Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1801
(1801)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijLeevensberigt van den eerw. William Enfield, LL. D.
| |
[p. 62] | |
De Eerw. william enfield, LL. D., werd te Sudbury, in Suffolk, op den 29 van Lentemaand 1741, O.S. gebooren. Met zyn zeventiende jaar werd hy gezonden na de Academie te Daventry, toen ten tyde onder het bestuur van den Eerw. Dr. ashworth. In deeze Leerschoole oefende hy zich in de voorbereidende Weetenschappen tot het Christen-leeraarampt. Van zyn Character op de Hoogeschool weet ik niets meer, dan dat hy altoos uitstak door de fraaiheid en keurigheid zyner opstellen, en steeds gerangschikt werd onder de Studenten, wier naaspeuringen hun opleidden om een min streng Stelzel van het Christendom te omhelzen, dan te dier oefenplaatze doorgaans standgreep. Het strekte ten treffenden blyke van de bevalligheden, die hy als Leeraar bezat, en van de beminnelykheid zyns gezelligen ommegangs, dat hy, bykans onmiddelyk naa de Acadernie verlaaten te hebben, beroepen werd om den post van eenigsten Leeraar te bekleeden by de Gemeente van Benn's Garden in Liverpool, een der aanzienlykste onder de Dissenters. Tot het Leeraarampt in die Gemeente werd hy ingehuldigd in Slachtmaand des Jaars 1763. In eene Stad, waar overvloed is van aangenaame verkeering, waar de Inwoonders uitsteeken in vryheid van gevoelens en gastvrye zeden, sleet hy zeven van de aangenaamste jaaren zyns leevens. Schoon het zeer druk hebbende, zo met de gezellige en aangenaame verkeering, als met de ernstiger bezigheden van zynen Leeraarspost, opende hy hier zyne letterkundige Loopbaan met de uitgave van Twee Deelen Leerredenen, in de Jaaren 1768 en 1770 gedrukt: deeze werden zeer gunstig ontvangen. Derzelver behaaglyke zedelyke toon, niet misvormd door Stelzel byzonderheden, maakte ze ten algemeenen gebruike zo geschikt, dat veele Gemeenten, behalven die, waarin ze oorspronglyk gepredikt waren, nut trokken van de Leeringen, in dezelve voorgedraagen. By den dood van den Eerw. Mr. seddon, van Warrington, was de Heer enfield een der eerste Persoonen, op welken de Bezorgers van dit Academisch Instituut het oog lieten vallen, om diens Opvolger te weezen in het vak der Fraaije Letteren, en den post van Rector Academiae te bekleeden. | |
[p. 63] | |
Hoe zeer werkzaam en vol moeilykheden dit Tydperk van enfield's leeven moge geweest zyn, het was tevens dat van verbaazende vorderingen in de Letterloopbaane. Door het gezelschap, waarmede hy verkeerde, en de werkzaamheden, welke hy moest volbrengen, kreegen zyne vermogens een ruimen kring om zich uit te breiden. Niet alleen als Opzigter der Academie stelde hy zyne bekwaamheden te werk, maar deedt zich ook als een agtenswaardig Schryver kennen. De Universiteit van Edinburgh droeg hem de Eere op van Doctor in de Regten; dit gaf hem, ten tyde zyns verblyfs te Warrington, een nieuwen tytel. Naa de ontbinding deezer Academie, bleef Dr. enfield not twee jaaren te Warrington, zich onledig houdende met het onderwyzen van byzonder aan hem toevertrouwde Kweekelingen, van welken een klein ge tal by hem als huisgenooten in de kost waren, en met het onderwys zyner Gemeente. Voor deeze stelde hy eene reeks van Leerredenen op, over de voornaamste Gevallen en Zedelyke Leeringen van het Euangelie, in welke hy zyne talenten als een Schriftuurverklaarder ten toon spreidde, en tevens zyne bekwaamheden in uit te weiden in het voordraagen van algemeene Leevensregelen, ontleend uit de wenken, welke de heilige Geschiedverhaalen geeven. Het zal niet te onpasse zyn, hier iets van enfield, als Leeraar en Godgeleerde, in 't midden te brengen. 