Waarneming van drie met Koepok-stoffe ingeënte en naderhand door de natuurlyke Kinderpokjes besmette Kinderen, door P.J. van Maanen, M.D. Hoogleeraar in de Genees-, Ontleed-, Heel- en Vroedkunde aan de Bataafsche Academie te Harderwyck. Te Harderwyck, by J. van Kasteel, 1801. In gr. 8vo. 36 bl.
Deeze kleine Verhandeling bevat het verhaal van drie Inentingen van Koepokken, met dit gevolg in het werk gesteld, dat 'er geen volkomen echte Koepokken gebooren wierden, en de Kinderen, welke deeze konstbewerking hadden ondergaan, naderhand door de natuurlyke Kinderziekte wierden aangetast. Zo het schynt, had de stoffe, waarmede deeze Inentingen gedaan waren, alle goede vereischten, en geene dier gebreken, welke doorgaans valsche Koepokken voortbrengen. Daar intusschen uit het geheel beloop genoegzaam blykt, dat deeze Koepokken geenzins de echte, maar valsche zyn geweest, die geen de minste voorbehoedende kragt tegen de waare Kinderpokjes bezitten, zo spreekt van zelven, dat uit deeze gebeurtenissen geen het minst gevolg tegen het nut der waare Koepoksinenting kan worden afgeleid. Voorts is het onverklaarbaare, 't geen de Hoogleeraar in deeze gevallen, voornaamelyk in dat van No. 3, meent te vinden, mogelyk minder, dan zyn Ed. schynt te oordeelen, dewyl hy den Patient, van wien de stoffe ter inenting genomen was, zelve niet gezien heeft, en de zekerheid van de echtheid der Koepokken van dien Lyder, en der goede behandeling der stoffe zelve, alleen steunt op het getuigenis van een nog zeer jongen Geneesheer. Eindelyk zou de Hoogleeraar wél gedaan hebben, met den titel van zyn geschrift eenigzins anders in te richten, dewyl men uit denzelven niet kan zien, dat de hier beschreevene Koepokken geen waare Koepokken zyn geweest; 't geen denzelven zeer geschikt maakt tot het geeven van een geheel verkeerden indruk by den oppervlakkigen Leezer.