aangenaam was, gelyk het ook der geheele Natie zyn moet, uit dit Antwoord te mogen ontwaaren, hoedanig de Burger van der palm, zonder veel uiterlyk vertoon, het welzyn zyner Medeburgeren behartigt, en daartoe den besten weg inslaat, door, naamelyk, in zaaken van belang, onzydige deskundigen te raadpleegen. Wat het Antwoord zelve betreft; de geleerde van geuns overweegt daarin, op eene zeer voorzigtige wyze, al hetgeen voor en tegen die Inenting in aanmerking komt; waarvan het besluit meer ten voordan ten nadeele dier kunstbewerking uitvalt. Dit alles, intusschen, is thans minder belangryk geworden, doordien, zedert het schryven van dit welgesteld Antwoord, verscheidene uitvoeriger Stukken over die stoffe in 't licht gekomen zyn. Dezelfde aanmerking, voor het grootste gedeelte, valt ook op de twee volgende Stukjes, over die kunstbewerking, van den Geneesheer de ruuk, te Arnhem, en van den Rotterdamschen Heelkundigen trompert; welke beide, egter, op zigzelve beschouwd, duidelyk geschreeven en de leezing alzins waardig zyn.
Thans volgen Waarneemingen betrekkelyk de natuurlyke historie der Drekstoffen van den Mensch, in 't algemeen, en eene aanmerkelyke hoeveelheid van eene kristalvormige korst, daarin gevonden, in 't byzonder; door a. van stipriaan luiscius, Med. Dr. enz. te Delst; welke wederom een nieuw bewys opleveren van den onbepaalden iever diens beroemden Scheikundigen tot Schei- en Natuurkundige navorschingen; waarover wy ons niet verder zullen uitlaaten, wyl dit onderzoek hier niet ten einde gebragt is, en men het vervolg nog te wachten heeft.
Het hieraan volgend Stukje is eene Waarneeming wegens eene ontaarting der Ovaria eener Vrouw, medegedeeld door h. van den bosch, Med. Dr. te Wageningen. De Heer van den bosch deelt ons hier een geval mede van eene Vrouw, die langen tyd aan eene buitengewoone pynlyke uitzetting van den onderbuik sukkelde, waarvan de oorzaak door sommigen aan eene zwangerheid, van anderen wederom aan het water, zelfs van verschillende buiksingewanden, toegeschreeven wierd, die evenwel, by het openen van het lyk, bleek te zyn een wanstaltig ligchaam, hetgeen 18 duimen hoog was, 19 duimen middellyn had, en 102 ponden woog,