De Vrienden, Tooneelspel in vier Bedryven. Naar het Hoogduitsch van F.W. Ziegler. Te Amsterdam, by G. Roos. In 8vo. 138 bl.
Erich, een Zweedsch Kapitein, is gehuwd met marianne. Aan adolf, zyn Vriend, had hy geheel zyn vermogen te danken. Deze Vriend ontbrak alleen aan zyn geluk; dan zinds drie jaren had men niets van hem gehoord; alle onderzoek was te vergeefsch, en niemand twyfelde aan zynen dood. Marianne, intusschen, was aan adolf verloofd; dit ontdekt erich eerst denzelfden dag, dat hy door den Vader van zynen Vriend, en kort daarop door zynen Vriend zelven, overtuigd wordt dat deze nog leeft. Welk een toneel! Stryd tusschen vriendschap en liefde! - De Vrouw alleen is de schuldige, en zulks enkel uit liefde! - Welk ene verwarring! - De Vader van adolf komt ook in het spel. - Het loopt geweldig hoog. Intusschen, marianne's Moeder is de echte vrouw van adolf's Vader, die, beiden buiten schuld, zinds jaren niets van elkanderen wisten: zy is dus zyne halve zuster. De ontknoping is treffend en onverwacht. De karakters, die alle edel zyn, worden uitnemend volgehouden, en maken een schoon en aandoenlyk geheel uit; waardoor men enige gebreken gaarne over 't hoofd ziet. Met grond zou men anders, misschien, de taal en het gedrag der handelende personen, hier en daar, overdreven kunnen noemen. - De Vertaling draagt overal een Hoogduitschen stempel; is vol taalfouten, enz.
In ons voorig Stukje, bladz. 270, reg. 8 v.o. Lett. moet de volgende misstelling aldus veranderd worden: Aldaar staat: een nog zeer jongen Geneesheer. Lees: een anderen Geneesheer.