Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1801
(1801)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijRadicaale, doch toevallige geneezing van een waterbreuk.In de maand February 1800 wierd ik geraadpleegd door broer wytzes bloem, oud 62 jaaren, welke, in de maand December, by 't uitklimmen van een Schip, met zyn scrotum ('t geen door een waterbreuk meer dan natuurlyk groot was) op den rand van een plank | |
[p. 59] | |
was komen te vallen, en daardoor aan dat deel eene geweldige kneuzing bekomen had, waar tegen hy in dien tusschentyd veele verschillende hulpmiddelen te vergeefs beproefd had; en doordien de pyn en opzwelling van dat deel daaglyks toenamen, wierd hy genoodzaakt tot andere hulpmiddelen zyne toevlugt te neemen. Ik vond zyn scrotum tot een verbaazende grootte uitgezet, zeer pynlyk en door buiten - gevaar bloed zeer miskleurig, de penis geheel ingetrokken, zo als men by een waterbreuk veeltyds waarneemt. Daar by had de Lyder een weinig koorts, en de eetlust was verdweenen. Ik gebruikte in de eerste plaats zagte purgantia, en beval hem eene strenge levenswyze; en schoon 't gezwel zeer hard was, dagt my toch in den regter kant een vloeibaar vogt te voelen: te meer wierd ik daar in bevestigd, door dat hy zyn gewoone waterbreuk (die hy reeds zes jaaren gedraagen had, en welker laatste aftapping al wat tyds geleden was) in de regter zyde had. Derhalven was ik van oordeel om daar in een steek met de troicar te doen, in verwagting om daar door eene aanmerkelyke hoeveelheid water te ontlasten, de spanning te verminderen of geheel weg te neemen, en dan door 't gevoel beter in staat te komen om den toestand van de testiculi te kunnen ontdekken. Maar van dit heilzaam vooruitzigt bleef ik bykans geheel versteeken. In plaats van water ontlastte 'er zig een pond zuiver bloed; en door deeze ontlasting wierden de pyn en spanning wel eenigzins verminderd, evenwel niet zo, dat ik in staat gesteld wierd, om de testiculi goed te kunnen onderscheiden. Ik liet om 't aangedaane deel verzagtende en ontbindende middelen leggen, en hetzelve verder door een schortband ondersteunen, waarmede de Lyder aldus drie weeken continueerde; in welken tusschentyd 't scrotum wederom in grootte en pyn eenigzins was toegenomen, doch de miskleurigheid wat verminderd. Ik stelde den Lyder wederom voor, nogmaals eene opening met de troicar te maaken, waaraan hy zig onderwierp; en by die tweede konstbewerking ontlastte 'er zig wederom als vooren een pond bloed naar buiten, waar door de pyn en spanning, gelyk de voorige reis, weder eenigzins verminderden. Ik gaf aan den Lyder een Zalf, uit de Ung. althaeae: ℥ij Pulv. Sal. Ammoniac: Ʒiij, om daarmede 't scrotum daaglyks tweeof driemaal te smeeren; onder welk gebruik 't ongemak | |
[p. 60] | |
eenigzins begon te beteren; de koorts verliet hem, en hy wierd van lighaamsgestel meer gezond; ook de eetlust wierd beter; maar niettegenstaande deeze beterschap verzogt de Lyder my, na verloop van twee weeken, de aftapping voor de derde maal te herhaalen, alzo hy by de voorige aftappingen iedere reis eenige verligting bekomen had. Doch doordien my voorkwam, dat zyn ongemak zig eenigzins tot beterschap begon te schikken, tragtte ik hem van dat denkbeeld af te brengen, en ried hem verder met zyne hulpmiddelen voort te vaaren; maar zo zyn ongemak zig niet wilde schikken, zoude men beter doen, met dan 't scrotum in zyne gansche lengte te klieven, om alzo den waaren toestand der beledigde deelen te knnnen zien. Waarop de Lyder, volgens myn raad, met zyne bovengemelde middelen bleef aanhouden, daar zyn ongemak langzamerhand mede bedaarde. Uit hoofde van zyne kostwinning moest hy voor eenige dagen uit de Stad, maar kwam den 12 April weder by my, om zyn ongemak te laaten zien, 't geen ik toen merkelyk beter bevond. De omtrek van 't scrotum was wel een derde kleinder geworden, en de miskleurigheid geheel verdweenen. De Lyder continueerde verder met dezelfde hulpmiddelen tot in de maand Juny; in welken tusschentyd 'er een klein absces, ter grootte van een graauwe ert, aan den regter boven - buitenkant van 't scrotum plaats had gehad en weder was geneezen, hebbende zig niet dieper dan in de huid uitgestrekt; waarmede de Lyder zo wel van zyn waterbreuk als van zyn ongemak, dat hem door den val was toegebragt, en met zo veel gevaar gedreigd had, volkomen geneezen was. Dit Geval, hoe zorgelyk het voor den Lyder gestaan heeft, is meer gelukkig, dan men zig wel had kunnen voorstellen, ten einde gelopen. De geneezing is waarschynlyk veel bevorderd door de aftappingen. Niettegenstaande de Natuur zomtyds wonderen doet, in 't oplossen van buiten-gevaat bloed, welk in de vakjes van 't vetvlies is uitgestort, zou men echter in dit geval veeleer een versterving verwagt hebben; gelyk ik in 't gepasseerde jaar, by een omtrent gelyk geval, waarnam(*). Mogelyk is de oplossing verder begunstigd | |
[p. 61] | |
geworden door de andere aangewende hulpmiddelen; en door de ontsteeking, welke hier plaats gehad heeft, is de waterbreuk geneezen; gelyk men waarneemt by eene radicaale geneezing door een Setaceum, waarmede dan te gelyk wel een verettering gepaard gaat; doch deeze suppuratie heb ik zomtyds by de radicaale geneezing maar weinig noodig bevonden. Ik heb onder allen in myne Praktyk drie gevallen van waterbreuken (welke alle drie aan de regter zyde waren) waargenomen; één, die ik zesmaal getapt heb, en de andere beide ieder éénmaal, die daarna volkomen geneezen waren, zonder dat 'er eenige verettering of ontsteeking heeft plaats gehad. De meeste waterbreuken, die ik in myne Praktyk waargenomen heb, zyn aan de regter zyde geweest, niettegenstaande veele Heelkundige Schryvers beweeren, dat ze meest aan de linker zyde ontstaan. s. popta, Chirurgyn. Harlingen, den 6 December 1800. |
|