Anton, of de Jongeling zoo als hy behoort te zyn. In II Deelen. Uit het Hoogduitsch. Te Zaandam, Amsteldam en Leeuwarden, by H. van Aken, J.F. Nieman, en A.R. Fink, 1800. In gr. 8vo. 203 bl.
Den man, de vrouw, zo als die behoren te zyn, hebben wy reeds aangekondigd: nu verschynt deze jongeling, die wy meenden, dat door de jongedochter zou zyn opgevolgd; dan wy zien, dat de kinderen haar vooruit zyn. Wy twyfelen niet, of dit zal nu zo voordgaan; en wy wachten nu van tyd tot tyd den Mensch zo als hy behoort te zyn, in iederen levensstand, in ieder ambt of beroep. Hoewel wy nu hartlyk wenschen, dat alle deze boeken veel zullen bydragen om de menschen te maken zo als zy wezen moeten, zullen wy ons evenwel by de aankondiging van zodanige werkjes een weinig bekorten, omdat onze letteröefeningen, zo als die behoren te zyn, ook plaats dienen in te ruimen aan andere geschriften.
Wat dezen jongeling betreft: wy lazen dit boekje met genoegen. In het ouderlyke huis, op de lage en hogere scholen, in zyne bediening by den Hofraad, en toen hy eindelyk enen aanzienlyken en voordeligen post erlangde, altyd gedraagt hy zich voorbeeldig. Het verhaal is aangenaam, onderhoudend, en doorgaans aandoenlyk genoeg. De Vertaling verdient ook lof. Wy durven dus dezen jongeling wel aanpryzen. Indien wy ene aanmerking moesten maken, zou het deze zyn: Wy wenschten wel, dat diegenen, met wien de menschen zo als zy behoren te zyn in betrekking staan, ook waren zo als zy wezen moesten, althands niet slechter, dan wy hen doorgaans in de wereld aantreffen. Anton ontmoet, wel is waar, ook zeer edele menschen; dan zyne Moeder is al by uitstek slecht. Onze Jongelingen, wien hy toch ten voorbeeld wezen moet, zouden 'er, dunkt ons, meer aan hebben, indien zy hier meerdere gelykheid aan hunne lieve achtingswaardige Moeders vonden. De Lezer voelt onze mening wel; men kon dit soort van geschriften leerzamer maken.