Proeven en Waarneemingen over de Inenting der Koepokken, (Cowpox) (Vaccine) tot heden in onderscheidene Landen van Europa in het werk gesteld. Byeengebragt en met Aanmerkingen vermeerderd door R. Dibbetz en C.G. Ontyd, Practizeerende Geneesheeren in den Haag. In den Haage, by J.C. Leeuwestyn, 1800. In gr. 8vo. 62 bl.
Dit stukje, in 't laatst des voorleden jaars in het licht gegeeven, bevat een kort verslag der tot dien tyd toe genomene proeven over de Inenting der Koepokken, vergezeld en gevolgd door gegronde en oordeelkundige aanmerkingen. De meeste in dit stukje voorkomende proeven strekken niet weinig tot aanpryzing deezer heilzaame en niet gevaarlyke konstbewerking; terwyl de weinige minder gunstige uitkomsten ongetwyffeld zyn toe te schryven aan de toen nog niet genoegzaam bekende valsche Koepokken, wier eigenschappen en kenmerken door den beroemden Groninger Hoogleeraar thomassen a thuessink onlangs zo keurlyk zyn beschreeven. Treffende is een ten slotte dienend uittrekzel uit een brief van den Geneesheer magimel, geplaatst in den Moniteur van den 20 November 1800, van den volgenden inhoud:
‘Een onzer Landgenooten, die de Kinderziekte nog niet gehad had, wilde zich de Koepokken doen inenten: Ongelukkig valt hem een blad van den Moniteur in handen, 't welk een Brief bevatte tegen dit behoedmiddel. Hy wierd 'er afkeerig van, krygt de natuurlyke Kinderpokjes, en sterft. Het was een Jongman, ongemeen sterk van lichaam, van een zeer goed zedelyk gedrag, en zeer geacht: meer dan tweeduizend persoonen hebben zyne lykstatie gevolgd.
Dit voorval heeft alle twyffelachtigen bewoogen, om zich de Koepokken te laaten inenten: wy zyn reeds meer dan agthonderd; de toevallen zyn altoos dezelfde; de uitkomst is altoos dezelfde, enz.’