's Mans wyze van voordragt was ernstig en nadruklyk, zich meer toeleggende op den toon van eenpaarige ernsthaftigheid, dan op verscheidenheid en zwier van zeggen, waartoe ook zyne stem zich niet best schikte. Dezelve was egter vry van 't geen men eentoonigheid noemt, en schoon niet zeer vuurig, kon ze niet van zwakheid beschuldigd worden; nooit hadt dezelve iets van het onbearbeidde, van het onverschillige. Betreffende de keuze zyner stoffe, in dezelve betoonde hy zich, bykans zonder eenige uitzondering, een Zedeleeraar. Godsdienst bestondt by hem meer in beginzel dan in gevoel; en hy bevlytigde zich meer om daaruit een Leevensregel op te maaken, dan dien te verheffen tot een bron van verheevene aandoeningen. Bygeloof versmaadende, en voor Geestdryvery bedugt, hieldt hy in den Godsdienst alles van eene mindere waarde en aangelegenheid, 't welk zich niet vereenigde met Zedelykheid, en den | |
[p. 64] | |
Mensche nuttig was. Zyn Godgeleerd Stelzel was ontheeven van alle verborgene en onverstaanbaare begrippen; 't zelve behelsde niets, 't welk hem onbestaanbaar voorkwam met gezonde Wysbegeerte, en met de redelykste bevattingen wegens de Godlyke Natuur en de Volmaaktheden des Allerhoogsten. Met den Jaare 1785 eene uitnoodiging ontvangende van de Octagon-dissenting Congregation te Norwich, eene Societeit, tot welke te behooren iedereen het zich eene eere en geluk mag rekenen, nam hy zulks aan, onder voorwaarde, dat hy, op een kleinen afstand van die Stad, zyn verblyf zou houden, en voortvaaren met zyn plan van Huislyk Onderwys en Opvoeding. Eerst zette hy zich neder op het aangenaam Dorp Thorpe; dan hy vondt het vervolgens gemaklyker, zich met 'er woon na Norwich te begeeven. Schoon enfield zeer gelukkig slaagde in zyne wyze om een klein getal Kweekelingen eene hun voegende opvoeding en onderwys te geeven, waarvan verscheide spreekende voorbeelden zouden kunnen worden bygebragt, bevondt hy nogthans, gelyk de meesten die een zodanig plan volgden, dat de moeilykheid om een geregelden toevoer van Onderwyzelingen te krygen, en het onbevallig bedwang, ontstaande uit een aantal Jongelingen, in zo verre Huisgenooten, dat zy tyd noch plaats voor eigen huislyk genoegen overlieten, grooter was dan de voordeelen, welke hy kon trekken van zodanig eene aanwending zyner talenten. Te deezer oorzaake ging hy een kleinder Huis bewoonen, het inneemen van kostgangers geheel van de hand wyzende; alleen bleef hy afzonderlyke lessen geeven aan twee of drie uitgeleezene Kweekelingen, eenige uuren in den voormiddag. - Eindelyk besloot hy geheel meester van zynen tyd te weezen; aan zyn Gezin, aan zyne Vrienden, en naar welgevallen verkoozene Letterbezigheden, al den tyd te besteeden, welke hem van het waarneemen zyns Leeraarampts overschoot. De omstandigheden zyns Huisgezins werkten mede tot dit besluit. Hy was Vader van twee Zoonen en drie Dogters, allen onder zyn oog ten zorgvuldigsten opgekweekt; en indien hy geene andere voorbeelden hadt kunnen bybrengen van zyne bekwaamheid om zich tevens een Vriend en Onderwyzer te maaken - om de tederste genegenheid met wilvaardige en onaflaatende gehoorzaamheid te paaren - zyne Kinderen zou- | |
[p. 65] | |
den by allen, die dezelve kenden, als genoegzaame getuigen gelden, dat hy die gelukkige kunst verstondt. Niet geheelenal hadt enfield zich van den last der Kweekelingen ontslaagen, toen hy de werkzaamste taak van al zynen Letterarbeid ondernam; de Verkorting van brucker's Historie der Wysbegeerte. Dit Werk verscheen, onder den tytel van Abridgement of brucker's History of Philosophy, in twee Deelen in 4to, in den Jaare 1791, en zou alleen genoegzaam geweest zyn om hem als een meester te doen erkennen in den middelstyl, en als een oordeelkundig uitkiezer van het geen meest te agten is in de voordragt van Zeden en Gevoelens. Het oorspronglyk Werk hadt by de Geleerden grooten roem ingelegd, van wegen het diepdelvende der naspeuringen, en