deel een warm vriend der Sexe; en dit zyn Werkje is indedaad lezenswaardig. Zedekundige geschriften (dit is het korte Voorbericht) moeten naar geestryke aftreksels of Essentien gelyken, en in een klein bestek veel geest bevatten; maar de meesten zyn als de Pompoenen, die veel vertooning maaken, en weinig krachts bezitten. Tot welk eene klasse dit Werkje behoore, moet de inhoud beslissen. Ofschoon wy nu juist iedere uitdrukking in dit boekje niet voor goede munt aannemen, zo is het er toch zeer ver van daan, dat wy het onder de pompoenen zouden rangschikken; in tegendeel, het bevat in een kort bestek zeer veel goeds; en om den Lezer daarvan te overtuigen, willen wy het een en ander tot ene proeve afschryven, hetgeen aangenamer wezen zal, en beter ook voldoen aan dat oogmerk, dan dat wy de tytels opgaven van de agttien Hoofdstukken, waarin het Werkje is afgedeeld. Ziet hier dan iets uit het zesde Hoofdstuk: over de verkeering van jonge meisjes met mannen in 't byzonder.
‘- Het algemeene lot der menschelyke Natuur is zwakheid, en één oogenblik kan het werk van jaaren vernietigen. Mogten daarom de vrouwen nimmer ophouden zichzelve te wantrouwen! ô, Dat zy zelfs de vluchtigste aanprikkeling van zinnelykheid zochten te onderdrukken! In onze organisatie is het eene gevoel aan het andere gehecht; de eene zenuw zet de andere in beweeging; zy hangen allen door eene wondervolle speeling aan elkanderen. Hoe menig eene viel eer zy 'er aan dacht! Hoe menig eene bezweek zonder het immer te willen!
Van den eersten stap kunt gy byna altyd meester zyn, niet van de volgende. Hebt gy eenmaal recht op uw persoon vergund, houdt gy op dezelve machtig te zyn. Gy wordt onwillekeurig, dikwils onweetende, voortgesleept, en ontdekt den afgrond, waar in gy ligt, niet eerder, dan wanneer gy zonder redding verlooren zyt.
Nimmer kunnen jonge Meisjes te voorzichtig zyn. Ontwykt de eerste, ontwykt alle lieskoozingen, die gy niet openlyk vergunnen kunt. Geen geheime betrekkingen, geen stille verkeering! Zodra gy 't geheim zoekt, wordt uwe deugd twyselachtig! Vertrouwt geen Man, die vleiëryen aan u verspilt, al schynen ze u nog zo onverschillig; de verleider bespiedt u in zyne laage. De eene gunst brengt de andere voort, elke vermindert de achting der Mannen, en alle eindigen in uw eigen verderf.
De grootste waarschynlykheid eener Echtverbintenis kan hier geene uitzondering maaken; de verleiding vertoont zich in alle gedaanten. Hoe dikwils werden verwachtingen door even dezelfde middelen vernietigd, die haar begunstigen moesten! Het onrechtmaatig genot maakt het rechtmaatige overtollig, en de hartstocht houdt met de bezitting op. ô Hoe veele arme bedroogene weezens, welke door de te-