nen, dat aldaar van een geheel ander stuk, dan de eeuwige volstrekte voorschikking tot zaligheid of verderf, wordt gehandeld. Men zal, in dit boekjen, ook nog daarenboven eenige korte aanmerkingen over de verdere Brieven des N.T., en daaruit afgeleide bewysgronden voor dit leerstuk, aantreffen.
De Verkiezing, waarvan in het N.T. doorgaands gesproken wordt, bestaat, naar zyne gedachten, daarin, dat de geheele Christelyke Kerk, in tegenstelling van Jooden en Heidenen, met zeer groote voorregten begunstigd is. Alle geloofsbelyders zyn dus Gods uitverkorenen. Eene volstrekte Verwerping, of uitsluiting van eene genoegzaame genade, zal nergens, in de H.S., geleerd zyn. 't Geen de Schryver, tot staaving van zyn gevoelen, bybrengt, is geenzins nieuw, maar desniettemin voor hun, die de gewoone bewysplaatzen voor eene volstrekte Praedestinatie, tot hiertoe, slechts uit hunne onderwysboeken, zonder behoorlyk onderzoek, ter goeder trouwe overnamen, nog wel eenige overweeginge waardig; en dat wel te meer, omdat hy doorgaands zyn stuk met bescheidenheid bepleit heeft. Verstandige Gereformeerden zullen hem, in de verklaaring der meeste Schriftuurplaatzen, gereedelyk byvallen; hoewel anders op de gevolgen, die hy 'er uit afleidt, onzes oordeels, nog wel wat zou aan te merken vallen.