den vryen onpartydigen geest, daarin doorstraalende: dan des Schryvers Latynsche styl is ingewikkeld en breedspraakig; en de zwaarte, die gezegd mag worden het geheel te drukken, hadt dit Werk eer een Boek gemaakt, om, by tyd en wyle, geraadpleegd te worden, dan om het agtereen te doorleezen. Enfield's Verkorting is een werk, even leerzaam als aangenaam. Men mag 'er met waarheid van zeggen, dat de Leerstellingen en Begrippen van alle de voornaame Aanhangen onder de Wysgeeren nooit voorheen in het Engelsch zo fraai en duidelyk waren voorgesteld. Zo liepen 's geleerden Mans laatste leevensdagen gerust en helder voort, in den schoot van huislyk geluk, omringd door Vrienden, welken hy allengskens dierbaarder werd, en te midden van hem veraangenaamende Letterbezigheden. Zo vast scheen enfield's staat van gezondheid te weezen, zo zeer voelde hy zich in de volle kragt en rypheid zyner vermogens, dat hy, in den Jaare 1796, niet twyfelde, met Dr. aikin, een zyner oudste en boezemvrienden, eenen Letterarbeid van groote uitgestrektheid te onderneemen, en die, om volvoerd te worden, zich verre in het toekomende uitstrekte. Ware het de pligt der stervelingen niet, om hunne Talenten aan te wenden op eene wyze, welke zy kunnen goedkeuren, zonder te letten op de toevalligheden, welke zy noch kunnen voorzien, noch in hunne magt hebben om te beletten, zou het aangaan van eene verbintenis tot zulk een Werk, by lieden in het afneemen hunner jaaren, van vermetelheid beschuldigd kunnen worden; maar het is ten hunnen opzigte niets meer dan | |
[p. 66] | |
een besluit, om met wakkerheid bezig te zyn, zo lang zy het vermogen hebben om te werken, zo lang de dag des leevens duurt, eer de nagt des doods kome, waarin niemand werken kan. Het opstellen van een General Biographical Dictionary, of een Algemeen Leevensbeschryvend Woordenboek, beviel enfield zo uitsteekend, dat men hem dikwyls hoorde verklaaren, dat de uuren zyner Letterbezigheden by hem nimmer zo aangenaam waren voorbygeloopen; en de voortgangen, welke hy in dien arbeid maakte, waren geëvenredigd aan zynen vlyt en welwillenheid. Elke omstandigheid scheen hem nog eene menigte gezonde leevensjaaren te belooven. Hy was gelukkig in zichzelven, en deelde dat geluk mede aan allen, die binnen den kring van zynen invloed kwamen. Doch eene ongeneeslyke kwaal maakte intusschen onverdagte vorderingen tot slooping van zyn gestel. Eene scirreuse zamentrekking van het rectum openbaarde zich door tekenen, welke hy niet begreep, en die hy daarom gebrekkig beschreef aan zyne Vrienden in de Genees- en Heelkunde, en bragt, zonder pyn of groot ongemak, eene schielyke en onafwendbaare verandering te wege. Op den eigensten dag vóór dat deeze ongesteldheid zich deedt kennen, werd hy gelukgewenscht met zyn gezondheid-tekenend gelaat en altoos opgeruimden geest; en hy betuigde daarop, niets altoos te klaagen te hebben, wegens lyfs- of geests-gebreken. Maar de verstopping was nu daar. Eene ziekte greep hem aan; de noodige werkzaamheden der ingewanden hielden op; niets was in staat om hem verligting te bezorgen; en naa eene week, eer in gestadig ongemak dan in het lyden van hevige pyn, doorgebragt te hebben, terwyl zyne geestvermogens, tot het laatste toe, bykans onverzwakt bleeven, vlyde hy zich, den slag des doods te gemoete ziende en met mannenmoed ondergaande, in de armen zyner Kinderen en Vrienden, en ontsliep zagtlyk. Dit sterven viel voor op den derden van Slachtmaand des Jaars 1797, in het zeven-en-vyftigste jaar zyns ouderdoms. De diepe rouwe van allen, die hem kenden - van allen, die hem best kenden - maaken het noodloos, in eenige verdere beschryving van 's Mans Character te treeden; - de hoofdtrek van dit Character was, beminnelyk te weezen. | |
[p. 67] | |
