Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1801

Vertoog over de ware lezing van 1 Joh. V:7. Door Alethophilus. Alom te bekomen. In gr. 8vo. 43 bl.

Die geen toegang hebben tot de Inleiding in de Schriften des N.V. van michaëlis, en andere geleerde Werken, ontvangen, in dit Vertoog over de waare leezing van 1 Joh. V:7, (of wel eigenlyk over de woorden, in den hemel, de Vader, 't Woord, en de Heilige Geest, en deze drie zyn één; en drie zyn 'er, die getuigen op de aarde, die het voornaamste gedeelte van vs. 7, en ook nog een deel van vs. 8 uitmaaken,) een kort overzicht der voornaamste bewyzen, die voor en tegen de echtheid dezer lang betwiste plaats, zoo als dezelve in de gewoone uitgaven van het N.T. voorhanden is, bygebragt worden.

De ons onbekende Schryver, die zich onder den naam

[p. 479]

van Alethophilus heeft gelieven te verbergen, komt 'er voor uit, dat hy het leerstuk van den Vader, Zoon en H. Geest, welk men 'er gewoonlyk uit afleidt, ter goeder trouwe gelooft, en zich overtuigd houdt, dat hetzelve door zeer veele andere bewyzen kan gestaafd worden; maar vindt geen genoegzaamen grond, om zich op het getuigenis van Johannes te dezer plaatse te beroepen, dewyl het hem, alles van weerszyden gewikt en gewogen hebbende, onecht toeschynt. Wy hebben dit Stukjen met genoegen geleezen, en kunnen niet nalaaten, de zuivere waarheidsmin en welmeenende zucht van Alethophilus, om min vermogenden en ongeletterden, door een onpartydig onderzoek van 't geen zoo veelen, uit onkunde, voor ontwyfelbaar houden, voor te lichten, van heeler harten toe te juichen.