyden geplaatst zynde, wierden het voorste en achterste gedeelte van een Schip de zwakste; en dus volgde door die veranderinge van zelfs, dat de attacque en defensie van een Schip in zyne breede of lange zyde, en niet, gelyk in oude tyden, van vooren in een Schip bestonden. Zyne beide zwakke Plaatzen of Flancquen trachtende te dekken, zoo kwam men natuurlyker wyze op de gedachten, om de Schepen achter elkander in ééne Linie te plaatzen; en het is uit deeze plaatzinge, dat de Linie van Bataille voortgesprooten is. Eens aan deeze gedachte gehecht zynde, zogt men de sterkte in eene rechte Linie, in welke de Schepen, met Canon voorzien, gerangeerd wierden. Dit denkbeeld wierd by alle Zee-Mogenheden als een Algemeenen Grondregel aangenomen; zonder dat men ergens op | |
[p. 90] | |
de gedachten kwame, of het wel de beste ware, om ze zoo wel voor het Offensive als Defensive te gebruiken: Ja verscheidene achteréén volgende Oorlogen ter Zee, wierden met Vlooten, tegen elkander ageerende, op deeze wyze gevoerd; en het was niet voor het Jaar 1770, dat in den Oorlog tusschen de Russen en de Turken een Hollandsch Officier, toen in Ruslands dienst(*), van die orde van Bataille afging: Hy engageerde alleen met zyne avant-garde den Vyand, en hield hem met de rest en èchec, daar de Vyand byna eens zoo sterk was. Tot het doen van deeze Attacque had hy den wind van den Vyand. Deeze en andere manieren heeft hy, by de terugkomst in zyn Vaderland, door den druk en by geschrifte, in 1780 en laater, aan zyne Mede-Officieren medegedeeld. - De Eer van deeze groote verandering in de Zee-engagementen is dus allereerst uit de Hollandsche Marine voortgesproten. De Engelsche en Fransche Marine bleeven tot in den Americaanschen Oorlog van 1780 op dezelfde manier voortvaaren; en het was niet dan in den Jaare 1782, dat de braave Engelsche en Fransche Admiraals, Sir rodney en suffren, de Eerste de Fransche Linie doorsneed, en de Tweede met een gedeelte zyner Vloot in de Oost-Indiën de Engelschen engageerde en het andere en èchec hield. Zoo verre my bewust is, zyn deeze de drie voorbeelden, waarin men van de oude manier van engageeren afgegaan is, en aan anderen aanleiding tot naavolging en verbeteringen gegeeven heeft. Ik zal dezelve hier op laaten volgen; en hoe gaarne zag ik ze uit ons Corps voortspruiten! Ten Tweeden: Tot het doen van manoeuvres is ruimte on tyd noodig. Ten Derden: De beste Manoeuvres zyn die, welke in de kortst mooglyke ruimte en tyd, zonder eenige verwarringe te veroorzaaken, ter uitvoer kunnen worden gebracht. Ten Vierden: Alle Manoeuvres moeten klaar, duidelyk en eenvoudig zyn. Ten Vyfden: Alle Manoeuvres moeten altoos tot hetzelfde einde, op dezelfde manier worden uitgevoerd; | |
[p. 91] | |
waardoor men de verwarring, die anders plaats hebben kan, voorkoomt, doordien de één het dus en de andere het weder anders begrypt. Ten Zesden: De snelheid van beweeginge in eene Linie is naar maate van haare uitgestrektheid. Ten Zevenden: Het zy eene Vloot Offensif of Defensif ageere, moet dezelve zodanig gerangeerd zyn, dat zy zich onderling kan souteneeren. Ten Agtsten: Wanneer men eene Vyandlyke Vloot op eenig gedeelte met overmagt engageert, en haar beletten kan hetzelve by tyds secours te geeven, moet dat geëngageerde gedeelte, voor een gedeelte of wel geheel; verliezen; veronderstellende, dat de beide Vlooten even goed geëxerceerd en gedisciplineerd zyn. Ten Negenden: Alle generaale Engagementen moeten met ongeëxerceerde, ongedisciplineerde, ongemanoeuvreerde Vlooten zeer vermyd worden. Ten Tienden: Die van de twee, tegen elkander ageerende, Chefs allerbest de sterkte van zynen Vyand en de bekwaamheden der Uitvoerders kent, wordt zelden geslaagen. Ten Elfden: Daar onverwachte voorvallen de meeste Menschen in verlegenheid en verwarringe brengen, zoo geeft een onverwachte Manoeuvre, in eenen dag van gevecht, alle hoop van succes. Ten Twaalfden: In het voeren van den Oorlog is eene al te groote omzichtigheid even nadeelig, als eene al te groote roekeloosheid. Men moet dus deeze beide uitersten even zorgvuldig vermyden. Ten Dertienden: Met wel geoeffende, geëxerceerde en gemanoeuvreerde Vlooten kan men den Vyand lang en èchec houden, alvoorens hy het waare poinct van attacque ontwaaren kan. Deeze onzekerheid doet hem zomtyds verkeerde manoeuvres doen, waarvan men als dan gebruik maakt. Ten Veertienden: Daar de Winst of het Verlies van eene Bataille groote voor- of nadeelen ten gevolge hebben kan voor den Staat, zoo dient men geene Bataille te waagen, dan naa een te vooren wel berekend Plan van alle voor- of nadeelen, die daar uit voor het Vaderland kunnen volgen. Een dwaaze Roem verleidt nooit een Vaderlandlievenden Chef; maar hy denkt altyd, dat zyne Eer en waare Roem in het verkrygen van Eer, Roem en Voordeel voor zyn Vaderland bestaat. | |
[p. 92] | |
Ten Vyftienden: Het eerste voorwerp van onderzoek, by het vergelyken der sterkte van twee Vlooten, moet geenzins het getal der Schepen zyn, maar wel: 1o. De Orde, Discipline en de geoeffendheid der Equipagien. 2o. De kunde en Courage van de Chefs der Schepen. 3o. De groote kunde en bekwaamheid des Admiraals, gepaard met zyne onderneemendheid van Geest. |