Zodanig was, naar het oordeel der Schryveren van the Monthly Review, volgens de beschryving van Dr. aikin, de Eerw. enfield; en, voegen zy 'er nevens, in den lof, hem gegeeven, gelooven wy niet, dat Vriendschap eenig geweld aan de Waarheid gedaan hebbe. By die Schryvers is enfield zeer wel bekend geweest. Wy twyfelen daarom niet, hier nog by te voegen, 't geen zy van 's overledenen jongst uitgegeeven Leerredenen(*) zeggen, waar de door ons ovegenomen Leevensbeschryving is voorgevoegd. Erkennende, dat het groote doeleinde der Leerredenen is, de ziel te verbeteren, door het inboezemen van Godsdienstige gevoelens, en het hart te vormen, door hetzelve zuivere en beminnelyke gevoelens in te boezemen, dan heeft Dr. enfield zyn Leeraarampt met eenen gelukkigen uitslag waargenomen; en heeft hy zuivere modellen opgeleverd van Kansel-welspreekenheid, in zo verre als de bevordering van betragtenden Godsdienst en Zedeleere betreft. 's Mans Leerredenen zwellen niet door woordenpraal, noch door poogingen om aan gemeene gedagten een grootsch voorkomen by te zetten, door schitterende en hoogklinkende gezegden. Schoon zy in de gedaante van Proeven voorkomen, zonder de ouderwetsche afdeelingen, ontbreekt het die Leerredenen niet aan voeglyke schikking; en hebben zy niets het minste, om by ons het denkbeeld te doen ontstaan, 't geen veele heden ten dage in 't licht komende Proeven niet nalaaten op te wekken: dat de Schryver, als hy den eenen volzin afgeschreeven hadt, niet wist, wat hy in den volgenden zou op het papier brengen. In de Opstellen van Dr. enfield ontdekken wy eene groote juistheid van gevoelens, en eene gelukkige wyze van dezelve voor te draagen. Zyne woorden behelzen denkbeelden; hy is klaar zonder eene noodlooze wydloopigheid, en beknopt zonder duisterheid. De Godgeleerde begrippen van Dr. enfield zyn de begrippen niet, die in 't algemeen by de Christen-wereld heerschen; doch hy poogt op geenerlei wyze dezelve te verbergen; ook is hy verre van de laage en ver- | |
[p. 68] | |
agtlyke kunstenaary veeler Leeraaren, om zich van Spreekwyzen en Bewoordingen te bedienen, die, schoon in eenen anderen zin gebezigd, de Leeraar wil, dat de Toehoorders in een tegenovergestelden zullen opvatten. Zonder zich ooit toe te leggen om iemand eenigen aanstoot te geeven, spreekt hy met eene openhartigheid, en komt manlyk voor zyne begrippen uit, op eene wyze, die de bewonderende goedkeuring van alle edeldenkende verstanden moet wegdraagen. Schoon zich niet inlaatende tot woordlyke verklaaringen, helderen zyne Leerredenen de gekoozene Texten op, aanduidende, in welk eenen zin dezelve moeten genomen worden, en tot welke leerzaame en betragtende gebruiken zy aanleiding geeven. Zyne Leerreden over de Eigenschappen der Liefde, (in welke hy de schikking gevolgd heeft, aangeweezen in zyn Preachers Directory(*)) en over de Handelwyze van jesus omtrent de Vrouwe in Overspel gegreepen, mogen hiervan ten voorbeelde dienen. In zich de hoedanigheden van een Christen-Godgeleerde en Wysgeer vereenigende, poogt hy de leeringen der Heilige Schrift te meer sterkte by te zetten, door de Redelykheid van dezelve aan te wyzen, en de lessen van Godsvrugt en Deugd te grondvesten op gevoelens en aanmerkingen, steunende op de rots der eeuwige waarheid. Hy bevlytigt zich om Godsdienst en Deugd | |
[p. 69] | |
niet alleen voor te draagen in derzelver zuiver en Godlyk oorspronglyk schoon, maar alle derzelver beminnenswaardige en aantrekkelyke bevalligheden 'er aan by te zetten; en wy zouden wanhoopen om de zodanigen op te wekken, om gehoor te leenen aan eenige dier zagte bekooringen der Deugd, die Leerredenen, van den stempel als die van enfield, konden leezen, zonder te wenschen om meer en meer over te vloeijen van liefde tot god en den naasten, naar 's grooten Meesters Leere, de ziel van allen waaren Godsdienst. |
|